Met zee

voor Herman

In een droom toonde iemand mij
hoe de ziel op het brede water
vaart naar de overkant. Kijk, zij is licht als een scherf
mooi weer. Die liet hij mij zien
het wit van een lang gebleekte
schelp of een knookje,
blauw schemerde er doorheen.

Hij gaf haar de rivier en kijk, zij dreef.
Dadelijk kwamen van alle kanten mieren
die haar beklommen, een zeiltje
hesen van blad, hop daar ging het

bliksemsnel naar de oever waar iedereen dadelijk
weg was, bij horden de grond in
zonder een kwartje te geven.

De ziel daarentegen, bevrijd
van haar bagage, keerde de steven,
voor haar plezier voer zij over het zwarte water
de nacht uit de open zee op, rollend naar land
voorbij het verschil tussen luchtruim en knie, voorbij
hoe het kwam, voorbij voorval, nog even
en zij spoelt aan, ‘… als vergeten. Met benieuwdheid.’

 

Drukte

Het is raar gesteld met de doden,
schuiven in je aan, zitten met hun
holtes in je knieën, hun kootjes
in je vingers een brief te schrijven,
even sloom als jezelf, even beperkt op de hoogte
van weerbericht en genade, twijfel en kostprijs

en als het etenstijd, bedtijd,
tijd is om de honden uit te laten,
tijd om een kind te krijgen, een man te begraven,
altijd lopen zij, meegaand,
volgzaam, met hun kammen en doornen hun schaambeen
boven je geslacht hun schedelpan rond je
zinnen hun graat om je merg

in je door, tiktiktik. Alleen
je vel dempt hun drukte een beetje.

 

Maar de mier dan

Ik zei tegen iemand
Denk niet dat het overgaat,
dat als je weggaat of doodgaat,
dat dan het gras gewoon opkomt,
de ekster gewoon weer het snoeihout
in zijn mond neemt, een nest bouwt,
zo makkelijk is het niet.

Nee. Als je er niet meer bent,
als ik je wakkerte niet meer
heb en je slaapzaamheid, zal het
allemaal misgaan. Er zal dan namelijk geen
reden meer zijn voor de dingen
om te bestaan.

En iemand begon te lachen,
wat heb je, zei hij, wil je nog altijd aan-
komen ergens, denk je nog altijd
dat in aanwezigheid een waarheid huist
groter dan gewoon die
van het adres?

Maar de mier dan, riep ik, zijn rennen
over de grond en hoe hij
zandkorrels, eieren draagt,
zijn nest bouwt onder de plant en de vrucht daarvan dan
en de wortel die groeit in het zand?

Iemand schreef zijn naam op
mij dwars over de mijne, iemand begroef zich
in mij daar waar ik niet wist
dat ik er was.
Daarna verliet hij mij, daarna

nam ik hem niet meer waar en ik werd als papier
waarop een boodschap staat die het zelf niet kan lezen.