Op ieder moment
Hoor ik
En,
wanneer mij de vrijheid wordt gelaten,
Beluister ik
De wereld als een symfonie

En, hoewel ik mij op geen enkele manier kan voorstellen de uitvoering ervan te dirigeren,
Ligt het niettemin in mijn macht om in mijzelf bepaalde werktuigen of toestellen te hanteren.
Vergelijkbaar met versterkers, kiesschijven, schermen, diafragma’s.
Sinds enige tijd veelvuldig in gebruik op bepaalde technische terreinen.

Ik ben er zelfs deskundig genoeg in geworden
Deze of gene stem,
Als een behendige organist of goede dirigent –
Eigenlijk gezegd niet vanuit de stilte –
Maar vanuit het gedempte, vanuit het niet-opgemerkte,
Tot klinken te brengen, om mijzelf en
Mijn clientèle ervan te laten genieten.

Ik ervaar werkelijk een grote wellust
Bij het bespelen van dit instrument.

Wanneer,
Oplettend en vanuit het puntje van mijn pen –
Gehanteerd als het stokje van de dirigent, –
Ik De kaars als solo lanceer, bijvoorbeeld,-
Wat heeft zij te vertellen?

-Welnu, ik luister naar haar.
En zij brengt zichzelf tot uitdrukking;
Zij kan zich in alle variaties,
‘Cadenzen’
Die haar behagen uitdrukken,
Zij is verrukt zo te worden geautoriseerd.
Zij geeft zich volledig, laat zich gelden, misschien een tikje overdreven,
Treedt dan in de schaduw-
en ik volg haar met mijn blik:
Op dat moment ontroert haar fluisteren mij bovenal.

Is het niet goed,
Na een lange wandeling door de winterse bossen,-
Of wat dan ook.
Na een middag in het circus
Of na een vliegreis,-
Naar huis terug te keren en
Enige perziken op een bord te bekijken?

Wat mij betreft, ik houd daarvan.
Ik had bijna gezegd dat ik daar de voorkeur aan geef.

Ik houd er ook erg van mijn handen in mijn zakken te steken.
Misschien is het een slechte gewoonte, maar ik geef mij er volledig aan over.

Bij voorbeeld, wanneer ik met vrienden in een auto zit en zij enthousiast over het landschap reppen, sta ik mijzelf de luxe toe, in petto, mijn blik opeens te richten op de pols van de chauffeur of op het fluweel van zijn bank-en daar heb ik ongehoord veel plezier in.
Niets, zo komt het mij voor, weegt tegen dat schouwspel op.
Het landschap, daarvan heb ik in een oogopslag genoten.
Daar, je moet een beetje beter opletten, maar wat een beloning.

Ik raad u dit oefeningetje aan.
Het is duidelijk dat de pols van de chauffeur dan,
op de een of andere manier, door het landschap wordt verhelderd.


Ik ontken het niet.
En, wanneer ik terugkeer naar het landschap, dan wordt het op zijn beurt mooier, omdat het uit de pols van de chauffeur komt.

Gisteren, in het restaurant waar we met vrienden gingen eten, vertelde H.C. me boeiende zaken: alle aktuele problemen kwamen ter sprake.
Al pratend liepen we de trap af naar het toilet.
En ja, ik weet niet waarom, ineens,
De manier waarop mijn vriend de handdoek teruggooide,
Of eerder de manier waarop de handdoek zich opnieuw over zijn haakje plooide – kwam me veel interessanter voor dan de Europese Gemeenschap.
Ook kwam deze handdoek me geruststellender (en verwarrender trouwens) voor. En tijdens het eten werd mijn aandacht verscheidene keren op die manier getrokken.
Ik permitteer mezelf bovendien op te merken dat een dergelijke plotselinge aanpassingsmogelijkheid van de geest reële voordelen kan opleveren in het geval van ernstige zorgen of bij voorbeeld bij lichamelijke pijnen.
Wanneer je erge kiespijn hebt is het zeer aan te raden jezelf tegelijker-tijd geluk te wensen met de voortreffelijke staat waarin een ander deel van je lichaam zich bevindt.
Ik zweer dat dat de bloeddruk doet teruglopen.

Deze perziken, deze noten, deze mand, deze druiven, deze metalen be-ker, deze fles met zijn kurk, deze koperen fontein, deze houten vijzel, deze zure haringen.
Er zit niets eervols, geen enkele verdienste in het kiezen van dergelij-ke onderwerpen.
Geen enkele inspanning, geen enkele vondst; geen enkel bewijs hier van de superioriteit van de geest. Eerder een bewijs van luiheid, of armoe.
Met zo’n laag uitgangspunt is er des te meer aandacht, omzichtigheid, talent, genialiteit nodig om deze dingen interessant te maken.
Ieder ogenblik lopen wij het risiko van de middelmatigheid, het cliché; of van de geaffekteerdheid, de gekunsteldheid.
Maar hun manier om onze ruimte te vullen, naar voren te treden, zich belangrijker dan onze blik te maken.
Het drama (ook het feest) dat in de ontmoeting met hen ligt besloten,
Hun respekt, hun plaats,
Dat is een van de meest grandioze onderwerpen die er zijn.

