Ik spreek over mezelf, en sinds ik schrijver ben gebeurt dat voor de eerste maal. Wat ik te zeggen heb, staat in het opschrift. Het is ijzige ernst. Wie mij persoonlijk kent, zal wel weten dat zulke taal mij zwaar valt.

Wat betekent: ik kan niet verder? Dat betekent: ik – twee personen, man en vrouw, schijnbaar ‘tot de betere kringen behorend’ – bezit op het moment waarop ik besluit dit te schrijven … M… in contanten, daarbuiten misschien de mogelijkheid om door verkoop van al mijn bezittingen, als ik er nog de tijd voor had, … M in handen te krijgen, en daarbuiten niets, want mijn uitgever legt de hand op de opbrengst van mijn boeken. Ik denk dat men behalve onder zelfmoordenaars niet veel personen in een ogenblik van even grote onzekerheid zal aantreffen en ik zal me aan dit weinig aanlokkelijke gezelschap nauwelijks kunnen onttrekken. Ik doe hier de enige voor mij mogelijke poging me daartegen te verzetten.

Hoe is het zover gekomen? Stellig zijn er mensen die me zullen vragen, hoe heb je het zover laten komen?! Ik wil het in weinige woorden vertellen. Ik bezat vóór de inflatie een vermogen dat het mij op bescheiden wijze mogelijk maakte mijn natie als schrijver te dienen. Want de natie zelf maakte het me niet op een andere manier mogelijk door mijn boeken te kopen. Zij las ze niet. Maar enkele duizenden of tienduizenden lazen niettemin mijn boeken, en onder hen bevonden zich critici en leken die mij de reputatie bezorgden die ik bezit. Die wonderlijke reputatie! Zij is groot, maar reikt niet ver. Ik ben vaak gedwongen over haar na te denken, zij is het meest paradoxale voorbeeld van bestaan en niet-bestaan van een verschijnsel.

Het is niet de grote reputatie die schrijvers genieten waarin zich de doorsnee (zij het ook verfijnd) weerspiegelt, het is niet de specialistenreputatie van de liter kliek. Ik durf van mijn reputatie (niet van mijzelf) te beweren dat zij die van een grote schrijver is die kleine oplagen heeft. Het ontbreekt haar aan sociaal gewicht. Haar ontbreken de velen die door de mogelijkheid van een ambacht aangetrokken worden. Ik heb in het eerste boek van de MoE de zin geschreven (en vanwege zijn grofheid daarna weer geschrapt, maar nu … ): Men wordt pas groot als men de mensen ertoe verleidt hun naam met een [?] te verbinden, zoals dat merkwaardigerwijze op uitkijktorens, banken en w.c.-muren het geval is … Bepaalde middenklassen, die schijnbaar onontbeerlijk zijn, hebben zich altijd verre van mij gehouden. Mij ontbreken de tienduizenden die bij anderen net nog mee kunnen of mee moeten.

Mijn wil en mijn traagheid
Hedend tijdschr. bijverdienste
Film, radio
Uitgeverij
Wenen