Bert en Thea, 1978 (foto Antony Akerman).

Bert en Thea, 1978 (foto Antony Akerman).

En nu waren we weer samen, maar jij als as.
Hoewel ik er tegenop gezien had, ging alles heel gemakkelijk. Op Schiphol zette ik je op de lopende band voor het open controlekastje. Niemand zei iets en aan de andere kant kwam je er gewoon weer uit.
In het vliegtuig naar Ibiza stond je op de grond, als handbagage. Naast me zat een dikke man die soms tegen je aanschopte.
In de taxi naar de haven en op de boot naar Formentera had ik hetzelfde gevoel: Zo vaak hebben we dit samen gedaan en nu voor de laatste keer.
Pilar en Eulalia wachtten ons op. ‘Iedereen is op de hoogte gebracht,’ zeiden ze. Het was elf uur in de ochtend. Om één uur zou het gebeuren, dan zouden we je aan de Middellandse Zee geven, de zee waarvan je zoveel hield en waarover je veel geschreven hebt.
Om half een begonnen de eersten te komen en daarna allemaal: Pepa en Juan Mèstre, de buren met hun dochters en schoonzonen. En Xicu, die vroeger taxichauffeur was en ook de doden wegbracht. We hebben er vaak sarnen achteraan gelopen. En Rob, die nog mijn schoonzoon geweest is, en Juan, die alles geregeld had. En Swa, die Vlaming is en schilder en heel veel aan ons huis heeft verbouwd en verbeterd. En Lena, die Zweedse is en heel mooi weeft. Vorig jaar heeft ze nog een prachtige rode shawl voor je gemaakt. Julian was er met zijn moeder Catalina. Tien dagen daarvoor was ook Pepe gestorven, de man van Catalina en de vader van Julian en al vele jaren jouw vriend. Hij had zich jouw dood nog heel erg aangetrokken. En Lucy, die van paarden houdt, en Rainer, die Duits is. Zijn vrouw Irene was in München, waar ze films maakt. En natuuurlijk was Uwe er. Uwe kreeg tien jaar geleden een hersenbloeding. Hij dacht dat hij binnen een jaar zou sterven en verkocht alles in Hamburg en ging op Formentera wonen. Hij woont er nog. Jullie hielden van elkaar. Jij hebt nog een boek aan hem opgedragen: Door het oog van de wind. En Bob was er, een Amerikaan die architect was en nu een bibliotheek op Formentera heeft, waar jij altijd alle boeken vond die je nodig had. En Jerry was er, de Amerikaan met wie je altijd lange filosofische gesprekken hield. En Jennie, Engelse, dochter van een generaal die zich voor de trein wierp. En Brigitte, die je altijd de Blauwe Engel noemde. En Anette met haar man Angel en dochter Nicole met haar baby van vier maanden.
En onze ‘familie’ was er. Eulalia zegt altijd: ‘Wij zijn meer dan familie, want familie krijg je op de koop toe maar wij hebben elkaar uitgekozen.’ Pilar en Eulalia dus en dochter Victoria met man Vicente en de drie kinderen Marta, Ana en Carlos.
Sypko maakte een video-opname van het verstrooien. Wie slecht ter been was bleef boven bij de rots en staan, de anderen gingen naar beneden, tot aan de zee. De kinderen en de honden huppelden er tussendoor.
Ik weet niet meer precies of het Rob was of Jerry die jou in een Formentera-mand naar beneden bracht om mij makkelijker te laten afdalen langs de rotsen. Beneden bij de zee gaven ze jou weer aan mij.
We hebben je allemaal aan de zee gegeven. Iedereen nam een handvol as en strooide die uit. Soms waaide je terug, alsof je nog even blijven wilde. Maar eenmaal in het water nam een golf je meteen mee.
Toen strooiden we de bloemen achter je aan. De kinderen als eersten. Heel veel bloemblaadjes van de bougainvillea, zo mooi rood. Ze dreven af als een guirlande. En ineens sprong er een grote vis omhoog uit het water over de bloemen heen. We zagen het allemaal, zij die boven stonden en wij beneden.
We klauterden terug over de rotsen, nu zonder jou, en we gingen naar het terras van Eulalia en Pilar, waar we veel praatten in veel talen en herinneringen ophaalden en wijn dronken en tapas aten en de baby van Nicole knuffelden.
De duiven en meeuwen en andere vogels vlogen over ons heen, zoals altijd, en de kinderen speelden met de honden.
De volgende dagen ontmoette ik nog heel veel mensen die zeiden: ‘Lo siento mucho y muchos años para usted.’