Klomm, een bankier, die in werkelijkheid een beroemde misdadiger was, verdween op zekere dag. Ten gevolge van zijn verdwijning sprong een vrouw, een dame uit de betere kringen, naakt uit haar hotel en was op slag dood. Korte tijd later dook in Keulen een kok op die beweerde dat hij een tijd in Argentinië had doorgebracht, wat wij zonder meer geloofden want het komt voor hetgeen volgt niet in aanmerking. Belangrijk is wel dat deze kok een broer had die op een stormachtige reis over de Atlantische Oceaan kennis maakte met een bankier die in werkelijkheid een beroemde misdadiger was. Deze man, Klomm, die overal waar hij maar kwam in moeilijkheden raakte, nam op dat moment een kijkje in het café HET KEELGAT, met een stukje van zijn gezicht waarin een dunne sigaar stak. En plotseling stond hij met een enkele stap midden in het geheim van deze geschiedenis. In de rechterhand hield hij iets vast dat geen opzien baarde, hij behoorde toch al tot die mensen die zodra ze een kamer, een logement, een levensmiddelenzaak binnenkomen door niemand worden opgemerkt, niemand dempt zijn stem, niemand kijkt hem verschrikt aan, niemand wijst naar hem, hij verschijnt en meteen is hij al vergeten. Daarom moeten hier een paar woorden volgen, die ver terug reiken in de plooien van het zwarte koude verleden, waar de loop der gebeurtenissen werd bepaald door zijn schaamteloosheid en koelbloedigheid, door het optreden van meedogenloze personen die tussen patronen en bloed verschenen en weer verdwenen. De hele dag door werd er geschoten, van ‘s morgens tot ‘s avonds werd er geschoten, de zaken waar het om ging waren misschien in het geheel niet van belang; niettemin lagen overal in het lokaal mensen, af en toe hoorde ik ook roepen, maar ik weet niet precies wie er schoot en of er wel geschoten werd. Misschien waren het helemaal geen schoten, het staat vast dat ik schoten hoorde of geluiden die ik voor schoten aanzag. Op de vloer van het café lagen van tafel gevallen vorken, papieren zakdoeken, vertrapte noedels, en elk schot deed de ontzetting toenemen; een vrouw sprong naakt uit het raam, een man zong achter de bar; de kok stond bij de telefoon en riep: wat bedoelt U? ik kan niks verstaan, er wordt hier geschoten, zo was het, er was heel wat gaande, zei Klomm en hoewel er op hen geschoten werd, bleven de mensen zitten en stopten niet met kaarten, ik zag zijn gestrekte arm, Klomms hand, waaruit het knalde. De knal van het schot ging evenwel verloren in het gelach van de gasten die zich deze avond zeer wel amuseerden, en toen de rook optrok was er een vreselijke toestand te zien, het lichaam van de kok lag wit, week en vet op de telefoon: een dame die plotseling verscheen werkte zich zwijgend uit een dichte wolk van tule, taf en zijde en viel zonder omwegen Klomm om de hals. De behendigheid van de lichamelijke aanrakingen viel mij op, de spleten, de donkere plaatsen in haar lichaam, de duistere zones, zoals de oksels, de vlezige toppen en dit in huid gehulde ademen op een wankele cafétafel, naast de goelasj, het bier, de sigarenpeuken in deze geschiedenis van Klomm, die overal waar hij opduikt in moeilijkheden raakt. De bierglazen vielen en rolden weg, de bierkraan bruiste, de regen spatte door het open raam, ik keek in het gezicht van deze vrouw, een dame uit de betere kringen, de opengesperde en in de verte drijvende ogen, het leek alsof zij heel langzaam Klomm z’n hoofd eraf vrat, met een gekreun dat iets verschrikkelijk menselijks had en niettemin iets compleet anders was. Daarna was het rustig en stil, er ontstond een grote onverschilligheid. De dame passeerde zonder mij waar te nemen en liep naar de draaideur, terwijl Klomm nog een bier bestelde. Het genot van ongewone, zeldzame genoegens was hem geenszins aan te zien. Hij propte zijn goelasj naar binnen, hij kauwde en slokte, de saus droop eraf. De hele stad wemelde indertijd van verrassende berichten en sensationele gissingen; onopvallend geklede heren schoten overal uit de grond, maar ik ben dat allemaal vergeten, ergens ben ik ook ingeslapen, en toen ik wakker werd zei de kok dat alles erop wees dat hij de man al eens eerder gezien had, op een andere plaats, mogelijkerwijs in Argentinië. Klomm bestudeerde de rokende punt van zijn sigaar, over mij kwam een schone rust, een soort avondlijke stemming, misschien een zon- en feestdagenslapte, ik weet het niet, het schieten stoorde mij niet, ik kan er niets aan doen, Klomm stond en schoot spuitend uit zijn revolver, en iemand lag daar in dat lokaal als een geklopt ei. Er leken eenvoudigweg overal waar hij maar kwam moeilijkheden te ontstaan. Hij schudde zijn sigaar heel lang, waarbij hij een opmerking over de regen maakte en over het donker en over de grote smakeloosheid van deze goelasj. Hij praatte een tijdje met goochelaarachtige snelheid, maar de beschrijving van zijn levenssituatie, waaronder hij, zoals men kon opmerken, ernstig te lijden had, hadden de aanwezigen niet ter kennis genomen, ze hadden gekaart en in schnitzels gehapt, verder niets. Ik heb dat alles met eigen ogen gezien. Klomm hield een glas in de hand dat tot de rand gevuld was met een gele bewegelijke vloeistof en goot die in zijn mond, hij had uist de zin afgemaakt en dacht wellicht na over de voortzetting van deze geschiedenis. Zijn gezicht kwam mij werkelijk bekend voor met dienne sigaar. Hij was begonnen mt het vernietigen van de spijskaart, waarvan hij, zoals we inmiddels weten, de compromitterende eigenschappen begon te vrezen. Hij zat hier aan tafel, een goelasj, compote en verder niets, en twee bier, nee, geen brood, zonder brood, enkel twee bier. Ik zal het nooit vergeten. En omdat ik het passend achtte te zwijgen, verliet deze man, over wie ik niets te melden heb, het van tabakswalmen doorwaaide lokaal. Hier heb je al het einde van de geschiedenis; geen schot, van een schot is hier geen sprake, alleen maar kletsende kaarten en rammelende borden. Kenmerkend aan hem een tamelijk onopvallend gedrag, zo onopvallend dat ik het niet hoef te vermelden. De naam van de stad waar het plaats vond, vermeld ik evenmin. Deze door mij beschreven man is toch al zojuist naar Konz vertrokken en daar in het café verdwenen, waar hij hopelijk niet meer uit komt. En terwijl de regen in HET KEELGAT naar binnen spetterde, ging ik er vandoor om te zien hoe het er elders aan toe ging, in Schruns bijvoorbeeld of in Schmelz.

*Uit: Nachrichten aus der bewohnten Welt (1991)