I Het Mechanische
II Het Elektrische
III De Mantel
IV Het Model
V Het Handelen
VI Het Bewegen
VII Het Kijken
VIII Het Lezen
IX Het Circuit
X Het Produkt

24 Mantel

De verschijningsvorm van een apparaat in het openbaar wordt bepaald door zijn mantel. Zonder mantel is een apparaat niet definitief, niet af. Een apparatenmantel is – net als kleding funktioneel en representatief. Representatief in die zin, dat het de apparaten er veel aan gelegen is om de tijd en kultuur waarin ze ontstaan zijn door een bepaalde plooiing van hun mantel en door de wijze waarop de mantel met arabesken, patronen, kurven en schalen bedekt is, zo getrouw mogelijk te weerspiegelen. Daarnaast ‘showt’ de mantel de status van het apparaat in zijn eigen kultuur en draagt aldus in niet geringe mate bij tot het kultuurbeeld waarin het funktioneert.

25 Vlies

Een apparatenmantel is, naast representatief, funktioneel omdat via de mantel het ‘binnen’ van een apparaat naar buiten en het ‘buiten’ naar binnen treedt. In dit opzicht is een mantel een intermedium dat fungeert als assimilatievlies. De mantel of het nu gaat om een simpel houten handvat of een ingewikkeld bedieningspaneel – is het vlak waar de hand, die het apparaat wil gebruiken en bedienen, mee te maken krijgt. Aldus blijft het ‘binnen’ buiten direkt handbereik.

26 Huid

Hoe primitiever het apparaat hoe meer de mantel bestaat uit de buitenkant van de komponenten zelf. Bij het oudere type stoommachines en de eerste auto- en vliegtuigmotoren liggen de werkende delen zonder beschermende mantel dikwijls volledig open, en zorgen kleine vetpotjes ter plaatse voor een periodieke smering van de meest kwetsbare draaipunten. De bedieningsorganen en instelschalen zitten bij die machines dan ook letterlijk op hun huid en moeten daar aangegrepen en gelezen worden. Naarmate echter de kultuur zich verder ontwikkelt neemt de afstand tussen plaats van bediening en plaats van effekt evenredig toe. Het meest radikaal bij de ruimtevaart.

27 Board (1)

De mantel kan gedefinieerd worden als het vlak dat een scheiding tot stand brengt tussen het werkende deel van het apparaat en de gebruiker ervan. Het splitst daartoe het apparaat op in een konkreet werkdeel en een abstrakt stuurdeel – ook al bestaat dit stuurdeel slechts uit de handgreep van een eenvoudig gereedschap. De splitsing is van drieërlei aard. Het dashboard van een auto maakt dat duidelijk.
In de eerste plaats funktioneert een auto-dashboard als een vertikaal opgericht dénkvlak waarop zich indikaties aftekenen als tekens en symbolen op een schoolbord: het dashboard biedt de gebruiker dan ook overwegend ‘uitkomsten’ aan. Ten tweede is het dashboard d‚ plaats om met de motor taktiel in kontakt te treden. Het biedt de gebruiker hiertoe een serie hendels en knoppen waarvan het effekt kinetisch gesproken – in geen verhouding staat met de fysieke bedieningsarbeid ervan. Pas bij het feitelijke sturen, gasgeven en remmen begint – vooral bij de oudste automobielen – iets van een balans tussen ge‹nvesteerde arbeid en arbeidsresultaat voelbaar te worden. In de derde plaats bezit en toont het dashboard onder alle omstandigheden status en ‘showt’ de onder de mantel verborgen motor en doet dat ter zake, misleidend of overdreven alnaargelang de funktie en klasse van zowel de auto als de eigenaar.

