to be elsewhere

 

ontmoeting in een dorpje aan de kust

een mooie nacht zonder een adres achter te laten

vervolgt ieder zijn weg. drie jaar later

een onverwacht weerzien.

precies

drie jaar waarin de roman heeft verteld

wat ze hebben weggedaan

ze weten zelf niet wie ze zijn

en ontmoeten elkaar in een ander verhaal

alsof ze elkaar kennen

vraag: wie ben je, zo kouwelijk en vermoeid

antwoord: ik weet alleen dat er een draad aan mijn trui hangt

trek eraan en hij wordt langer en langer

en ik zal helemaal vervagen

 

de tijd de tijd geven

pour Y


sinds de tijd de tijd is

moeten we de tijd de tijd geven

leven en wel zó leven is heel begrijpelijk

te beschouwen als levensachtig

dus zodra de aanleiding zich voordoet

grijp ik hem bij de keel en schiet hem met ‚‚n schot neer

zo’n soort ontwaken

in een orgel

bijna wind

 

maar zo’n ochtend noem ik zacht

en normaal

 

mint in tandpasta zo normaal

ik schiet hem neer en het bloed spuit als tandpasta naar buiten

zijn woede en vermoeidheid eindigen

in ieder geval op dit moment is hij weer maagd

ten overstaan van de dood

als ik mezelf moordenaar noem

 

willen zij per se een moordverhaal:

ik beschouw de dag groot en versleten als de nacht1

om het sterrenlicht van dit moment veelkleurig te laten zijn

en ik had hem lief

als sterven geen zwerven is

is muziek verticaal

en liggen wij dus horizontaal

 

1. ‘Groot maar versleten’: citaat van de schrijfster Zhang Ailing. Zij schreef naar aanleiding van de legende van Nüwa, die met kleurige stenen de gaten in de hemel probeerde te dichten, dat de Chinezen zo arm zijn dat ze zelfs de hemel moeten stoppen (zoals je kousen stopt).

 

de sappigste rijpste zomer

 

de zomer zinkt in de wijzerplaat van de kattenogen

zinkt in de kastanjebruine poten

 

een mand perziken van zeventien franc

een zomer die al op de vierde dag sappig is

 

loom eten we de hele lente

geabsorbeerd door licht, kleur en ambiance

 

en kijken hoe de schaduwen van de wijnranken voortbewegen

de laatste avond van de postimpressionisten

 

op de hangmat worden de lichttoetsen intenser

zwakker op het opwaaiende gordijn

 

losse, krachtige penseelstreken

tot de laatste wordt aangebracht en de druif openbarst

 

augustus

het fauvisme nadert

 

licht zal ons nooit meer kunnen behagen

en ook ambiance heeft afgedaan

 

in deze sappigste rijpste zomer

gespreksflarden als wijnranken

 

en ook stijl heeft afgedaan

bestaat stijl eigenlijk wel

 

stijl is als sneeuw

zo snel vies

 

sneeuw bestaat helemaal niet

maar de hangmat is des te echter

 

dan een iris in april, een absint om zes uur

maar minder echt dan een live-uitzending van een voetbalwedstrijd

 

onze gast, die zich met oude chinese architectuur bezighoudt,

zegt dat nu alleen gewapende revolutie nog tragisch is

 

en verder voetbal

zo eten we loom

 

gerookte zalm, krab en zeekreeft

iemand zegt kijk deze dikke oester eens

 

hoe kunnen we onze linkse sympathieën

een weg naar buiten laten vinden?

 

1906, door regen overvallen keert cézanne terug naar zijn atelier

doet zijn jas uit hoed af en gaat liggen met zijn gezicht naar het raam

 

bestudeert de omgevallen mand appels op de tafel,

the appleness of the apples, de appels en hun schaduw, drie schedels,

 

de klerenkast en de waterkan, de kruik

de halfgeopende la, de klok

 

en denkt: verhoudingen zijn toch niet zo belangrijk

wat maakt het uit of de lijnen van de tafel wel kloppen

 

dan sterft hij

zijn gesloten oogleden op één lijn met de wijzerplaat van drie uur.

 

toch ontbreekt er nog iets

tijd voor matisse

 

onbemande piano

– voor j.w.

