VII HET WAARNEMEN
(slagorde)

154      nemen
155      volgen
156      staan
157      plaats
158      de beweger
159      de konstrukteur
(drie konstrukties)

160      een bewegingskonstruktie
160′     ‘onbewogen’bewegen
161      een waarnemingskonstruktie
162      een informatiekonstruktie
163      een superkonstruktie

(positie)
164      terzijde
165      verklaring (topografisch)
166      enige afstand
167      een brug

(twee soorten waarnemen)
168      zeggen en laten voelen
169      de beweging zegt
170      de beweging laat voelen
171      symbolisch waarnemen
172      sympathisch waarnemen

(waarnemingsoperatie)
173      bewegen als operatie
174      waarnemen als operatie

(Ie toestand)
175      wachten
176      hier, zo, dan
177      bewegen én waarnemen kan niet
178      de veldheren
179      de pyromaan
180      intentioneel waarnemen

(2e toestand)
181      aktie
182      de waarnemer bewaart plaats
183      de waarnemer bewaart enige afstand
184      théatre-en-ronde
185      het spoor
186      het wereldspoor
187      het wereldspoor als ‘herinnering’
188      de waarnemer ziet het wereldspoor
189      de beweging-pure
190      slingeren
191      de waarnemer raakt
192      de waarnemer voelt
193      de waarnemer neemt deel
194      de waarnemer maakt eigen
195      de waarnemer als doel

(3e toestand)
196      de waarnemer stokt
197      de wereld tonen
198      het veranderde werelddeel
199      de zin van het bewaren
200      de zin van het rusten
201      de beweger raakt (ook) de waarnemer
202      naar de wereld toe
203      om de wereld heen
204      het opgesomde beeld
205      twee inzichten
206      wentelen
207      dansen
208      de kontour
209      raken
210      het ideale raken
211      het behoedzame raken
212      drukken
213      bewaren
214      de hand als ‘huis’
215      de hand als ‘kleine wereld’
216      afwikkelen
217      het verslag