hij die de winter met houthakken doorbrengt
kan de winter meer leven inblazen
dan een flard krachteloos zonlicht

hij die de winter met houthakken doorbrengt
gaat met zijn sterke, trefzekere handen
binnen in de dingen, vervult mij met angst en beven

in het diepst van de winter.
hij die de winter met houthakken doorbrengt houdt het hoofd koel
koeler dan de winter op zijn schouderbladen, en is
verdiepter in zijn werk

– het vallen van zijn bijl kan mijn pen
meer doen stokken
dan een revolutie

ik kijk op, zie hem op de binnenplaats verrijzen
zich in beweging zetten, omdraaien, vertrekken
en denk: hij kan meer dan alleen de winter doorbrengen