In een nawoord bij de bundel vertaalde gedichten Zwarte ansichten (1985) heb ik mijn kennismaking met Tranströmers poëzie als volgt beschreven:

‘In 1974 verscheen in de serie Penguin Modern European Poets een deeltje gewijd aan het werk van de Zweedse dichter Tomas Tranströmer en van de Finse dichter Paavo Haavikko. Ik las de vertalingen van Transtömers poëzie en ze deden me weinig. Of liever gezegd, er gebeurde niets. Vier jaar later nam een vriend Tranströmers verzamelbundel Dikter 1954-1978 voor mij mee uit Zweden en het was alsof er een ander slot op mijn deur zat; de sleutel paste opeens.

Het is mij maar hoogst zelden overkomen dat het werk van een dichter mij zo ‘op het lijf’ geschreven voorkwam. De schok der herkenning is dat wel eens genoemd. Maar het is geheimzinniger. Het had meer te maken met een zogenaamde déjà vu-ervaring dan met een vorm van herkennen. Het was een gevoel alsof de gedichten op de een of andere manier al ergens in mij bestonden, dat ik ze al eens gelezen had, al wist ik dat dat onmogelijk was, en dat alleen het lezen van Tranströmers tekst nodig was geweest om wat als vage vermoedens en intuïties al in mij aanwezig was, naar de oppervlakte te brengen. En misschien is dat ook zo, halen sommige gedichten als hengels iets in ons naar boven.’

Vanaf dat moment ben ik Tranströmers gedichten gaan vertalen. In 1982 verscheen de bundel Nachtzicht en in 1985 Zwarte ansichten. De hierna volgende gedichten zijn nog niet gebundeld.