Daar zit je dan, op mijn verzoek. Nee, ik ga je het woord niet geven, dat heb je te vaak uit jezelf genomen. Vandaag luister jij.
Ik geloof dat je geen benul hebt van de wetten die met elkaar een leven uitmaken. Ook jouw jaartallen staan vast, al pluk je de dag nog zo opgewekt. Nee, stil! Je hebt me niets te zeggen dat ik niet weet.
Dus je hebt een uitvaartpolis afgesloten? Je mailde het me met misplaatste luchtigheid. Je had een voordelige gevonden, die je iedereen aanraadde. Je weet maar nooit, zei je.
Ik zie het je doen, tussen een luchtig mailtje aan je dochter en de toezegging van een lezing door. Er staat een lekker kopje koffie naast je. Het moet wel gezellig blijven.
Vanaf de straat is te zien hoe je tot in de kleine uurtjes achter je bureau zit te turen en tikken. Op die manier vul je alle gaten in je leven. Ik heb je gevraagd mij je mailing te besparen, maar dat wenste je niet serieus te nemen.
Weet je nog hoe we vroeger onze vriendinnetjes om het hardst het einde noemden? Het werd een hele rij. De laatste, om wie we dertig jaar hebben gevochten, is nu verdwenen in het gruis van de sterren.
Dus zo stel jij je de dood voor. Zo zei je het, onuitstaanbaar mooi, toen je naast haar kist haar leven overdacht.
Dat is vandaag precies een half jaar geleden. Heb je daar bij stilgestaan? Ik ben in dat halve jaar duizend keer samen met haar doodgegaan. Ze heeft jouw kind gedragen, maar ze is in mijn armen gestorven. Je kunt zo’n praatje niet van papier lezen, zei je terwijl je de voorbereide woorden in je zak stopte. Je glimlach, terwijl ik me hakkelend maar uit het hoofd naar het ‘rust zacht’ zweette, snijdt nog door mijn ziel.
Onze wiskundeleraar sprak graag over denkbeeldige eindes en onbereikbare eindes. Een machtig vak, stereo, het vak van de verbeelding, maar mij boeide de taaie kneedbaarheid van de algebra meer. Heb je dan nooit geprobeerd twee lijnen die elkaar niet kunnen raken voor de gelegenheid een beetje om te buigen?
Toen we acht waren wilden we alle steden en landen van de wereld kennen. Draaiend aan de globe die ik voor mijn verjaardag had gekregen zetten we ons aan de verovering van een materie die al veel langer bestond dan wij.
Je kon hoofdrekenen als de beste en je liet het merken ook. Je kennis diende een toneelspelersdoel. Het fragment Homerus dat je nog steeds op kunt zeggen is ontzagwekkend. Je kent de beginzinnen van alle grote klassiekers uit je hoofd. Troost het je om luisterrijke schimmen mee te zeulen naar de vele borrels die we gedoemd zijn af te lopen? Een beetje mens morrelt aan de beperkte eisen die er aan hem worden gesteld, zei je eens in een interview.
Jij vindt veel dingen belangrijk. Jij en belangrijk, het is me wat. Ik kan je ten overvloede zeggen dat ik het woord wat mijzelf betreft nooit in de mond zou nemen.
De topografische feiten zijn door de jongste geschiedenis door elkaar gehusseld, maar jij hield het goed bij en ik ook. Rhodesië, jouw jongensdroom van het onbekende verre, bestaat niet meer als zodanig, maar het is er nog wel. Je wijst. Je ziet het voor je met je alerte geest.
Ik stel me je voor naast mijn kist, mijn beste vriend, die mij kent vanaf mijn vroegste jeugd. Er zijn heus vertederende anecdotes te vertellen over het jongetje dat ik was. Als het je had geïnteresseerd, zou je ze kennen. Je woonde naast me en kon niet van me winnen met schaken. Ik hielp je aan menige koningin zonder je te vernederen. Ik kon niet tegen de tranen in je ogen.
We kozen hetzelfde vak, uit competitiedrang. Wou je beweren dat jij de eerste was die besloot sociale geografie te gaan studeren? Ik weigerde te wijken toen je in mijn sporen trad.
Tegenover anderen loochende je dat het je ging om de eer de beste te zijn. Van jou mocht de eerste plaats ook mij toevallen. Dat zei je op zeker moment althans tegen mij. Ik had op de gang staan wachten. In je ogen lag de glans van de winnaar en in je oratie bedankte je me voor mijn loyale concurrentie. Op de hooglerarenlijsten ben je sindsdien een smet, dat verzeker ik je, en ook als zogenaamde auteur. Je laatste boek is niet eens besproken, al heb je op je kop gestaan om er iets populairs van te maken. De ondertitel is bij de wilde spinnen af: Omdat het moet.
Zij, ons liefste einde, heeft je verlaten. Je was met jezelf getrouwd, zei je. Ze wilde nog even bloeien. Ze zinspeelde niet op de dubbele seksuele geaardheid waarmee je koketteert en die ook tussen ons zoveel spanning heeft veroorzaakt. Wie was die Adonis naast je toen je me onlangs staande hield?
Jouw officiële versie, als zou jullie huwelijk geen aanleiding hebben gegeven tot haar vertrek, siert je niet. Ze was al ziek toen ze hier met een koffer uit een taxi stapte. Ze had genoeg van je tevredenheid die meer haar zelfgebakken koekjes en geduld betrof dan haar eventuele geluk. Ze voelde zich emotioneel behang bij jou.
Ik heb je de dag voor de begrafenis, toen je de genade smaakte haar nog één keer te zien, een voorstel gedaan. Je was tot in de puntjes beheerst en had orchideeën bij je. Ik vroeg je om voor de gelegenheid serieus je eigen dood onder ogen te zien.
Hoezo, vroeg je.
Je hebt lang genoeg de tijd gehad om daar achter te komen.
Hier is het mes.