Op de duikplank, wankelend

I

Juist. We zijn nu in Sittard.

Deze keer hoeven we niet over te stappen,

we kunnen door tot het eindpunt.

Dat is ons doel namelijk;

aankomen op het eindpunt!

 

Hoor ik je daar ‘oeuvre’ zeggen,

‘Het Oeuvre van de Schrijver’?

Maar dat is levensgevaarlijk!

Als je ‘Het Oeuvre van de Schrijver’ zegt,

zie je vanzelf al zijn boeken uitgestald in de etalage

en dat betekent vaak:

door de dood bijeen gegraaid!

 

Leg je er nu maar bij neer!

Soms zit er nu eenmaal in een dichter gewoon

een totaal niet tegemoetkomende persoonlijkheid.

Gelukkig voor de poëzie mag je wel zeggen,

want de persoon van de dichter

kan alles verpesten.

 

Nat, glad en sidderend

II

Een goede raad voor degene, die de weg niet over durft en

als een haas een kilometer voor een auto blijft uitrennen of

laag over het asfalt scheert als een zelfmoordzwaluw of

staat te aarzelen in de berm als een hond met

 

naar achter waaiende oren –

het is beter

om weloverwogen terug het veld in te schuifelen.

Kijk daarbij rustig omhoog naar de sterren.

 

En wie bang is om de boom in te klimmen,

omdat hij zeker weet,

dat de takken onder zijn voeten zullen breken en

dat hij toch de kersen in de top niet halen kan,

(het is zo hoog, niet? en het waait zo hard, toch?)

die moet dan maar iets anders plukken!

Het licht uit de lucht bijvoorbeeld

of een goede gedachte

uit het hele scala van wikken en wegen

en daarmee de kachel rood gloeiend stoken.

 

Ahhhh!
 
Zag je dat?
 
 
 
Toch nog gesprongen en
 
in het diepe verdwenen…