Prime time

Openbaar aanklager heropent na jaren de zaak
tegen vermeende moordenaars met nieuw materiaal:

het aanhoudend warme weer, de mogelijke klimatologische
veranderingen, duizelingwekkende luchtopnames

van Vietnam, de oprechte twijfels achteraf en spijtbetuiging
van een bommenwerperpiloot, seismografische metingen,

olie- en gasboringen, militaire oefeningen met sonars
en scheepvaartverkeer, het lawaai onder water…

*

Groots gladiatorentreffen bij neo-Romeinse nederzetting.
Monsterlijke reus ontpopt zich als messias, wordt later

samen met ontsnapte gevangene voor homostel gehouden
in Texaans dorp. Leg de tomaten in kokendheet water.

Aan de karakteristieke zang is het individu te herkennen.
Onderwatercanyons versterken het geluid door weerkaatsing.

*

Keurige jongen mijn broer: geen één tatoeage. Ik heb een draak.
Een van de best gedocumenteerde gevallen van Australië –

veel paniek veroorzaakt onder zeezoogdieren, prompt
op alle omliggende eilanden walvis- en dolfijnstrandingen.

De biologen mogen gebruik maken van het wereldwijd
marinenetwerk van onderwatermicrofoons om schepen

overal ter wereld aan hun motorgeluid te kunnen herkennen.
In de atoomvrije bunkers is ook één enkele blauwe vinvis

ergens in de oceaan tienduizend kilometer verder
op onze beeldschermen te volgen zolang we willen.

 

 

 

Hoekse Waard 1 

Gaarne biedt ons kunstenaarscollectief jongens
laat elkaar eens met rust deels bestaande uit architecten
u als dichter vierentwintig uur exclusief
volstrekte eenzaamheid jongens mag ik dit even
lezen in een grote, sober vormgegeven lege houten kist
ergens in the middle of nowhere koelkast magnetron
matras en verder niks toe nou jongens hou eens op
met dat gekibbel eventueel een blocnote mag
natuurlijk maar het gaat om wat er zich dan in u
af zal spelen nu is het afgelopen naar jullie kamers
allebei laat u ons even weten of u ervoor voelt
gebruik te maken van deze mogelijkheid.

 

 

 

Hoekse Waard 2

Spoelgeluiden, wasvrouwvingerige spoelgeluiden, slikken,
kinderslaapademen, geur van duimen – even meen ik
mijn naast mij gekropen dochter naast mij, met haar rug
naar me toe, van het dromen zweet ik altijd
uit mijn mond zegt ze maar ik ontwaak alleen
in deze Hoekse Waard die nu weer weids is. Bed
in kubus leegte, suikerbietenveld aan alle kanten eromheen,
niks of niemand bij me, iets waaraan ik
meewerk lijkt dit niet. Buiten zon in banen
over elke plant tot aan de einder, verre populieren
flikkerend in ochtendlicht. Wat zou het zijn?
Half mei al? Donker dan daarnet! En waaien!
Het eerste woord dat bij me opkomt: kraaiebast.
Maar de suikerbieten hebben zich voorbeeldig
gedragen, ik kan niets anders zeggen.

 

 

 

Eerlijke uren

Met mijn opgeruimdste gezichten een dag beginnen:
probeer ik het eens, blijkt hij niet op te lichten. Niks geen
schaarsbebloemde voorbijgangsterslach in mijn raam
of dat kind op haar vuurrode fietsje dat me wolkeloos
zwaaide en zag – eerlijke uren
waren het vandaag. Dodelijke,
onverkwikkelijke, hopeloos
uitgekeken uren.

 

 

 

Hartegrond

Zie ons hier succesvol staan: door alle netten
gevlogen draagster van petrolblauwe rok
en lila lijfje dat haar borsten als een openstaande
bloemenkelk omhult, schijnkindermondig
in gesprek met sprankelend scherp stuk
in deux-pièce, cape’je van changéant roze-oranje organza,
verantwoord geile zijsplit, trots op haar tong –
twee kakelgrage, fraai op de kwetsbare buikzijde
uitgelichte braniekarkassen, onzelfinzichtig klaar
om tor-achtig danwel voormalig jumbolog
door te taxiën naar het gemoedelijk gekraak
van openbrekende oesterschelpen of ander gepraat.
O zelden geherbergde hartegrond! O langvervlogen
carrièrrebegin met zelfverkozen damescolbert
over bureaustoel en uitzicht op kleine
door glas omgeven binnenplaats, Japanse
naaldbomen, witte keien, fonteintje…

 

 

 

Wat spraken wij

Wat spraken wij vanzelf nog allebei
in onze weldoorbloede goedlachse
schutterige lichamen Gerard toen
we samen de grote van het roken
rolstoelbehoevende roker Zbigniew
Herbert de grote dichter ook
hier in jouw woorden rondreden
door het Scheepvaartmuseum –
wat spraken wij vanzelf nog toen
naast deze amechtige broze al bijna
dode olijke dwingeland en toen moest
hij tegen sluitingstijd ook nog
boeken over de scheepsbouw
in de Republiek der Vereenigde
Nederlanden kopen en duwden
wij hem lachend krachtig
de museumshop door die sloot
maar hij had alle tijd en wij
ook en hij laadde of zijn leven
ervan afhing alles wat zijn
hart begeerde in zijn schoot
en wij verontschuldigden hem
overtuigend: deze Meneer
moet morgenochtend weer
naar Polen en we schoten hem
voor want wat hij onder het
ongeduldig oog van de kassadame
uit zijn zakken wist te vissen
bleek bij lange na niet meer
knipoog ja wat dachten wij –
ach Gerard wat sprak ik wat sprak jij
toen nog vanzelf elk in ons eigen
achterbakse lijf dat ons nog even
niet de mond ging snoeren dacht ik
denk ik dacht jij.