god schiep de hemel en op de zevende dag hing traag en loom
en niet meer verliefd iedereen in het bos
rond het bestaan stroomde over na de regen
groeide op de paardenvijgen eekhoorntjesbrood
en iedereen ging afzonderlijk eekhoorntjesbrood zoeken
we namen het eekhoorntjesbrood mee terug
wasten het, lieten het weken
roosterden het op een vuurtje tot de sappen stroomden
bakten het in boter
met wat knoflook en peterselie
voegden zachtgesmolten kaas toe en
gerookte hamsnippers
 
 
die sfeer behoort tot de mooie verdorven dagen van weleer
een psychologische crisis
comfortabel als een oude sofa, buitenissigheden
bewaard in diverse soorten ziekelijke potten gedecoreerd met
een vergeeld bloemenrandje van fijngeweven kant
we openden een fles bordeaux uit ’87 a capella
maar nadat ook die van samenzwering was beschuldigd
verloren we contact maar
het buitenissige deel
namen we als stilzwijgende overeenkomst mee