Fernando Pessoa (1888-1935)

De Portugees Fernando Pessoa is zonder twijfel de eigenaardigste dichter van de twintigste eeuw. Pessoa was een getourmenteerd mens – lees er Het boek der rusteloosheid maar op na – in wiens borst vele tegenstrijdi­ge gevoelens en poëtica’s om de voorrang streden. Pessoa loste die inner­lijke tegenstrijdigheden op door zich als dichter in meerdere heteronie­men op te splitsen, heteroniemen die ook onderling van gedachten wissel­den. Pessoa is zo geen dichter, maar een universum van dichters: Alvaro de Campos, Ricardo Reis en Alberto Caeiro. Pessoa was een metafysisch dichter met een hang naar het symbolisme, maar tegelijkertijd had hij een hang naar het tegendeel. Dat tegendeel wordt vertegenwoordigd door de gedichten die hij onder het heteroniem Albert Caeiro schreef en die, ver­taald door August Willemsen, zijn verschenen onder de titel De hoeder van kudden. De uitgave van Caeiro’s gedichten, in vlekkeloos en soepel Nederlands omgezet door Willemsen, die voor zijn presentatie van alle aspecten van Pessoa’s werk zo langzamerhand een standbeeld in Lis­sabon verdient, is het meest programmatische antwoord op de filosofie van het symbolisme. Enkele citaten:

 

Men moet niet weten wat bloemen zijn en stenen en rivieren

Om te kunnen spreken over hun gevoelens.

Spreken over de ziel van stenen, van bloemen, van rivieren,

Is spreken overjezelf en je eigen onechte gedachten.

God zij dank dat stenen slechts stenen zijn,

En rivieren niets dan rivieren,

En bloemen alleen maar bloemen.

 

*

 

De dingen zijn de enige verborgen zin der dingen.

 

*

 

Een rij bomen in de verte, bij de helling.

Maar wat is een rij bomen? Er zijn enkel bomen.

Rij en het meervoud bomen zijn geen dingen, het zijn namen.

 

*

 

Ik zag dat er geen natuur is,

Dat natuur niet bestaat,

Dat er bergen zijn, valleien, vlakten,

 

Dat er bomen zijn, bloemen en grassen,

Dat er rivieren zijn en stenen.

Maar dat er geen geheel is waartoe dit behoort,

Dat een ware en werkelijke samenhang

Een ziekte van ons denken is.

 

*

 

Voorbij de onmiddellijke werkelijkheid is niets.

 

*

 

O, laat ons niets vergelijken: laat ons zien.

Vergeten wij analogieën, metaforen en gelijkenissen.

 

Maar zo plompverloren als Caeiro dit poëtisch materialisme poneert, met een hardnekkigheid die soms tot monotonie neigt, deze anti-metafysica kon Pessoa onmogelijk met heel zijn hart onderschrijven.

In de bundel lees je ook:

 

Hoe moeilijk is het jezelf te zijn en slechts het zichtbare te zien!

 

*

 

Jij, mysticus, jij ziet in alle dingen een betekenis.

Voor jou heeft alles een verhulde zin.

Er is een verborgen ding in elk ding dat je ziet.

Watje ziet, dat zie je steeds om iets anders te zien.

 

God hoorde hem brommen. Pessoa was te intelligent om zich zo radicaal van de poëtische traditie af te wenden als hij, in de gedaante van Caeiro, bepleitte. Maar in de samenhang van al die heteroniemen en het werk dat Pessoa onder eigen naam publiceerde is zijn oeuvre een prachtige neer­slag van de poëtische worsteling met het post-symbolisme en van de po­gingen om aan die onontkoombare traditie te ontsnappen. Want zonder de mogelijkheid iets anders te zien in wat er te zien valt zou de poëzie snel uitgepraat zijn.

 

_________________________

 

Giuseppe Ungaretti: De mooiste van Ungaretti. Tweetalig. Vertaling: Salvatore Canto-re. Lannoo/Atlas, 2002

Eugenio Montale: Eindig. Tweetalig. Vertaling: Eva Gerlach. De Arbeiderspers, 2002 Alberto Caeiro (Femando Pessoa): De hoeder van kudden. Tweetalig. Vertaling: Au­gust Willemsen. De Arbeiderspers, 2003