Wat voor stenen muur? Wel, uiteraard de natuurwetten, de conclusies van fysica en mathematica. Als men bijvoorbeeld bewijst dat je van een aap afstamt, dan hoef je daar geen zuur gezicht meer om te zetten, neem het voor wat het is. Of als men je aantoont dat in feite één droppeltje van je eigen vet je dierbaarder moet zijn dan honderdduizend van je evennaasten en dat door deze conclusie au fond alle zogenaamde deugden en plichten en overige onzinpraat en vooroordelen een afgedane zaak zijn, neem dat dan ook maar voor zoete koek aan, daar is immers niets aan te doen, want het is zoiets als twee maal twee, het is wiskunde. Probeer maar eens iets tegen te werpen.

‘Goeie man, zal men u toeroepen, daar valt niet aan te tornen: het staat net zo vast als dat twee maal twee vier is! De natuur vraagt u niet of u het goed vindt; zij heeft niets te maken met uw wensen, of haar wetten u wel of niet aanstaan. U moet haar nemen zoals zij is, en dus ook al haar resultaten. Derhalve is een muur dan ook een muur… enz. enz.’ God nog toe, maar wat kunnen mij de wetten van natuur en rekenkunde schelen, als die wetten en het twee maal twee is vier mij om een of andere reden niet aanstaan?

(…)

U roept me toe (als u me nog met een kreet verwaardigt), dat niemand mij in casu immers mijn wil afneemt; dat men er alleen maar naar streeft het zó in te richten, dat mijn wil vanzelf en uit eigen impuls zal samenvallen met mijn normale belangen, met de wetten der natuur en met de algebra.

Ach heren, wat zal er van mijn eigen wil overblijven, als alles wordt teruggebracht tot tabellen en algebra, als alles alleen nog maar zal verlopen volgens de regel van tweemaal-twee-is-vier? Tweemaal twee zal ook zonder mijn wil vier zijn. Wat heeft mijn persoonlijke wil daarmee te maken?

(…)

Maar de mens is een lichtzinnig en ondankbaar creatuur en bemint, gelijk een schaker, misschien alleen maar de inspanning tot het doel, terwijl dat doel zelf hem koud laat. En wie weet (niemand kan het garanderen) of misschien niet het enige doel dat de mensheid op aarde nastreeft slechts dat onophoudelijke streven is, kortom – het leven op zichzelf, en niet een speciaal einddoel, dat trouwens niets anders kan zijn dan twee-maal-twee-is-vier, dus een formule, want twee-maal-twee-is-vier is geen leven meer, heren, maar het begin van de dood. In elk geval schijnt de mens altijd bang te zijn geweest voor dat twee-maal-twee-is-vier, en ik ben het nog steeds (…) Hij voelt immers dat, als hij het vindt, hij niets meer te zoeken zal hebben. (…) Van het streven houdt hij, maar van het bereiken eigenlijk niet helemaal, hetgeen natuurlijk zeer vermakelijk is. Kortom, de mens is een komiek wezen; in dit alles ligt blijkbaar een enorme grap besloten. Maar het twee-maal-twee-is-vier is altijd iets bij uitstek ongenietbaars. Twee-maal-twee-is-vier, dat is naar mijn mening niets anders dan een onbeschaamdheid, heren. Twee-maal-twee-is-vier is iets dat pedant om zich heen kijkt, midden op ons pad staat, handen in de zij, en spuwt. Ik ben het ermee eens dat twee-maal-is-vier een voortreffelijk ding is; maar als we toch aan het aanprijzen zijn, laat dan gezegd wezen dat twee-maal-twee-is-vijf soms ook een alleraardigst artikeltje is.

(…) En toch ben ik overtuigd dat de mens nooit afstand zal doen van het echte lijden, dat wil zeggen van verwoesting en chaos. Lijden – maar dat is immers de enige oorsprong van het bewustzijn. En ofschoon ik heb vooropgesteld dat bewustzijn volgens mij het grootste ongeluk voor de mens is, weet ik toch dat de mens het bemint en het voor geen enkele bevrediging zal ruilen. Zo staat bijvoorbeeld bewustzijn oneindig veel hoger dan twee-maal- twee. Na het twee-maal-twee blijft er immers niets meer te doen of zelfs maar aan te leren. Het enige wat je dan nog te doen staat is: je vijf zintuigen op non-actief te stellen en je onder te dompelen in meditatie. Welnu, en al kom je bij bewustzijn weliswaar tot hetzelfde resultaat, namelijk ook dat je niets meer kunt uitrichten, je kunt jezelf tenminste nog eens geselen en daar leef je toch van op.’
 
 
Uit: Aantekeningen uit het ondergrondse, fragmenten