Tomas Tranströmer werd in 1931 in Stockholm geboren. Hij debuteerde in 1954 met de bundel 17 Dikter (17 Gedichten), die tot aan de zestiger jaren de toon van de nieuwe poëzie zou aangeven: strak, klassicistisch, objektiverend. Met intervallen van vier jaar verschenen daarna Hemligheter på vägen (Geheimen onderweg), Den halvfärdiqa himlen (De halfklare hemel), Klanger och Spår (Klanken en Sporen) en Mörkerseende (Nachtzicht). In 1973 verscheen Stigar (Paden), in 1974 gevolgd door een lang gedicht Östersjöar (Oostzeeën). In 1978 verscheen Sanningsbarriären (Waarheidsbarrière).

Tranströmer werkte als psycholoog in een jeugdgevangenis en is nu werkzaam als psycholoog bij de zweedse vakbond, waar hij adviseert in vraagstukken van reklassering, invaliditeit en drugverslaving. Hij woont in Västeras.

In het najaar van 1982 zal bij uitgeverij Marsyas in Amsterdam een uitgebreide keuze uit zijn werk in nederlandse vertaling verschijnen. De in dit nummer afgedrukte gedichten vormen een onderdeel van die keuze. De gedichten ‘IJslandse orkaan’ en ‘Uit maart-79’ verschenen nog niet eerder in boekvorm.

 

naar Bernlef: ‘Iets wil gezegd worden, maar de woorden werken niet mee’. Over de poëzie van Tomas Tranströmer
naar Tomas Tranströmer (vertaling Bernlef):
Gedichten