28 Board (2)

Analoog aan de status-funktie van het auto-dashboard misvormen en overdrijven de bedieningsorganen bij talrijke huidige elektronische apparaten in de konsumptieve sfeer op narcistische wijze de potentie van het ‘binnen’, én niet te vergeten van de gebruiker. Allerlei vanzelf bewegende wijzers en aan-en-uit-springende lichtjes nemen de plaats in van ‘lezen’. Een regressieve teneur van ‘gebruiken’ naar ‘verbruiken’.

29 Druk

Een apparaat gebruiken betekent een apparaat bedienen.
Een apparaat wordt bediend teneinde kracht met een bepaald karakter van karakter te doen veranderen.
Een apparaat bedienen betekent een apparaat sturen.
Men stuurt een apparaat door een bepaalde druk of beweging uit te oefenen op de mantel ervan: huid tegen huid, mantel tegen mantel.
In proportionele zin worden zeer zware en grote apparaten bediend en gestuurd met het volledige menselijke lichaam, werktuigen met de arm, gereedschappen met de hand, instrumenten met de vingers, elektronische apparaten met de vingertoppen, en computers en robots met taal.
In alle gevallen noemen we de bediening van een apparaat ‘prettig’ wanneer de bedieningsorganen de stuurbewegingen goed volgen, en de mantel – ter bevordering van deze bewegingen – een juist glijprofiel vertoont.

30 Pasvorm (1)

Het is vanwege deze ‘prettige bedienbaarheid’ dat de kontouren van apparaten, gereedschappen en machines dikwijls aansluiten bij ons lichaam; zoals schoenen aan voeten, en brillen op neuzen. Oude apparaten en gebruiksvoorwerpen worden in musea dan ook dikwijls aangestaard alsof hiermee de onzichtbare vroegere gebruikers ‘in’ de apparaten en voorwerpen terug te denken zouden zijn; zoals pompejiaanse lichamen ‘in’ gestolde lavaholten.

31 Pasvorm (2)

Anders ligt dit bij de echte elektronische apparaten waar de komponenten, omdat ze niet bewegen, van binnen uit geen vormbepalende druk op de mantel uitoefenen. De uitwendige kontour van het elektronische apparaat wordt dan ook uitsluitend bepaald door de inpakbaarheid van het elektronische circuit. Ze worden dienovereenkomstig op uniforme wijze in kisten en kasten opgesloten, waaruit op de meest onbegrijpelijke en onverwachte plaatsen knoppen, draaischijven en hendels steken: als krokussen uit de sneeuw.
De menselijke kontour wil dan ook maar moeilijk passen in die van een vierkant elektronisch apparaat. Hooguit wanneer ze elkaar ontmoeten op het niveau van leven en dood in een ziekenhuis, waar de menselijke funktie en werking meer dan ooit die van een elektronisch circuit benadert, en er deel van uit gaat maken of er in verward raakt.

32 Gebruik

De kwaliteit van een apparaat wordt bepaald door de mate waarin het’buiten’ (inklusief de gebruiker) via de mantel met het ‘binnen’ konkordeert, en de mantel hierbij in staat is de intentie van de gebruiker met de potentie van het ‘binnen’ te verbinden. Een apparaat dat veel en met plezier gebruikt wordt, is dan ook per definitie een apparaat met kwaliteit.

33 Aanraakbaar

Gebruiken is een bepaalde manier van in-kontakttreden van de huid van de gebruiker met de mantel van het apparaat. De voornaamste taak van de mantel van een apparaat is dan ook: goed ‘aanraakbaar’ te zijn. Veel gebruiken betekent: veel aanraken en veel wrijven. De aanraking en de wrijving tussen de mantel en de hand is het meest volledig bij gereedschappen. Een ‘goed’ gereedschap slijt de hand van zijn gebruiker, en omgekeerd. Daarom leent een goede vakman zijn gereedschap niet uit aan derden: het keert gegarandeerd ‘anders’ terug.

