Wie een losse arm in de struiken ziet liggen blijft dat zijn leven lang bij. Maar als een compleet mens langswandelt is het zo vergeten.

Marktplaats.nl: ‘Antieke fibula, mooie exemplaar bodemvonst.’

Iemand verloor een mantelspeld. Vele eeuwen gingen voorbij.
‘Stop daarmee. Stop daarmee! Wat zei ik?’
‘Maar ik wil de film even afkijken.’
‘Ik oók…’
‘Daarvoor zijn we niet naar het bos gegaan om in de auto film te kijken. Kom je eruit of ik trek je eruit.’
‘Nóu. Je doet me pijn!’
‘Annelie, kom je er uit of ik trek je eruit!’
Ze klautert omlaag, kleine Jerome volgt, de wagen gaat op slot met een zuigend geluid, alsof hij vacuum gezogen wordt. De lichten knipperen viermaal. Ze lopen naar de tafel naast het bospad, waar de huisvriendin juist servetjes neerlegt, met een mes en een vork erin gerold.
‘Wat moet ik hier? Ik vind het hier saai.’
‘Ik ook papa.’
‘Ik oók papa.’
‘Ik oók papa.’
‘Annelie je bent elf, gedraag je daarnaar.’
‘Waarom mag ik dan niet film kijken als ik dat wil?’
‘Omdat we nu gaan picknicken en in het bos zijn geen dvd’s.’
‘Maar in de auto wel.’
‘De auto is op slot.’
‘Ja hee! Wie heeft hem op slot gedaan? Doe hem maar weer open!’
‘..’
‘Doe hem dan open pap!’
Huisvriendin: ‘Nou zijn júllie natuurlijk allemaal benieuwd wat er in de mand zit!’
Een rode eekhoorn rent langs een beukenstam omhoog, dat geeft consternatie; de dvd wordt vergeten. Na het eten de omgeving. Ze dalen af naar het zonovergoten dal waarop de picknicktafel uitkeek, lage struiken en boomstronken. Schuin over het zandpad ligt de stam van een jonge den, druipend van hars. Jerome beklimt hem, balanceert met de armen wijd. De anderen lopen over het zandspoor dat zich rond de stam gevormd heeft.
‘Help, help, ik verlies mijn evenwicht!’
De vriendin blijft staan, als bezorgd; de vader botst tegen haar op, trekt zich een inademing lang niet terug.
Jerome: ‘Niet echt hoor!’
Vriendin: ‘Wat ben je toch een grappenmaker.’
Annelie is neergehurkt tussen de struiken.
‘Jerome kom eens kijken!’
‘Waar ben je dan?’
‘Hier.’
‘Wij lopen vast door.’
De volwassenen kuieren verder langs het pad dat inmiddels langzaam stijgt. Ze voelen hun hart bijna uit hun borst komen terwijl ze zacht praten. Op de helling gaan ze zitten, de middagzon is mild. Aan de overkant steekt het grijze dak van de Outlander boven de struiken uit.
”t Is niet makkelijk zonder Diny.’
‘Ik vind dat je het heel goed doet.’
‘Jerome is dyslectisch.’
Ze is gaan liggen, sluit haar ogen, glimlacht.
‘Wat ruikt het hier heerlijk. Is dat bosbessen?’

Annelie en Jerome zitten op hun knieën in het warme zand beneden bij een benen staartje dat uit de grond steekt.
‘Graaf jij het maar uit, Jerome.’
Er komt een compleet skelet tevoorschijn, een schedeltje zo groot als een pingpongbal, vol puntige tandjes.
‘Ohhh!’
Als de jongen probeert het kopje op te tillen laat het los.
‘Hij heeft iets in zijn mond! Een spijker!’
Dat durft Annelie wel vast te pakken.
‘Er zit een ringetje aan vast. We hebben denk ik een schat gevonden! Papa! Papa!’
Jerome: ‘Zouden hier ook slangen zijn?’

Een bronzen speld, vijftienhonderd jaar op dezelfde plaats. Sneeuw. Zon. Zand. Sneeuw. Een worteltje slaat een arm om het voorwerp; het wordt een boom; die valt om en vergaat. Er is een overstroming, er is een vlakte, er is een productiebos. De speld ligt op de wang van de aarde, die rond zichzelf draait en rond de zon, die in een wiekende arm van het melkwegstelsel vliegt naar het centrum van de Lokale Groep; die zich in een andere richting voorthaast. Alle bewegingen opgeteld en afgetrokken is de aarde na een uur een kleine anderhalf miljoen kilometer verderop, nu, na vijftienhonderd jaar, twintig biljoen kilometer.

Jerome zal de mantelspeld over acht jaar, honderd miljard kilometer verderop, verkopen via Marktplaats om speelschulden te betalen. Na een ruzie waarbij hij zijn stiefmoeder toetakelt verlaat hij op zijn zestiende het huis.
De filosoof Lyotard meende dat we ons denken onder het aspect van het einde van de zon moeten zien. In 1961 beweerde Joeri Gagarin (volgens Chroestjov) na een vlucht van anderhalf uur tweehonderd kilometer boven het aardoppervlak: ‘Ik heb God niet gezien.’ Vele dominees preekten erover.
Na 1997 is het bedrukken van taarten in een stroomversnelling geraakt.