1 Gebaar

Wonderlijk zoals
het de mond ontglipt

het wel
of niet van

hoe het kan beginnen.
Raad de pantomime

van lippen, het labiale
ophalen waardoor

de onuitsprekelijke
lucht geperst werd. Vreemd

de stembreuk
die de keel klopt

en druk de handen
en gekeerd de rug.

Wonderlijk het geluid
en wonderlijk de hoogte.

 

2 Woef woef

Niet de hoogte
van een leeuwerik, eerder

als stier – een bel
ervan, geloei. Lager dan

de gemiddelde toonladder
maar klimmend na korte

slaap, hazeslaap.
Feitelijk blaffend.

Gestokt bij meer
dan louter

janken, jammeren –
ach jee, deze

keer kreunend,
briesend de complete
dierentuin na-apend, en
moe. Hondsmoe.

 

3 Een, twee, hup

Hondsmoe van dit
puf puf zied dat

en de hele handel.
Alle remmen los

zeg dat het
ons hart doet slaan

voor hulp en handige,
tijdige bijstand

graag. Zie de
een – zwoegen, de ander –

ploeteren. Juist samen
denken we dat we

werken. We denken
‘als verliezers’ en om

te denken dachten we
het te zeggen. Hé!

 

4 Ding dong

‘Hooi’ was wat
in me opkwam toen ik

erdoorheen kroop,
plotseling bewust toen ik

erdoorheen
sloop dat het

kennelijk veld was – en
gezaaid, gegroeid, gemaaid –

noem het maar op. Toen,
filosofisch,

begrijp je, begreep
ik dat je

zeker moet zijn om hetgene
te noemen wat je weet,

en als je het niet
weet, nee het, weet je.

 

5 Poe poe

Nee! Niet ‘veld’
maar voelde. De eerste

beweging ervan noodzakelijk,
gezond, hekel of

kwade trilling om
de keel en tong

te zuiveren van
iets, iets

wat klontert. En dan
is er de ontsnapping,

het gesis en de druk
die opgevoerd

gevoeld is, het gevoel
rauw. Het gebrul

van dit heeft gebloeid
zoals lucht of bloem.

 

6 Muzikaal

Bloem gaf ons de keuze:
winde of viooltjes?

Plukkend denk ik
de tweede. Om het geluid

en het gevoel.
En zingen deden we

toen, vooral
voor elkaar, maar

met plezier, we waren
aantrekkelijk, levendig,

luisterend tot het uiterste –
lonkend, niets verhelend

te midden van alles.
Nog is het aan de gang

van riedel, swing, triller,
bop, blues tot geneurie.

 

 

De Koosnamen Gebaar, Woef woef, Een twee hup, Ding dong, Poe poe en Muzikaal beschrijven allemaal bestaande theorieën over het ontstaan van de taal.