1.
Hadewych verkrachten
het schuw lief wezen
in haar hoofse lagen
jachtig openplooien
door het gulzig oerwoud
waar ze weet van heeft
blakend van woede raggen
opgespannen snaren
raken driften uitstrijken
en zenuwen ontzenuwen
Hadewych verkrachten
berstensvolle woorden
pletten strakke vormen
wreed persen in haar vel
ingehouden branden
uitslaan in haar stem
smoren met de volle hand
keggen drijven door
haar schaamtegronden
scheren langs het vuil
Hadewych verkrachten
los vast stoten wie-
wauend in haar schoot
met klem ontsnappen
bij haar zwoegen achter-
blijven in de nood van
tijd van schuld van niets
een zwijn leeft in
op een begijn en wacht
onmachtig tot ze komt
2.
‘mijn mos is oranje’
stilte valt
als een krat hyssop
in het jaar van het beest
‘mijn mos is oranje
zeediep in haar ogen
is een brandgang geslagen’
een duivel
haakt zijn nagels
in de kroezen
kluivers
kruisen de spreker
het zwijgen nog platter
‘mijn mos is oranje
in de lila wakken
van dal zonder keer
jaagt zij een kikker
voor de vissen’
‘ondoenlijk haar te zien
als riet met sproeten van pek’
houthakkers
beuken de vloer in scherven
zoutzieders
verdampen hun vlees
hooimeiden
verbijten het lachen
‘maar mijn mos is oranje’
een hond vergeilt
in twintig teven
‘zij knakt
haar kraaiepoten’
een speler
stikt de moord
‘en plant mij
in haar bloedbed’
zangers
verslikken hun tongval
‘komt zij of niet
zandlopers en windhangers
een rank en een snaar
spitsroeden voor jullie
dovenetels
kom luister
wij trekken naar schorren
en schroeien de singels
buigen en barsten
lamzakken en dienders
ik wreek haar schrammen
in het puin van je pul
mijn mos is oranje’