Land ligt in water; is geschaduwd groen.

Schaduwen, of zijn het zandbanken, aan de randen

afgebiesd met lange zeewierige banden

waar wieren naar eenvoudig blauw overhangen vanuit het groen.

Of leunt het land voorover om de zee vanonder op te tillen

en plooit haar onverstoorbaar om zich heen?

Trekt langs de delicaat geelbruine rand van steen

het land van onderen aan de zee?

 –

De schaduw van Newfoundland ligt plat en stil.

Labrador is geel, waar de dromerige Eskimo

het heeft geolied. Wij kunnen deze lieflijke baaien strelen,

onder een loep alsof zij dan zouden gaan bloeien,

of om onzichtbare vissen van een schone leefomgeving te geven.

De namen van kustplaatsen lopen uit in zee,

de namen van steden lopen dwars door de nabije bergen

— de drukker ervaart hier dezelfde opwinding

als wanneer emotie zich te ver te buiten gaat.

Deze schiereilanden nemen het water tussen duim en wijsvinger

als vrouwen die de soepelheid van ellewaar beproeven.

 –

In kaart gebrachte wateren zijn kalmer dan het land,

lenen het land hun eigen golvende structuur:

de Noorse haas rent opgewonden naar het zuiden,

profielen onderzoeken waar zee grenst aan land.

Worden ze hun toegewezen, of kiest elk land zijn eigen kleur?

— Wat bij het karakter of de inheemse wateren ‘t beste past.

Topografie trekt niemand voor: west is even ver als noord.

Fijnzinniger dan die van geschiedschrijvers zijn de cartografenkleuren.