Leg een geliefde neer, het olielekkend lijf
ontdaan van alle kleding, dwars over de tafel.
Doop haar grondig met het kookvocht van je kussen,
strik haar met lussen, besprenkel de stelen.

Snij heel voorzichtig alle weerstand los en leg
die in een voorverwarmde schaal, lepel het schuim
als de eerste gloed over het vlees getrokken is,
verwijder de resten van het fatsoen, filter de sappen.

Gooi alle boterremmen los. Durf in de geliefde
wijn en olie rijkelijk te mengen. Strooi kruiden
als bij een bruiloftsfeest met alle wensen
van duizend kaarsen, sjerpen, altijd jonge vrouwen

met opspringende borsten. Schik dakpansgewijs
alle geblancheerde en weer opgestijfde lust
over haar buik, haar vleselijke trijp, haar dijen
en haar milt. Reserveer het mooiste achterstuk

voor wat later. Weeg zeer zorgvuldig de restanten
op je hand. Was in een kom. Gebruik voor het pikeren
vlak onder de huid of in de organen. Wacht niet te lang,

dan brokkelt de structuur. Wat vloeit, dat dreigt te schiften.

Wacht tot het vlees van binnen roze is. Men stijge
ten paradijze. Het aansnijden van wat u bij voorkeur
spreekt. Men vreze het eigen vlees. Men stijve. Vleugels
breed spreiden. Men strooie geen zout in wonden.