‘Degenen die het begrip avantgarde het liefst zouden willen uitroeien zijn nooit bijzonder geïnteresseerd geweest in de vraag wat avantgarde eigenlijk is. Dat is wel te begrijpen. Merkwaardig is echter dat de aanhangers al evenmin een bijdrage geleverd hebben tot een nadere bepaling van wat zij bewonderen.’

(Hans Magnus Enzensberger: De stuurloze avantgarde)

De konstatering van Enzensberger is zonder twijfel juist. Ofschoon er niet direkt sprake is van ‘aanhangers’ wordt hier door redakteuren en medewerkers van Raster in een gesprek geprobeerd een aantal vragen te formuleren die kunnen dienen om het begrip avantgarde nader te bepalen en de mogelijke bruikbaarheid ervan vast te stellen voor nederlands proza. Een groot aantal kwesties is onbesproken gebleven, maar het is in de nederlandse literatuur al, heel wat áls er met elkaar gesproken wordt Wat hier volgt is een samenvatting van de oriënterende diskussie aangevuld met enkele fragmenten eruit.*

Deelnemers waren: H,C. ten Berge, Bernlef, Rein Bloem, Remco Heite, Anthony Mertens, Sybren Polet, Hugo Verdaasdonk, Jacq Vogelaar.

*Redaktie en voorbereiding van de diskussie: Jacq Vogelaar