Tweede refrein
Re: Punt tweestemmig.
Ben ik eenzaam? Natuurlijk heeft Punt zich dat wel eens afgevraagd. Merkwaardige time-out leverde die vraag op, telkens opnieuw. Trieste en verbaasde emoties rolden over zijn scherm met een duizelingwekkende snelheid. Hij kreeg er zere ogen van.
Goed, er waren een paar twijfelgevallen, die op eenzaamheid konden duiden. Met mensen, zonder mensen, in menigtes en aan loketten. Zelfs terwijl hij met een ander voorplantingshandelingen verrichtte. Maar hem viel iets anders op aan de gegevens. Gesteld dat hij wel eens eenzaam was, dan toch nooit terwijl hij in beweging was.
‘Dat zegt genoeg,’ mompelde hij tegen de oude wereldontvanger op zijn bureau. Complexe Turkse ritmes bereikten hem over de korte golf. Punt knikte en dronk het hoge glas karnemelk achter elkaar leeg. Een bevrijdende hypothese.
Vandaag neemt hij de proef op de som. Uitgerust met een boeket en een fles goede wijn stapt hij het trappenhuis binnen. Zwart-witte tegels wijzen omhoog. Een potsierlijk brede stenen wenteltrap zuigt Punt naar boven. De echo van zijn schoenzolen regent op hem neer. Voordat hij aanbelt controleert hij het spanningsniveau op zijn netwerk. Er is niemand in het trappenhuis om te zien dat zijn hand achter de broekriem verdwijnt. De meting is bevredigend: de meeste kanalen staan open, geen overspannen verwachtingen, een geruststellend lage waarde.
‘Oh, je bent al binnen,’ giechelt de gespierde vrouw. Punt heeft zich versneld en is ter hoogte van de borstholte gepasseerd. Een conga, meent hij te hebben gehoord, een windvlaag door dichte struiken en er was gefilterd paars licht. Punt kust de stevige huid van haar wangen, strijkt met twee vingers door haar dikke zwarte haar.
‘Klassiek,’ grinnikt de vrouw wier schouders Punt bewondert als ze zijn geschenken in ontvangst neemt. De stof van haar jurk is dun. Punt ervaart de aangename schrik die haar ogen veroorzaken. Doordringend blauw. Elektrisch, stelt hij hoopvol vast, mijn oude vriendin is vanavond elektrisch!
Blanquette de veau, gebakken aardappeltjes, tomatensalade, wijn, wiegende gouden regen boven de eettafel, koffie, ontboezemingen die zo ingewikkeld worden dat ze uitmonden in geschater en vrolijke onverschilligheid. Dat krijg je met het verleden. Punt heeft nu juist alles in het werk gesteld het verleden in zo klein mogelijk mootjes te hakken en geatomiseerd te verstrooien over het dagelijkse leven. Zodat iedere dag het hele grimmige feest dat Aarde heet opnieuw gebeurt, van Big Bang tot de dood van de zon over anderhalf miljard jaar en alle kruistochten, volksverhuizingen, echtscheidingen, verdragen, schipbreuken, volkerenmoorden en verliefdheden ertussenin.
Van het verleden een verhaal maken is gevaarlijk. Punt pleit voor Aan en Uit, voor complexe weefsels van Plus en Min, zo snel, zo veelvormig, dat er toeval, willekeur, ja leven insluipt. Nieuw leven. Zoals in de avond met de breedgeschouderde vrouw, die barstensvol verleden is. Goddomme, geschiedenis zelfs: oorlogsherinneringen, etnisch leed, familie-wreedheden en liefdesterreur!
Maar Punt beweegt zo met zijn armen en handen, draait zo met zijn ogen, buigt en verheft zijn stem zodanig, strijkt met zijn woorden zo mooi rakelings langs het hen omringende verleden dat het licht blijft, een nevel, die hen alle vrijheid laat in beweging te komen.
In beweging! Ten langen leste, als de slabladen op de borden al slap geworden zijn, de saus hard; eindelijk, als de wijn lauw en de koffie koud is, in beweging! Ze vallen over de lectuurmand en belanden tussen kamerpalm en boekenkast. Punt roetsjt over haar ruggegraat, martelt haar oorlel en voelt de spanning op zijn netwerk toenemen. Zij humt goedkeurend, wanneer ze dat merkt, elektrisch als ze is. Punt danst in het maanlandschap tussen de smaakpapillen op haar tong, zwemt in haar speeksel, zet spanning op haar tepels en raast zo snel rond haar navel dat het gloeit.
Haar grote handen tasten elegant maar daadkrachtig door zijn heelal. Verhangen hele melkwegstelsels, bevingeren overgevoelige pulsars, strelen rode dwergen en pijnigen zijn dubbelsterren verrukkelijk.
Al snel zwelt de conga aan en blijkt een lome, wijdse groove te vormen met het ruisend struikgewas. In het gefilterde paarse licht schieten gezichten voorbij. Allemaal versies van deze vrouw. Bange en blije, domme en slimme, gemene en hartveroverende. En wat Punt hoopte gebeurt. Al die ogen zien hem! Ze zien Punt! Niet zijn jas, zijn lichaam, de flarden tekst om zijn hoofd, maar het ritme waarin hij beweegt! Hij weet dat als hij ooit verloren zou zijn, als hij niet verder kan, dat ze zal invallen, meedoen, de groove herstarten. Ergo: Niet Eenzaam.
Met een langgerekte roffel draait Punt een pirouette in het paarse licht, danst naar het ritme van de conga, vult het struikgewas aan met een uitbundige, bonzende basdrum.
Punt en de vrouw zijn zo groot geworden, de spanning op hun netwerken zo hoog dat hun contouren het begeven. Ze komen klaar. De kamer ruikt naar de ozon van hun elektrische ontladingen. Ze vallen achterover en vertragen tot ze hijgend en glimlachend hun gebruikelijke omvang hernomen hebben.
‘Net alsof er overal rafels aan mijn lijf zitten, en de lucht door open gaten, ramen en kieren erin en eruit waait als ik loop. Heerlijk,’ zo beschrijft de zwartharige vriendin de sporen die de beweging op hun lichamen achterlaat. Punt knikt, hij luistert maar half. Zijn heelal ligt nog door de war. Hij wil alleen haar ogen, en daartussen gezamenlijk heen en weer bliksemen, zo snel dat ze twee langgerekte vonken zijn, verstrengelde deeltjes in flux. Een elektrische vlecht.
‘Heette je zus geen Flux?’ vraagt de vriendin en Punt bloost om zijn gelezen gedachte. Hij is te poreus om erop te antwoorden. Een ex treem (…) lang zame (…) maatsoort, dat is hij even later met de vrouw samen in bad. Een beat per minuut en kilometers diepe rusten vol impressionistisch geritsel en geklik ertussen. Waterdruppels doen eenzame triolen. Ze schrobben elkaar tot ze gloeien. Op de radio wordt Europa verenigd. Gevolgd door een ballade van Eric Clapton.
In bed fluiten Punt en de breedgeschouderde tweestemmig Beauty is a Rare Thing, om het bewijs te vieren dat wie beweegt niet eenzaam kan zijn. Punt slaapt in, hangend tussen de vezels van het koele laken.