AANTEKENINGEN
Licht: Gedempt op stoel. Rest van het toneel donker.
Gedempt licht van spot tijdens het hele stuk voortdurend gericht op gezicht, dat niet wordt beïnvloed door achtereenvolgende veranderingen van de belichting. Òf ruim genoeg om beperkte begrenzingen van het schommelen te omvatten òf gekoncentreerd op gezicht tijdens stilstand of halverwege schommeling. Dus tijdens het spreken zwaait gezicht enigszins in en uit het licht.
Als het stuk begint, gaat het licht geleidelijk aan: eerst spot alleen op gezicht, lange pauze, dan licht op stoel.
Geleidelijk verminderen van de belichting aan het eind: eerst stoel, lange pauze met spot alleen op gezicht, hoofd zakt langzaam voorover, komt tot rust, spot dooft langzaam.
V: Oud voor haar leeftijd. Ongekamd grijs haar. Enorme ogen in wit uitdrukkingsloos gezicht. Witte handen houden de uiteinden van armleuningen vast.
Ogen: Nu eens gesloten, dan weer geopend, starend en zonder te knipperen. Verdeeld over ongeveer gelijke stukken van afdeling 1, steeds meer gesloten in 2 en 3, voorgoed gesloten vanaf de helft van 4.
Kleding: Zwart kanten, hooggesloten avondjapon. Lange mouwen. Gitten muntjes die tijdens het schommelen flonkeren. Uit de toon vallend, goedkoop hoofddeksel dat scheef staat, met overdadig garneersel waarop tijdens het schommelen het licht valt.
Houding: Geheel bewegingloos tot belichting van stoel is weggenomen. Daarna in licht van spot hoofd langzaam gebogen.
Stoel: Licht hout dat zo gepolitoerd is dat het glanst tijdens het schommelen. Rechte rugleuning. Ronde, binnenwaarts gebogen armleuningen die omhelzing suggereren.
Schommeling: Gering. Langzaam. Mechanisch geregeld zonder hulp van V.
Stem: Tegen het eind van 4, bijv. vanaf ‘zei tegen zichzelf’, geleidelijk zachter. Kursieve regels gesproken door V en S samen. Telkens een beetje zachter. V’s ‘meer’ telkens een beetje zachter.
V: Vrouw in stoel.
S: Haar opgenomen stem.
Licht gaat geleidelijk aan en
schijnt op vrouw in schommel-
stoel iets uit het midden
vooraan op het toneel. Zij kijkt
recht voor zich uit. Het
publiek zit links van haar.
Lange pauze.
V: Meer.
(Pauze. Schommeling en stem
gelijk op.)
S: tot eindelijk
de dag kwam
eindelijk kwam
einde van een lange dag
toen ze zei
tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
met heen en weer te lopen
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
voor een ander
een ander zoals zij
een ander schepsel zoals zij
een beetje hetzelfde
met heen en weer te lopen
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
voor een ander
tot eindelijk
einde van een lange dag
tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
met heen en weer te lopen
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
voor een ander
een andere levende ziel
heen en weer lopend
een en al oog zoals zij
naar alle kanten
boven en beneden
voor een ander
een ander zoals zij
een beetje hetzelfde
heen en weer lopend
tot eindelijk
einde van een lange dag
tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
met heen en weer te lopen
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
(Gelijk op: echo van ‘tijd dat
ze ermee ophield, stilvallen van
schommeling, verflauwen van
licht.
Lange pauze.)
V: Meer.
(Pauze. Schommeling en stem
gelijk op.)
S: dus eindelijk
einde van een lange dag
ging weer naar binnen
ging eindelijk weer naar binnen
zei tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
met heen en weer te lopen
tijd dat ze ging zitten
aan haar raam
stil aan haar raam
tegenover andere ramen
dus eindelijk
einde van een lange dag
ging eindelijk zitten
weer naar binnen en ging zitten
aan haar raam
trok het rolgordijn op en ging zitten
stil aan haar raam
enige raam
tegenover andere ramen
andere enige ramen
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
voor een ander
aan haar raam
een ander zoals zij
een beetje hetzelfde
een andere levende ziel
één andere levende ziel
aan haar raam
naar binnen gegaan zoals zij
weer naar binnen gegaan
eindelijk
einde van een lange dag
zei tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
met heen en weer te lopen
tijd dat ze ging zitten
aan haar raam
stil aan haar raam
enige raam
tegenover andere ramen
andere enige ramen
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
voor een ander
een ander zoals zij
een beetje hetzelfde
een andere levende ziel
één andere levende ziel
(Gelijk op: echo van ‘levende
zief, stilvallen van schommeling,
verflauwen van licht.
