foto's in schrift 1
 
foto's in schrift 3
 
foto's in schrift 2
 
foto's in schrift 5
 
foto's in schrift 4
 
Denk je niet dat het tijd wordt om eens te maken dat we wegkomen?
 
Waarom? Waarheen trouwens?
 
Die eindeloze leegte. Die in je oren daverende stilte. Alsof je leeft in een land dat zijn adem inhoudt tot er eindelijk eens iets gebeurt. Ik bedoel niet op de televisie, maar daarbuiten, in de wereld. Iemand die kwaad wordt. Iemand die niet meer uit zijn woorden kan komen van woede.
 
Zouden die foto’s zoveel leegte laten zien omdat dit land zo vol is? Het zijn de meest Nederlandse foto’s die je je kunt voorstellen. Of omdat het steeds moeilijker wordt je blik te laten rusten op iets dat betekenis heeft? Ik bedoel een natuurlijke betekenis, niet een betekenis die erin gelegd is door vormgevers of systeembouwers van het beroerdste soort.
 
Weet je waar ik aan moet denken? Aan die keer dat we verdwaald waren in de buitenwijken van een provinciestad in Denemarken.
 
Met die eindeloze welvarende woonerven, allemaal dezelfde halfhouten bungalows, sommige met een Deense vlag in de voortuin.
 
Ik herinner me de paniek, dat we nooit meer kans zouden zien eruit te komen, gedoemd waren in alle eeuwigheid te blijven rondrijden in die keurige, gezonde, verantwoord vormgegeven welvaart. Tot aan de horizon dezelfde huizen, carports, laantjes, tv-antennes. Mensen zag je nauwelijks, op een enkele jogger na, en die leken ook nog op elkaar, alsof ze ook verantwoord vormgegeven waren: joggingpakken, t-shirts, sportschoenen. En als je niet dezelfde mensen zag, zag je wel dezelfde dingen: racefietsen tegen een paal van de carport, een skateboard op de flagstones, een stevig rood kinderfietsje. Volgens mij hebben we wel drie kinderfietsjes gezien. Jij dacht dat we steeds weer op dezelfde plek kwamen, maar volgens mij was het steeds een ander woonerf, stond het fietsje onder een iets andere hoek op het pad.
 
We waren dolblij toen we bij een sloot kwamen. Daar lag een kapot winkelwagentje half in het water.
 
Ik kon wel huilen. Iets dat toevallig was, roestig, vergeten. Toen wist ik dat we er bijna uit waren.
 
Ben je vergeten wat ik toen zei? Zo zou het socialisme eruitzien als het ooit ergens echt gerealiseerd was. Gezonde mensen in goed vormgegeven huizen. Een wereld die geheel bestond uit woonerven. Waarom is dat een schrikbeeld?
 
Om wat je in het beeld niet ziet. De gekken, de ongeschikten, de twijfelaars die niet van joggen houden. We weten toch inmiddels hoe het werkelijk gerealiseerde socialisme eruitziet. Ik bedoel: jij en ik wisten dat allang, maar het zal nu toch ook wel doorgedrongen zijn tot die lieden die ons burgerlijk vonden, de Mulischen, die zo graag bij de megalomane gekken op bezoek gingen om met een gelukkige straatveger te spreken of een niet te dikke suikerrietstengel te kappen?
 
Je hoort maar weinig meer van ze.
 
Maak je maar geen zorgen. Ze zijn nu even stil, maar morgen omhelzen ze een volgend, even dodelijk ideaal. Weet je wat de pest is met dat type idealisten? Ze zijn volstrekt niet geïnteresseerd in mensen. Ze zien graag grote lijnen, alles verklarende systemen – van de farao’s tot heden, zal ik maar zeggen. Ze denken dat mensen zich maar moeten voegen naar woorden – liefst woorden die verwijzen naar systemen. Daar is niks tegen, zolang ze aan hun tafel zitten, maar god helpe je de brug over als ze ook nog macht krijgen.
 
Je bedoelt: de revolutie toejuichen als ze het huis van een ander in brand steekt, maar de politie bellen als er een junk in je portiek zit.
 
Die man met die bril, dat is er zo een. Hij kijkt naar ons. Wij staan in zijn blikveld, misschien wel in zijn schootsveld. We zijn lastig. We passen niet in zijn systeem.
 
