Het is een gesloten kamer
Deur en ramen wijd open
Ik schrijf deze keer met een hamer
Scherven om in te lopen

 

Of zijn ook die scherven gesloten?
Als vers valt de vis van zijn graat
Ik snijd me aan glazige moten
Het bloed stolt uren te laat

 

Men kan zich danig vergissen
Ik droom zeer zelden van mij
En is het van rottende vissen
Dan haal ik mijn dichter erbij

 

Het speelt zich dan af in die kamer
Ik ben dan met adem gevuld
En hoe ik ook proest en stamel
Het is steeds een ander die lult

 

Eens toen ik in het donker mijn brood at
Brood belegd met vlees
Precies op de plek waar mijn gat zat
Wist ik hij is hier geweest

 

Vraag me maar niet wie die hij is
Hij komt het duister niet uit
Als ik het helemaal zelf wist
Viel hij misschien door de ruit

 

Ik ben terug in die kamer
Mijn ogen houd ik erbij
De vis die ik plet met mijn hamer
Dat kun je wel denken ben jij

 

Zo kan hij de dans nog ontspringen
Leven en sterven staan vrij
Dat is het geheim van die kamer
Hier geurt slechts de tegenpartij

 

Vraag me nu niet of jij jij bent
Ik weet vaak niet wie ik ontmoet
Als jij bij mij door de ruit rent
Herken ik niet eens je bloed

 

Ik raak met mijn hand nu een hand aan
Zij brengt mijn hand naar een hoofd
Ik voel daar een mond opengaan
Dat heeft mij die dichter beloofd

 

Het is alsof iemand fluistert
Iets luider fluistert dan schuim
Ik hoop dat jij nu luistert
Of huil je soms in de tuin?