Ingesleten hamersteel na 21 jaar kontinu gebruik, HANOMAG, 1915. Het aprilnummer van HANOMAG Nachrichten uit 1915 vermeldt trots dat een van hun arbeiders 21 jaar lang met een en dezelfde hamer een en dezelfde handeling heeft verricht, waar- door de steel op zeer curieu7e wijze ingesleten is. Op welke curieuze wijzer de hamer van HANOMAG deze arbeider na 21 jaar heeft ingesleten en afgesleten vermeldt het verhaal niet. (HANOMAG Nachrichten, Hannoverschen Machinenbau-Actien-Gesellschaft, Jahrg. 11, Heft 4, p64, april 1915)

34 Slijtage (1)

Tengevolge van veel gebruik ontstaan – juist op de hardste mantel – slijtageplekken met een satijnachtige struktuur die het beste predikaat vormen van ‘een apparaat met kwaliteit’. Slijtplekken onderscheiden dat ene apparaat van zijn serie en maken het tot iets onvervangbaars. De mantel van een ‘slecht’ apparaat, of van een apparaat dat slecht gebruikt wordt, vertoont daarentegen harde ver uitgeschoten krassen: littekens die getuigen van ,slecht kontakt’ tussen apparaat en oneigenlijke gebruiker.

35 Slijtage (2)

Dat de mantels van huishoudelijke apparaten en ook van auto’s zelden van primaire kleuren zijn voorzien maar vrijwel altijd van gemengde en gelaagde kleuren, heeft te maken met het feit dat gelaagde kleuren verwant zijn aan slijtagekleuren, in die zin dat wanneer een gelaagde mengkleur opgevat wordt als een kleuropeenstapeling waar doorheen gekeken kan worden als door een transparante huid, slijtage beschouwd kan worden als de afbraak daarvan. Het ‘effekt’ van beide berust op het waarnemen van ‘diepte’ en het ervaren van ‘tijd’ – en dus van bestendigheid, en verlenen het apparaat c.s. een status van doorleefde tijd.
Het voorzien van apparaten en auto’s van pastelachtige dofglanzende ‘huiden’ die aanvoelen alsof ze door jarenlang gebruik zo geworden zijn, betekent in feite dat de fabrikant een geprefabriceerde slijtage met het produkt meelevert. Men koopt met het apparaat een aura van ‘tijd’ waarin de koper figureert als ‘routenier’. Pastelachtige kleuren zijn dan ook onkrasbaar, want ze bestaan uit niets anders dan dat.

36 Slijtage (3)

Een heldere primaire kleur fungeert als ‘signaal’ waarmee de kleur-drager binnen zijn omgeving kan opvallen. Zonder primaire kleur is een mantel van een apparaat, en dus het apparaat zelf, nergens. Een andere belangrijke signaalinhoud van een primaire kleur in het sociale verkeer is, dat de eigenaar die een apparatenmantel van een ‘frisse’ kleur voorziet, in feite het apparaat in kwestie merkt als (zijn) bezit. Een kras over een primaire kleur demonstreert hoe dit sociale bezits-mechanisme funktioneert. Omdat een primaire kleur niet dikker dan een laag is en deze de kijker in feite met de mantel zelf konfronteert, betekent een kras over een primaire kleur hetzelfde alsof op die plaats de mantel gescheurd is, en roept dienovereenkomstig bij de eigenaar een gevoel van ‘verlies’ op. De signaalkracht van de primaire kleur daarentegen is door die ene kras niet merkbaar aangetast en kontinueert het prikkelen van de bezitszin van de eigenaar. Een superpositie dus van twee tegengestelde entiteiten: ‘nieuw’ en ‘kapot’, die pas na verloop van tijd, wanneer de kras tussen andere krassen is ‘opgelost’, aan betekenis gaat inboeten en de eigenaar bevrijdt van het tegenstrijdige en onbestemde gevoel van ‘bezit’ en toch ‘verlies’.

