Stil maar liefje, ga nu maar mee –
een van de geneesheren die wij spraken zei dat jij, patiënte
der eerste klasse toch, niets van anderen
te vrezen hebt, niet van halfrustigen en woeligen
of rondsluipende bezetenen
jullie afdeling bevindt zich aan de voorzijde
van het gebouw en kijkt uit op de wonderschone tuinen
waar je bij goed weer uit wandelen
kunt gaan en als je het te warm mocht krijgen
zijn er van die fraaie rotanzitjes
op de veranda’s, vanaf de openbare weg
kan niemand werkelijk je gadeslaan
de mannen- en vrouwenvleugels
worden door een middengang van elkaar gescheiden
en zusters met gesteven schorten en kapjes
zullen dag en nacht voor je zorgen, om te kalmeren zijn er
allerlei soorten luxe baden en koude
maar aangename afwrijvingen –
van totale afzondering of spanlakens
is bij jullie geen sprake, omdat jullie door je gegoede
achtergrond, je opvoeding je driften
gewoonlijk weet te beheersen, anders dan die
lieden van de derde klasse – daar
zijn wel isoleercellen voor, ja, besloten
wandelplaatsen zelfs
jij kunt, zij het onder strikte begeleiding, als je je zinnen
wilt verzetten, je over slingerpaadjes
en bruggetjes verder nog het park in wagen
langs de weide en de bedverpleegden
in de gezonde open lucht, de prachtige boomgaarden
en moestuinen, die alles leveren
waar in de keukens maar behoefte aan bestaat –
vergeet vooral de duiventillen
en volières niet, de merels en mezen niet
als het winter wordt, kies wat mooie boeken uit de bibliotheek
voor op je nachtkastje, gelukkig
dat ze hier nog nooit van die schrijvers
en dichters hebben gehoord
voor wie bijna niets meer heilig is
wij zullen je linnengoed, je garderobe bijhouden
en erover waken dat het verstelwerk
naar behoren geschiedt, dat de naaisters elk kledingstuk
merken, ook als wij een nieuwe blouse
of japon mee hebben gebracht
rust, reinheid, regelmaat- deze drie r’s, weet je
zijn thans van wezenlijk belang, probeer
de ergste somberte intussen te verdrijven, het leven
immers lachte je zo vrolijk toe –