 

weg

maar nog altijd strelende handen

een pianola

niemand speelt

 

een strand tussen de sterren

na lang staren in nevelen gehuld

 

omhelzingen maar hoe

gladde lichamen die als

twee omhelzende dolfijnen die als

twee ijsbergen

samen een vuurzee in gleden

 

hoe was het gesprek begonnen

plotseling leken al die volkomen

willekeurige steden zo precies

perfect antipodisch

aan de gepasseerde

 

praten om ineens te voelen dat omhelzen toch beter is

omhelzen om samen de trap af te kunnen lopen

slenteren langs een bioscoop een kaartje kopen

en een film zien om te voelen dat omhelzen machtiger is

 

zodat tussen al die gelijkwaardige

telkens weer aanvaarde momenten

er eentje duidelijk afsteekt

tegen de andere

 

geschreven voor anderen

 

ik schrijf een chinees karakter op zijn handpalm zo ingewikkeld

dat het hem verleidt en dan schrijf ik het ook nog fout

veeg het weer uit en schrijf het opnieuw streep voor streep

trek ik lijn voor lijn en wrijf erover om hem

een pictografisch vlot binnen te leiden ik

laat de lucht uit het vlot we zinken

het meer in ik zeg ik hou van je

zonder wortels en zonder nest

ik hou van je ik hou van je vertraging

tot het allertraagst tot

we enkel nog tandwielen

slippend horen ronddraaien

op onze lichamen

een bundel licht dat is de film

alleen door iemand uitgevonden om de kamer

te verdonkeren om ons te leren

vertraagd de liefde te bedrijven

op z’n allertraagst

ik hou van je trage

korrelige vervaging ik hou van je

tot we draaien en oneindig

opsplitsen o ik hou van je

ik hou van je

en we veranderen in vreemden voor onszelf

zodat anderen zullen denken

dat zij ons hebben doorzien

 

hel van het ik

– voor borges

 

een stel slaapwandelaars schuurt

langs een ander stel en hun dromen verstrengelen

zoals wolken stotend op andere wolken

een regenbui laten een van de

slaapwandelaars ontwaakt in een kamer

opent zijn ogen en zegt: het regent

niet wetend dat hij aan het slaapwandelen was

en is ontwaakt in andermans kamer

zijn voeten in andermans schoenen

passen precies zijn lichaam in andermans kleren

gestoken zit hij aan een andere

tafel met andere mensen te eten

hij is een ander ik geworden ongetwijfeld

koesteren zijn vrienden of vrouw wel argwaan

maar zijn ze overtuigd door twijfels in het bestaan

die van nature nog bedrieglijker zijn hier zijn schoenen

de sleutel je merkt het toch al snel

niet als je de verkeerde schoenen aan hebt daarom

wordt iedereen die opstaat ‘s ochtends

allereerst door zijn eigen schoenen overtuigd

en twijfelen zij er nooit aan dat zij

zichzelf niet meer zijn het gekke is

waarom passen andermans schoenen

ons omdat er maar één persoon

hoeft te blijven slapen en iedereen leeft volledig

in diens droom

 

somehow

 

schilder op de voorkant van een waaier een vogel

op de achterkant een vogelkooi

draai dan snel het handvat rond en je ziet

een vogel opgesloten in een kooi ze

vouwde de waaier dicht ze

lachte dat we moesten raden wat dat inhield

 

wij zeiden ik hou van jou zij zei fout

toen zeiden wij ik hou niet van jou weer fout

daarna nam ze ons mee naar haar appartement

 

het oude appartement op het noorden krioelde

van de kakkerlakken ze wees ons waar

zij hun eitjes legden

het frame van een fax

het cassettevak van het antwoordapparaat

de spleten tussen de leidingen in de tv

plaatsen verwarmd door elektriciteit

wat begrepen wij ervan waarschijnlijk niets

 

wij wilden alleen heel graag ook zo met haar

de stereo binnendringen daar waar de muziek

naar buiten stroomt in bed blijven op al die ochtenden

die wij de beperking van deze tijd noemen zijn

we allemaal zo verblind en verbluft

laat de mooie dingen samenkomen

laat pijn kracht zijn telkens weer

onze blauwe plekken op ons lichaam tonen

aan onze gasten een of ander citaat

citerend van liefde bestaat niet

maar het bewijs van liefde bestaat

 

telkens wanneer we naar haar huis gingen

was het er rommelig alsof er net een dief was geweest

en ten slotte kwam er uiteindelijk ook een

zij en de dief smeedden een complot

hij pakte wat zij niet gebruikte zodat zij niet merkte

dat hij ze had gepakt

belangrijk was dat hij haar hielp

lang verloren spullen boven water te brengen

dus telkens wanneer

we daarna haar huis binnen gingen

trok zij een gezicht van ‘vouw me maar zoals je wilt’