37 Slijtage (4)

Een ingesleten primaire kleur – zoals op antiek blikken speelgoed – ontroert vrijwel altijd: ze fungeert als ‘timemachine’ en haalt uit een peilloze tijddiepte het speelgoedje naar ons toe. Een versleten primaire kleur zien betekent, gekonfronteerd worden met een authentieke ouderdom; terwijl daarentegen een niet-primaire gelaagde kleur slechts ouderdom nabootst.

38 Slijtage (5)

Een zeer geraffineerde vorm van voorgevormde slijtage op mantels is de wijze waarop vanaf 1920 de dashboarden van auto’s werden gemetaliseerd. Hiertoe werden de ongelakte dashboarden ingeslepen met series elkaar overlappende ‘halvemaantjes’ die een zilverachtig moiré-effekt en een refiektievrije wel ‘/niet-spiegeling veroorzaakten. Zeer gedistingeerd en tijdloos.

39 Glimmen

De buitenkant van een nieuw apparaat, machine, gereedschap, werktuig spiegelt de hand van zijn gebruiker. Daarentegen is de kant van de mantel die haar binnen is gericht dof, donker en vettig. Het spiegelen en glimmen bij apparaten bedoelt op het nog~niet-aangeraakt-zijn de aandacht te vestigen. En ook dat het apparaat zich als het ware (nog) oneindig ver en diep in ‘weg’ en ‘tijd’ van de potentiële gebruiker bevindt, maar hem desalniettemin het initiatief van een apparatieve ‘defforatie’ aanbiedt. (Sensueel ritueel van het – na betaling – openmaken van de verpakking, het verbreken van touwen en zegels, het lezen van handlei- dingen en ‘waarschuwingen bij het in gebruiknemen’, het zoeken van een plaatsje, het met ogen en handen in bezit nemen van de aanwinst, etc.) Vanwege dezelfde taktiele aspekten van gebruikersgedrag wordt beduimeld chroomwerk in een winkel door niemand gekocht: iemand is al voor geweest – het artikel is letterlijk ‘tweede hands’.

40 Lijn (1)

Een bijzondere kategorie mantels wordt gevormd door apparaten met een z.g. ‘stroomlijn’. In technische zin betekent’stroomlijn’een mantel met een funktionele kontour om zich daarmee op vooraf gekalkuleerde wijze tegen wind te kunnen afzetten. Het plaatsen van een scherp mes in de holte van een mondstuk van een blaasinstrument is zo’n berekende aanslag op lucht om daarmee geluidswervelingen, als houtkrullen uit een houtschaaf, op te kunnen wekken.

E.J. Marey: Visualisering van luchtbewegingen langs een kogelvormig (a) en een mesvormig (b) lichaam, 1900-01. Marey plaatste lichamen in windtunnels in navolging van F. H. Wenham en J. Browning 30 jaar eerder – en fotografeerde de luchtbewegingen langs de oppervlakten door gebruik te maken van een aantal parallelle rookkanalen. Deze methode wordt tot de dag van vandaag toegepast bij aerodynamisch onderzoek.
Overigens is er een fundamenteel observatieverschil tussen stilstaande lucht die doorboord wordt door een kogel, en een stilstaande kogel waarlangs lucht stroomt. Bij de eerste ontstaat het steen-in-de-vijver effekt met radiale luchtgolfvoortplantingen (zie Mach-kogel), terwijl bij de tweede de wind kaarsrecht naar achteren suist. De observaties in windtunnels van zelfzwevende vormen moeten dus nog eerst ‘vertaald’ worden. (E.J. Marey, 1830-1904: La photographie du mouvement, Centre George Pompidou Musée Nationat d’Art Moderne, Paris, 1977)

41 Lijn (2)

De lijn van een automobielmantel mag opgevat worden als resultante van drie soorten ‘druk’. De eerste druk komt van binnen uit en wordt om min of meer funktionele en merk-eigene redenen bepaald door de plaatsing van de motor, stuurinrichting, stoelen e.d. De tweede druk wordt van buitenaf uitgeoefend door de kracht van snel langsstromende lucht (vooral bij racewagens échte kracht), en de derde druk komt voort uit een puur kulturele noodzaak; namelijk de funktie, status, dadendrang en het bij-de-tijd-zijn van de bezittende inzittenden te ‘showen’. Deze laatste druk wenst op een gegeven moment de ‘stroomlijn’, of een andere lijn – mits exclusief.

