Van mensenlevens beklijft in het gunstigste geval een verhaal, en ook dat kan nog op velerlei wijzen verteld worden. Of het nu om de levens van anderen of de eigen levensloop gaat, de beschrijvingen hebben gemeen dat ze gemodelleerd worden naar voorbeelden of zelf als voorbeeldig worden gepresenteerd. Mensen leven naar beelden en zien zo ook de levens van anderen. Het woord voorbeeld is in verband met de levensloop nogal dubbelzinnig. Als dit nummer van Raster voornamelijk uit voorbeelden van levenslopen lijkt te bestaan, is dat een doelbewust dwaalspoor.

Hoe de veelheid aan mogelijkheden – de levens van helden, heiligen, kunstenaars en sterren, vie romancée, biografie, memoires, ziektegeschiedenis, gevalsbeschrijving, zelfportret, in memoriam, curriculum vitae – onder één noemer te brengen? Het woord ‘levensloop’ tart elke beschrijving – maar wat is een levensloop zonder beschrijving, wat een leven zonder verhaal? Hoe beschrijf je een mensenleven? Laat een leven zich in twee, drie betekenisvolle momenten samenvatten, of schuilt de essentie juist in de kleine details?

De kortste levensbeschrijvingen, zoals ze te vinden zijn in de geslachtsregisters van Genesis, vermelden niet meer dan een naam, het verwekken van zonen en dochters, plus het aantal levensjaren: hier is een mensenleven niet meer dan een schakel in de keten der geslachten. Aan de andere kant van het spectrum staat de moderne biografie – vuistdikke boeken meestal, waarin alle feiten die de biograaf heeft kunnen achterhalen bijeengeharkt en van uitvoerig commentaar voorzien worden, liefst met een uitgebreid fotokatern: de levensloop als een particuliere feitenjungle, waarin geen kattebelletje aan de aandacht ontsnapt.

Het kan ook anders. De levensbeschrijving kan een hoger doel dienen: een stichtelijk of een propagandistisch doel. Zo ontstond bijvoorbeeld een genre als het heiligenleven, waarin duidelijke schema’s de boodschap versterken en het leven tot een soort invuloefening wordt: na een losbandig, liederlijk leven volgt de crisis, de ommekeer, waarna de vroomheid een zo hoge vlucht neemt dat het wonderen begint te regenen. Ook de geschreven levens van helden, kunstenaars of politici kunnen zulke stereotiepe kenmerken vertonen – die uiteraard meer zeggen over culturele waarden of de opvattingen die men in een bepaalde tijd over het kunstenaarschap of het uitzonderlijke individu heeft dan over het beschreven leven. Niet toevallig keren sommige anekdotes in elke generatie terug, op de mouw gespeld van een andere held van de geest, het slachtveld of het witte doek.

Maar het geschreven leven kent ook zijn praktische toepassingen. Het curriculum vitae, of kortweg CV, is misschien de modernste, en meest pragmatische vorm van levensbeschrijving – het leven als een optelsom van geleverde prestaties, en een tekst waarmee een individu zichzelf moet verkopen, zoals dat niet toevallig heet.

In dit nummer dus een aantal voorbeelden van geschreven levens. Henk Simons schrijft over de Parallelle levens van Plutarchus, en vertaalde een fragment. Plutarchus is de eerste van een reeks voorgangers die Marcel Schwob noemt in het voorwoord bij zijn Vies imaginaires uit 1896, welke portrettengalerij op haar beurt weer model stond voor series levenslopen van andere schrijvers. Voor het eerst wordt in het Nederlands iets uit dit boek vertaald: het befaamde voorwoord en een drietal levens. Voor zijn analytische benadering legde Schwob de nadruk op het detail als een soort vergrootglas van een leven of een individu, en hij achtte de literatuur voor die aanpak geschikter dan de historische wetenschap.

Sommige levenslopen zijn zo veelvuldig en hardnekkig langs dezelfde lijnen geïnterpreteerd dat het bijkans onuitroeibare mythen zijn geworden (bijvoorbeeld die van Rimbaud). Voor de literatuur wordt daartoe soms het leven gebruikt om te zien hoe een schrijver het in zijn werk vertaald of verborgen heeft; en als schrijvers hun persoon achter hun werk verbergen, wordt hun leven alsnog in kaart gebracht met behulp van hun werk. Willem van Toorn laat dat voor Franz Kafka zien, Graa Boomsma voor William Gaddis. Een enkele keer kent iedereen de hoofdpersoon van een roman, ongeacht of men het boek gelezen heeft of niet: de carrière van Robinson Crusoe blijkt in het aan hem gewijde boek toch een tikkeltje anders te verlopen dan het leven dat hem, meestal op basis van jeugdlectuur, wordt toegedicht. Hedda Martens portretteert een hele serie wisselende heerschappen, allen Iemand geheten, wier levens ze in een synoptisch verhaal samenvat, op zoek naar een saillant detail, een beslissend moment of idee dat het verloop van een heel leven kan dicteren. In het verhaal van Per Olof Sundman is een zelfmoord het uitgangspunt voor de poging tot reconstructie van een levensverhaal. Patricia de Groot en Emmy Scheele laten in tekst en beeld het kronkelige leven van één dag zien. Hans W. Bakx introduceert een Franstalige auteur van het eiland Mauritius die een leven samenstelt als een caleidoscoop van denkbeelden.