Ernst Herbeck werd in 1920 in Stockerau (Oostenrijk) geboren. Tussen zijn zevende en achttiende werd hij meerdere malen geopereerd aan een gehemeltespleet. Vanaf zijn twintigste lijdt hij aan schizofrene psychose en sinds 1946 leeft hij – na drie maal opgenomen te zijn geweest – in het Neder-Oostenrijkse Landeskrankenhaus für Psychiatrie und Neurologie Klosterneuburg. In 1966 publiceerde zijn psychiater Leo Navratil voor het eerst gedichten van hem, onder het pseudoniem Alexander, in zijn boek Schizophrenie und Sprache. Typerend voor Alexander is steeds geweest dat hij zijn teksten alleen schreef op instigatie van anderen die hem titels of thema’s opgaven. Na ook nog het pseudoniem Herbrich te hebben gevoerd verkoos hij bij gelegenheid van de uitgave Alexanders poetische Texte in 1977 (dtv) zijn eigen naam te noemen. Sindsdien neemt hij ook deel aan voorlezingen van de Grazer Autorenversammlung. Recent verscheen een nieuwe bundel: Alexander. Ausgewählte Texte 1961-1981 (Residenz Verlag).

Herbeck stond model voor de schizofrene dichter Alexander März in de roman van Heinar Kipphardt: März, De carrière van de schizofrene dichter Alexander März (1976, nederlandse vertaling 1978, Bruna).

 

Mijn leven (16.1.1970)

(…) Op mijn zestiende ging ik van school af. Ik kon bij niemand in de leer komen. Vervolgens studeerde ik muziek, speelde piano bij mevrouw Göschel, en speelde tot mijn twintigste. Mevrouw Göschel is een aardige vrouw. Ik voederde dit pluimvee van de grootmoeder. Daarna speelde ik weer piano. Dat was de mooiste tijd. Daarna voederde ik weer de kippen en de krielhaan met gezin. Dat was toen ik achttien was. Het negentiende en twintigste jaar van mijn leven was ik thuis. Afgevoerd. Dat ging zo door tot mijn vijfentwintigste. Ten slotte kwam ik in de psychiatriese inrichting, mijn ouders waren de schuld van alles. Deze vijfentwintig jaar zal ik nooit vergeten. In de inrichting kwam ik in de tuinderij, waar ik tot het vijftigste levensjaar verbleef. Hier vierde ik 25 keer het heilig kerstfeest en zwarte piet met sinterklaas. Hij bracht veel voor mij mee, behalve de zak van zwarte piet ook appels en sinaasappels en vijgen waren erbij. Ook gebak zat erin. Iets meer dan 18 dagen verstreken. Toen kwam het kindje Jezus. Waarvoor ik het Neder-Oostenrijkse bestuur van het psychiatries ziekenhuis grote dank verschuldigd ben en was. Ik zag een twee meter hoge kerstboom. Geachte mijnheer de direkteur ik zal eeuwig aan de boom blijven denken, zo lang ik leef.

 

De droom

De droom is een papier
de droom is ’s nachts
toen kwam de portier
die de poorten opendoet.

de droom is helder licht
de dood is de vrouw
de De dag is de droom
en de boom is de droom

 

Het leven

Het leven is mooi
al even mooi als het leven.
Het leven is erg mooi
zo leren wij; het leven;
Het leven is heel mooi.
Wat is het leven mooi.
Het begint heel mooi het leven.
Zo (mooi) zwaar is dat het ook.

 

De dood

De dood is heel groot.
De dood is groot.
De dood is gort.
De dood is gruwel.
De dood is mooi.
De dood is ook.
De dood der dieren.
De dood is ook dom.
Ik kan de dood ingaan.
De dood op school als meisje.

 

Rood

Rood is de wijn, rood zijn de anjers.
Rood is mooi. Rode bloemen en rode.
kleur daarbij is mooi.
De rode kleur is rood.
Rood is de vlag, rood de klaproos.
Rood zijn de lippen en de mond.
Rood is de werkelijkheid en de
Herfst. Rood zijn sommige Blauwe bladeren.

 

De woestijn

IJsklep was stom en ver zand
zo helder was ook menig soldaat.
Zo eenvoudig als deze sandwiches waren.
Zo ver was guur ook deze stad.
het korte verblijf daar was blind
voor de soldaat in de ‘hete sond’
de zonen – van de woestijn – zijn in het zand
waar ijskoud was zo men meniche
stad.
Ook ik was eens in deze kim.
waar ook.

 

Het masker

Het masker is Goed, ach hield ik het maar voorgoed.
Het masker is rond Het masker Is rond, Het
masker is rood Het masker is echt
Het masker is Heel mooi. Het masker is er om op-
gezet te worden. Het masker het is ook dicht
Het masker dient voor een bal Het masker. Hield hij. Alexander

 

De spiraal

Zij is rond en kringelt steeds
omhoog. Ze wordt alleen daarom spiraal
genoemt zit in de klok
net als in de balpen.
Toen ik op de berg was.
heb ik haar verloren. De spiraal
ziet eruit als een Hindoe.

 

Liefhebben

Liefhebben is mooi.
mooier dan zingen,
toen ik het liefhebben zag.
Liefhebben is een verdriet.
Liefhebben is een lied,
alleen al het liefhebben is mooi.
Bij liefhebben zijn er twee personen.
die het diefachtige ekster lief heeft.
Liefhebben is mooi.

 

De poëzie

De poëzie is een mondelinge vorm van vorming van de
geschiedenis in vertraagde opname. De poëzie is een dichtwerk.
De leraar heeft ons op school geleerd dat poëzie een dichtwerk
is. De poëzie is ook een afkeer tot de werkelijkheid die zwaarder
is dan deze. De poëzie is ook een overdracht van het gezag op
de scholier. De scholier leert de poëzie en dat is de geschiedenis
in het boek. De poëzie leert men van het dier dat zich in het
bos ophoudt. Beroemde geschiedenisschrijvers zijn de gazellen.

 

De dame zonder onderlijf

Afrika, Italië, lijkt op een dame
zonder onderlijf. Dat is de dood
in Zuidafrika. Het is een
zonde zoiets te doen. De
dame zonder onderlijf is de liefde
in Berlijn. De dame zonder onder-
lijf dat is de grote zonde,
holari, holaro, holaria holaro.
De dame zonder onderlijf is een
mooie vrouw als borstbeeld.

 

Mijn kindertijd

Ik woonde in Stockerau en praatte over een kleinigheid. Toen
vloog ik eruit, het huis uit. Mijn grootmoeder huilde. Toen
vloog ik onder het meer en kon niet meer vooruit. Een dame
liet mij staan. Ondergang vond ik aangenaam.

 

De Babyloniese toren

De Babyloniese toren – dat zijn
vaak de heren van de inrichting zelf,
de verplegers – de verpleegden. De
groep van de afdeling.

 

Het gezicht

Het gezicht is de eerste blikvanger van de mens.