42 Lijn (3)

De ‘stroomlijn’ bij auto’s is vooral bedoeld om goed gezien te worden wanneer de auto stilstaat. Daarin komt ze overeen met de ‘bodyline’ die bodybuilders in opgeblazen toestand eveneens wanneer ze stilstaan – meer dan een minuut lang kunnen volhouden. Vorm en doel komen in beide gevallen met elkaar overeen.

Gestroomlijnde automobiel, 1945. (Newspaper Advertisement, 1945)

43 Lijn (4)

Echte onvervalste ‘stroomlijn’ bezitten de mantels van de hoekige en stekelige maanlandingsvaartuigen. Bij afwezigheid van zelfs het geringste zuchtje wind komt de vorm daarvan om puur technische en funktionele redenen tot stand: maw. uitsluitend onder ‘druk’ van de eerste kategorie. Er ontstaan ‘lijnen’ die nog het meest lijken op die van de vroegste auto’s en vliegmachines: immers in beide gevallen zijn dat niet meer dan assemblages van stoelen, motoren, brandstofreservoires, bedieningsorganen, doorkijkvensters en treeplanken bijeengehouden door een fragiel raamchassis, nauwelijks meer dan paktouw.

 

44 Mach

De meest radikale ‘stroomlijn’ ontstaat wanneer een projektiel met geluidssnelheid tegen in rust verkerende lucht aanvliegt: de lucht wordt dan letterlijk h rd als een konische mantel van een metalen cilinder waarin de kogel met een knal vastloopt: ‘gezien’ en begrepen het eerst door prof. Ernst Mach in 1884.

Ernst Mach: twee schetsen van luchtverdichtingsverschijnselen die door vliegende projectielen (geweerkogels) worden veroorzaakt 1884.
links: de situatie die ontstaat wanneer het projektiel een lagere snelheid heeft dan de voortplantingssnelheid van geluid, en dus ‘de knal voor de kogel uitsnelt’.
rechts: wanneer het projektiel een snelheid heeft gelijk aan of hoger dan de voortplantingssnelheid van geluid, en dus ‘de kogel de knal met zich meevoert resp. achter zich laat’. In dit laatste geval doorboort de kogel de tot staal samengeperste geluidsgolf en neemt deze barrière met een knal. (De twéede knal wel te verstaan: de eerste is die van het afvuren van de kogel.) De snelheid van het projektiel is op dat moment gelijk aan of sneller dan 1 Mach. (Popuffir-Wissenschaftliche Voriesungen, Dr. E. Mach, 3e vermebrte Aufl. Leipzig, 1903)

45 Lijn (5)

De ‘stroomlijn’ als zodanig heeft zich in de jaren twintig, dertig en veertig als ‘teken’ dermate verzelfstandigd dat geen voorwerp of apparaat meer werd aangemaakt of het etaleerde deze ‘lijn’. De machine zelf, de motor, het mechaniek, het open apparaat inklusief zijn geluid verdween van het huiskamerlijke toneel om plaats te maken voor zacht-suizende aluminium ‘kapsels’la Josephine Baker.

Gestroomlijnde mantel voor stofzuiger, US. patent Design, 1943. I have invented a new, original and ornamental Design for a Suction Cleaner Casing or the like.’ (U.S. Patent Design 135.974)


I Het Mechanische

II Het Elektrische
III De Mantel
IV Het Model
V Het Handelen
VI Het Bewegen
VII Het Kijken
VIII Het Lezen
IX Het Circuit
X Het Produkt