In welk opzicht is dat burgerlijk? – Dit zijn onze vertrouwde bezittingen,
Wat je hebt, wat je om je heen verzamelt.
Deze pot au feu. Deze kamermuziek.
Chardin begeeft zich niet naar een wereld van goden of helden uit de antieke mythologie of de godsdienst.
Wanneer de antieke mythologie voor ons niets meer betekent, felix culpa!, beginnen wij de dagelijkse werkelijkheid religieus te ondergaan.
Ik geloof dat steeds meer erkenning zal uitgaan naar kunstenaars die, door stilte, door eenvoudig af te zien van de thema’s opgelegd door de ideologie van hun tijdperk, hebben laten zien hoe verbonden zij waren met de niet-kunstenaars van hun tijd.
Aangezien zij zich in de werkelijke levende kern van die tijd ophielden, in de officieuze geestesgesteldheid – geen rekening hielden met de ideologische bovenbouw.

Wanneer je van zo laag begint, wanneer geen enkele poging wordt gedaan, om je tot een hoog of voortreffelijk niveau te verheffen,
Zal alles wat daarbovenop komt, alles wat de begaafdheid van de kunstenaar daaraan toevoegt de stijl veranderen, de taal, sporen nalaten in de geest, een geweldige vooruitgang bewerkstelligen.
Dat is het geval bij Rameau.
Zo is dat bij Chardin, bijvoorbeeld in ‘het gevoel van leegte’ rond de draaitol of de bikkelspeler; of in het ‘droomlicht’, in de aap van de antiquair.
Proberen de allergewoonste onderwerpen op de meest banale manier te behandelen: zo komt je werkelijke talent tot uiting.
In een gavotte van Rameau danst heel Frankrijk, op een zowel vreugdevolle als waardige wijze, aristokratisch en boers, enthousiast en spiritueel: ernstig en gracieus tegelijk.
In de koperen fontein van Chardin, in een paar perziken naast een zilveren beker, vlak bij een mand met druiven, of in de ronde opening van een keukenmuur waardoor je een stukje van een romantisch landschap ziet, bevinden zich alle nymfendijen, alle Franse garde-uniformen, alle nobele en delicate waarden uit de achttiende eeuw. En de geestdrift van de Vestris.
Dat alles word je bij wijze van spreken in de palm van je hand gelegd. Zonder hem ogenschijnlijk aan te raken. Zonder een nobel woord te uiten. Zonder theater, zonder poespas.
Wanneer we onze blik in alle rust laten neerdwalen over de bezittingen onder handbereik, zullen ziel en geest tot rust komen, tijdelijk dan.
Maar de grootheid, het drama vinden er elkaar dadelijk weer (zoals ook de geestdrift en de feestelijkheid).
Je hervindt je tred.
Is de dood niet aanwezig in het normale kloppen van het hart, in het normale tempo van de ademhaling?
-Natuurlijk, hij is aanwezig, maar gaat zonder overhaasting zijns weegs.
Tussen het vreedzame en het noodlottige bewaart Chardin een verdienstelijk evenwicht.
Ik ben, wat mij betreft, des te gevoeliger voor het noodlottige naar-mate het met gelijkmatige tred voortschrijdt, zonder demonstratieve uitbarstingen, vanzelf.
Dat is ‘gezondheid’.
Dat is onze schoonheid.
Wanneer alles zich, zonder zondagse franje, hergroepeert in het schijnsel van het lot.

Dat is ook de reden waarom het kleinste stilleven een metafysisch landschap is.
Misschien komt alles voort uit het feit dat de mens, als alle indivi-duen uit het dierenrijk, op een of andere manier te veel is in de natuur: een soort zwerver die, tijdens zijn leven, zijn uiteindelijke rustplaats zoekt: zijn dood.
Daarom hecht hij ook zoveel waarde aan de ruimte, die het toneel is van zijn zwerven, van zijn dwalen, zijn slalom.
Daarom raakt hij ook gefascineerd door het minste geringste arrangement van dingen, het minste geringste deeltje van de ruimte.
In één oogopslag beoordeelt hij er zijn slalom, zijn bestemming naar.
In het minste geringste arrangement van dingen, zeg ik, in het minste geringste deeltje van de ruimte.
En niet alleen hoe de ingewanden van geofferde kippen erbij liggen, de geschudde en daarna op tafel uitgespreide kaarten, het koffiedik, de net geworpen dobbelstenen.
De grote tekens zijn niet aan de hemel voorbehouden.
En er bestaat geen noodlottig moment, of eerder: ieder moment is noodlottig.
Het is niet alleen op de laatste ochtend dat een gevoelig iemand in een juist licht de sigaret of het glas rum proeft.
Iedere dag ontwaakt hij in deze geestesgesteldheid.
Natuurlijk verloopt de tijd, maar toch gebeurt er nooit iets.
Alles is er.
De hele toekomst ook, -in het minste geringste deeltje van de ruimte.
Alles valt eruit af te lezen.
Voor degeen die maar wil, die het erin weet te zien.
Enkelen onder de grootste kunstenaars gaan echter nog een stap verder.
Dan wordt de onverschilligheid bereikt.
Door een bepaalde matiging of het uitvlakken van de hiërarchische indeling,
wordt nog eens een keer gezegd dat alles eenvoudig is;
Dat het noodlottige vanzelf spreekt,
Maar het zich niet bewust zijn van het noodlottige ook fataal is;
Dat rust een recht is.
Pas daarna kan men de ladder wegtrekken.

(uit: Nouveau Recueil, 1967)