Lange pauze.)
V: Meer.
(Pauze. Schommeling en stem
gelijk op.)
S: tot eindelijk
de dag kwam
eindelijk kwam
einde van een lange dag
aan haar raam gezeten
stil aan haar raam
enige raam
tegenover andere ramen
andere enige ramen
alle rolgordijnen naar beneden
nooit een opgetrokken
alleen het hare opgetrokken
tot de dag kwam
eindelijk kwam
einde van een lange dag
aan haar raam gezeten
stil aan haar raam
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
voor een opgetrokken rolgordijn
één opgetrokken rolgordijn
niet meer
wat doet een gezicht ertoe
achter de ruit
hongerende ogen
zoals de hare
om te zien
te worden gezien
nee
een opgetrokken rolgordijn
zoals het hare
een beetje hetzelfde
één opgetrokken rolgordijn niet meer
een ander schepsel daar
ergens daar
achter de ruit
een andere levende ziel
één andere levende ziel
tot de dag kwam
eindelijk kwam
einde van een lange dag
toen ze zei
tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
aan haar raam gezeten
stil aan haar raam
enige raam
tegenover andere ramen
andere enige ramen
een en al oog
naar alle kanten
boven en beneden
tijd dat ze ermee ophield
tijd dat ze ermee ophield
(Gelijk op: echo van ‘tijd dat ze
ermee ophield, stilvallen van
schommeling, verflauwen van
licht.
Lange pauze.)
V: Meer.
(Pauze. Schommeling en stem
gelijk op.)
S: dus eindelijk
einde van een lange dag
ging naar beneden
eindelijk naar beneden
de steile trap af
deed het rolgordijn naar beneden en beneden
helemaal naar beneden
de oude schommelstoel in
moeder schommelstoel
waar moeder schommelde
jaar in jaar uit
helemaal in het zwart
zondags zwart
zat te schommelen
schommelen
tot haar einde kwam
eindelijk kwam
niet goed bij haar hoofd zeiden ze
gek geworden
maar ongevaarlijk
geen greintje kwaad
dood op een goeie dag
nee
nacht
dood op een goeie nacht
in de schommelstoel
in haar zondagse zwart
hoofd voorover
en de schommelstoel schommelde
bleef schommelen
dus eindelijk
einde van een lange dag
ging naar beneden
eindelijk naar beneden
de steile trap af
deed het rolgordijn naar beneden en beneden
helemaal naar beneden
de oude schommelstoel in
die armen eindelijk
en schommelde
schommelde
met gesloten ogen
zich sluitende ogen
zij zo lang een en al oog
hongerende ogen
naar alle kanten
boven en beneden
heen en weer
aan haar raam
om te zien
te worden gezien
tot eindelijk
einde van een lange dag
tegen zichzelf
wie anders
tijd dat ze ermee ophield
deed het rolgordijn naar beneden en hield ermee op
tijd dat ze naar beneden ging
de steile trap af
tijd dat ze helemaal naar beneden ging
was haar eigen andere
eigen andere levende ziel
dus eindelijk
einde van een lange dag
ging naar beneden
deed het rolgordijn naar beneden en beneden
helemaal naar beneden
de oude schommelstoel in
en schommelde
schommelde
zei tegen zichzelf
nee
dat is afgehandeld
de schommelstoel
die armen eindelijk
zei tegen de schommelstoel
schommel haar weg
laat haar ogen ophouden
naar de kloten met het leven
laat haar ogen ophouden
schommel haar weg
schommel haar weg
(Gelijk op: echo van ‘schommel
haar weg’, stilvallen van schom-
meling, langzaam doven van
het licht.)
____________________________
Schommelzang (Rockaby) werd in 1980 in het Engels geschreven en voor het eerst in 1981 in Buffalo, NY, opgevoerd. Opgenomen in The Complete Dramatic Works (Faber and Faber 1986)