Die tot aan de rand gevulde leegte van ons wordt nu mede geregeerd door de nieuwe lichting socialistische systeembouwers. Ik ben nog altijd zo kinderlijk dat ik iets van ze verwacht, en nu hoor ik dagelijks met steeds grotere verbijstering hun cliché’s uit de ideologische doos aan. Zo’n staatssecretaris van onderwijs die het onderwijs in de Eigen Taal en Cultuur voor ‘buitenlandse’ kinderen weer van stal haalt, dat cliché van links dat niet alleen mensen maar ook de eigen cultuur minacht. Iedereen begrijpt dat die kinderen nu eenmaal deel uitmaken van deze samenleving, en gebaat zijn bij wapens om zich hier mee te handhaven – dus goed onderwijs dat ze toegang geeft tot de westerse cultuur. Maar wat doen zij? Ze laten ‘zwarte’ scholen bestaan in de grote steden, bij gebrek aan huisvestingsbeleid laten ze ghetto’s ontstaan in de armste wijken, ze roepen foei als er in die wijken vreemdelingenhaat dreigt op te bloeien omdat de kansarmsten van de autochtonen ook nog met het grootste deel van dat probleem worden opgezadeld – en ze willen onderwijs in de Eigen Taal en Cultuur om de verschillen nog wat te benadrukken.
 
Je vergeet die nieuwe cultuurminister die we hebben. Die socialistische mevrouw die ons toespreekt alsof we kabouters zijn. Ze wil rijkskunstmeesters, die een jaar de dienst mogen uitmaken, zodat ze zelf ook meer greep op de zaak krijgt en het laatste restje continuïteit in het kunstbeleid om zeep wordt geholpen. Er moet ook meer rekening worden gehouden met wat ‘de mensen’ mooi vinden. Dat is haar visie op kunstbeleid.
 
Zouden ze op die ene foto staan? De rijkskunstmeesters? Met die regenjassen aan? Samen met de mensen wachtend totdat zij neerdaalt in een helicopter, met onder de ene arm de zonnebloemen van Van Gogh (het Van Goghjaar, dat vinden de mensen mooi) en onder de andere het Kabouterboek van Rien Poortvliet?
 
Nee. Dat is de Landelijke Vereniging van Potloodventers.
 
Wat de mensen mooi vinden. Vroeger, lang geleden, hadden de socialisten een ideaal, waarvan een wezenlijk element was dat ze wilden proberen mensen te verheffen. Door onderwijs bijvoorbeeld. Door de kunst. Je gelooft het niet. Maar op een gegeven ogenblik, toen ze zelf heel burgerlijk waren geworden, en vooral wilden dat iedereen een auto kreeg, ontdekten ze dat dat ideaal burgerlijk was, dat je niemand je cultuur mocht opdringen maar juist heel veel respect moest hebben voor iedere cultuur. Dat eigenlijk alles wel cultuur was. Voetballen en je broek laten zakken op de tv ook. Ze leverden de mensen uit aan de smakeloosheid van populistische cynici, hun eigen Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs voorop. Ze lieten arbeiderskinderen zonder onderwijskansen in de steek omdat ze niets impopulairs meer tegen ze durfden te zeggen, ze wilden alleen nog leuk en gewoon gevonden worden. Ze leverden de mooiste streken van dit land, Europa en de wereld uit aan een door de commercie aangewakkerde, debiele toeristische ‘recreatie’, en stuurden hun eigen ‘ombudsman’ achter die arme, misleide mensen aan om te controleren of ze het wel leuk hadden in hun door ultraviolet geblakerde betonnen concentratiekampen. Eigen taal en cultuur.
 
Over eigen taal en cultuur gesproken: wou die nieuwe onderwijsminister het onderwijs aan de universiteiten niet in het Engels laten geven?
 
Je begrijpt het niet. Alleen afgeschreven, onbruikbare mensen krijgen les in hun eigen taal en cultuur.
 
Zo’n interieur. In de jaren vijftig zat bij mij op school een jongen waar we nooit thuis kwamen. Iedereen gaf feesten in die droeve, door het existentialisme geteisterde jaren, maar hij nooit. Een aardige, grote, stille jongen, die goed was in wiskunde. Toen hij slaagde gaf hij eindelijk ook een feestje. We zaten in precies zo’n interieur, met zijn ouders erbij, op de bank, in een nerveus stilzwijgen. Zijn moeder zei tegen mij: ‘Meneer, u zit tegen het behang.’ Ze hadden de zonnebloemen van Van Gogh op de schoorsteenmantel hangen. Ik kijk naar die foto en ik weet dat de school voor die jongen een paradijs was (voor mij trouwens ook) waar hem een sleutel werd gegeven om aan die kamer te ontsnappen.
 
