Bij dit nummer

Herman Pleij  Modern wanbeheer van de Nederlandse klassieken

Erik Menkveld  Herman Teirlinck: Zelfportret of Het galgemaal (1955)

Nelleke Noordervliet  Carry van Bruggen: Eva (1927)

Henk Simons  Stijn Streuvels: Het leven en de dood in de ast (1926)

Willem Kuipers  J. van Oudshoom: Tobias en de dood (1925)

Jan Kuijper  J.A. dèr Mouw: Brahman (1919, 1920)

Bas Heijne  Louis Couperus: De stille kracht (1900)

Huub Beurskens  Geen klassieken zonder letterdieven

Nicolaas Matsier  Charles de Coster: Uilenspiegel (1869)

S. Dresden  Jacob van Lennep: Ferdinand Huyck (1840)

Atte Jongstra  Herinneringen aan de negentiende eeuw

K. Michel  Gerrit Paape: Reize door het Aapenland (1788)

Tonnus Oosterhoff  Willem van Swaanenburg: Parnas Dreun (1723)

Martin Reints  Constantijn Huygens: De gedichten (1607-1687)

J. Bernlef  Justus de Harduwijn: De weerlijcke liefde tot Roose-mond (1613)

Annemarie van Toorn  Wat kunsjes kunnen de boecken niet?

H.C. ten Berge  Anna Bijns: Refereynen (1525)

Yves van Kempen  Den Spyegel der Salicheyt van Elckerlijc (ca. 1475)

Willem van Toorn  Anthonis de Roovere (ca. 1430-1482): Vander Mollenfeeste

Rein Bloem  Moriaen (begin veertiende eeuw)

Cyrille Offermans  Jacob van Maerlant: Der Naturen Bloeme (ca. 1266)

Italo Calvino (vert. Arnan Oberski) Waarom je klassieke boeken moet lezen