Het Van Goghjaar – dat past precies in dat lege landschap. Je kan de kaarten voor de tentoonstelling via de bank bestellen. Er wordt een toeloop verwacht waarbij die naar Torremolinos in het niet verzinkt. Misschien moet Frits Bom voor de vara uitzoeken of de schilderijen van Van Gogh wel precies zo zijn als de mensen ze graag hebben. Anders gaat de ombudsman verhaal halen bij de nabestaanden. Onze nieuwe managers hebben niets tegen kunst, ze zien er zelfs het economisch belang van in. Daarom hebben ze tientallen Nederlandse dichters gevraagd, tegen een vergoeding van f 1.000 een gedicht op Van Gogh te maken, voor een imposant Van Goghboek. Ik lever mijn gedicht hierbij in. Het bestaat uit de volgende elementen. In een lege kamer een piano met daarvoor een uitgerold leeg projectiescherm. Boven de piano een foto van een half door de zon beschenen maan, waarop de kraters duidelijk te onderscheiden zijn. Hij hangt daar toevallig, dus je mag hem vergeten. Op het scherm staan de volgende teksten geprojecteerd, in eindeloze herhaling:
 
In de 20e eeuw is Vincent van Gogh in de hele wereld een begrip van allure geworden. Alleen de kwaliteit en de brede toegankelijkheid van zijn werk stonden daar garant voor. Douwe Egberts sloeg in datzelfde tijdperk zijn vleugels uit en heeft inmiddels in ruim 100 landen een kwaliteitstraditie gevestigd met vele bekende merken. Vanwege deze overeenkomst wil Douwe Egberts de Stichting Van Gogh 1990 van harte steunen.
 
De internationale bekendheid van Van Gogh en de wereldwijde waardering voor zijn schilderkunst heeft Heineken doen besluiten haar naam als sponsor aan de manifestatie in 1990 te verbinden. Heineken ziet een duidelijke verwantschap tussen de Nederlandse achtergrond van zowel Vincent van Gogh als van Heineken en de kwaliteitsuitstraling van het werk van deze schilder en de wereldwijde bekendheid en waardering van haar produkt.
 
Vincent van Gogh 1990 wordt gesponsord door de klm, omdat dit project een tentoonstelling bevat met een grote internationale uitstraling, waarbij Nederland op cultureel gebied over de gehele wereld in het centrum van de belangstelling staat. De klm, als kwaliteitscarrier, verbindt haar naam graag aan een evenement op kwalitatief hoog niveau.
 
Het financieel mogelijk maken van culturele evenementen is de Spaarbanken niet vreemd. Al jaren beijveren Spaarbanken zich het culturele erfgoed voor elke Nederlander bereikbaar te maken. Zoals ook Vincent van Gogh zocht naar wegen om zijn werk breed toegankelijk te maken. Daarom willen de Spaarbanken dit unieke Nederlandse project van harte steunen.
 
Uit je ooghoek gezien: twee leegtes die door een haag worden gescheiden. Dat roept vragen op. Waarom staat daar een haag in het niets? Wie heeft die er ooit geplant? Sterker, wie heeft de gedachte gehad: daar moet een haag staan?
Je rijdt er langs en de vraag blijft in je hoofd bestaan, zonder antwoord. Zoals een zijweg waar je ooit langs gereden bent, je had geen tijd om af te slaan en nu zul je nooit weten waar die weg heen leidde. Zoals een gedicht.
Dat zijn bijzondere plekken. Systeembouwers haten zulke plekken, omdat ze liever antwoorden hebben dan vragen.
Deze plek doet me aan Zuid-Italië denken, terwijl hij op niets in Zuid-Italië lijkt. Ik geloof dat ik begrijp waarom. Omdat ik in die gefotografeerde leegte van ons bijna nooit meer plaatsen zie waar ik mijn vader en mijn grootvader zou kunnen neerzetten. Dat moet ik uitleggen. Mijn grootvader was een kleine kweker in het rivierengebied. Hij zat bijna altijd in een rieten leunstoel op zijn kwekerijtje en bekeek de dingen. Zijn vrouw, zoons en knechts dreven de kwekerij, hij zat en dacht na of liet ons kinderen zien hoe kruidje-roer-me-niet ineenschrok als je het aanraakte. Mijn vader kwam uit hetzelfde stadje en trok naar Amsterdam, maar bleef zijn hele leven een man van het platteland. Hij had een werkplaats in Amsterdam-West, waar buurmannen, die ook winkels en werkplaatsen hadden, bedaard kwamen praten en verhalen vertellen. Ze zijn nu allebei dood, en als ik ze me probeer voor te stellen, kan ik in dit bizarre, volle, vormgegeven land geen plek meer voor ze bedenken waar ze in passen. In Zuid-Italië zie ik overal plekken waar ik ze moeiteloos kan neerzetten, te midden van net zulke mannen: hoed op, op een stoel voor de deur, onder de bomen op een terras op een pleintje. Deze plek houdt niet over, maar het zou kunnen, op een mooie dag. Elk op een stoel aan een kant van die rare haag. Daar zitten ze dan. Ze zeggen niks. Ze kijken je aan.