De muziek dat wonder is de titel van een geel Ooievaartje waarin Matthijs Vermeulen in 1958 een keuze uit zijn muzikale herinneringen publiceerde.
Ja, muziek, een wonder boven wonder. Maar daar is nog weinig mee gezegd.
In de inleiding tot het boekje beweerde de componist ervan overtuigd te zijn dat, gezien de vorderingen van de psychologie, een exacte theorie over ‘muziek dat wonder’ niet lang meer op zich zou laten wachten. Zoals wel vaker liet Vermeulen, de voorspeller van deze exacte theorie, zich zelf allesbehalve exact uit. Waarvan zijn theorie een theorie zou zijn, maakte hij niet duidelijk. Ik vermoed zoiets als een theorie die antwoord moest geven op de vraag waarom de Zevende symfonie van Beethoven beter is dan de Zevende van Vermeulen. Of liever gezegd, waarom de Tweede van Vermeulen beter is dan de Tweede van Haydn, de Tweede van Mozart, de Tweede van vermoedelijk elke componist vóór Beethoven.
Hoezo beter? Wat betekent dat, beter?
Nee, zo’n theorie is weliswaar denkbaar, maar exact, in de zin van falsifieerbaar, zal zij niet zijn.

Aan bijna alle theorieën over muziek, exact en niet exact, ligt een onuitgesproken opvatting over klank ten grondslag. (Ik zeg ‘bijna’: niet omdat ik een theorie ken die dat niet doet maar omdat ik het bestaan van zo’n theorie niet wil uitsluiten.) Volgens deze onuitgesproken opvatting is de klank de oertoestand van muziek.
Maar je kunt muziek natuurlijk ook anders definiëren en zeggen: niet klank is de oertoestand van muziek, maar stilte. Muziek is in dat geval – en nu citeer ik een mooie titel van een compositie van Gian Francesco Malipiero – Pause del silenzio. Wat het citeren betreft zal ik er verder het zwijgen toe doen, want geen onderwerp vermag de sluizen der welsprekendheid wijder te openen dan ‘stilte’.

Pause del silenzio.
Normaal gesproken heet niet wat klinkt, maar wat niet klinkt pausa. Rust, heet dat in muziek, en als een rust heel erg lang duurt: generale pauze. Ze bestaat in soorten en maten. Van de hele rust tot de honderdachtentwintigste rust, en als het moet tot de 2-n rust. ln andere talen klinkt zij nog weldadiger, nog rustgevender dan in het Nederlands, vooral naarmate zij korter van duur is, zoals in het Engels de hemi-demi-semi-quaver rest (1/64), en in het Frans de cent-vingt-huitième soupir (1/28). Dat soupir spreekt boekdelen. Niet zomaar rust – hè hè, eindelijk rust – of pauze zoals in het Duits en het Italiaans – hè hè, even pauze – maar ‘zucht’. Le dernier soupir zou een mooie titel voor een compositie zijn.

Ik weet niet wanneer het begonnen is, maar ik ben op weg een verzamelaar te worden van wat ik voor de duidelijkheid ‘pause delle pause dell silenzio’ noem: onderbrekingen van wat zelf een onderbreking van de stilte is. Een soort stilte in het kwadraat. Een superrust. Na ‘de muziek dat wonder’ wordt het nu tijd voor ‘de rust dat wonder’. Ik geef deze titel onder voorbehoud, want rust noch pauze, laat staan stilte, drukt precies uit wat ik bedoel. De eerste twee woorden klinken te vermoeid, het laatste woord te poëtisch.
De verzameling die aan het ontstaan is, is werkelijk wonderbaarlijk. In concreto ben ik nog ni et erg ver, maar voor mijn geestesoor neemt mijn discotheek van de stilte steeds fantastischer vormen aan. Ik kan deze discotheek maar moeilijk beschrijven, want zij is zowel heel groot als heel klein. Elk deel is een geheel, elk geheel een deel.
Laat ik mijn werkwijze toelichten.
Ik verzamel highlights. Rusten waarmee iets aan de hand is. Niet zomaar even ademhalen, zomaar even fraseren, maar de welsprekende stilte. Je hebt natuurlijk de beroemde compositie van John Cage die 4′ 33″ heet. Gedurende de door deze titel aangegeven tijdsduur wordt de musicus verondersteld niets te doen, om zo de luisteraar te dwingen naar de stilte te luisteren, die vervolgens natuurlijk, althans, natuurkundig gesproken, niet honderd procent stil blijkt te zijn. Een dergelijke stilte is mij te nadrukkelijk, te didactisch ook. Nee, wat ik bedoel is een stilte als deze:

Cantate 82 ('Ich habe genug'), aria 'Schlummert ein, ihr matten Augen', m. 64, vierde tel
 
Cantate 82 (‘Ich habe genug’), aria ‘Schlummert ein, ihr matten Augen’, m. 64, vierde tel
 
U zult met mij eens zijn dat dit een bijzondere stilte is. Een paar seconden, meer niet, maar met geen enkele andere stilte te verwarren. Misschien vindt u haar te literair, te veel ingegeven door het – u raadt het al – ‘schlummert ein’, dat, voorafgaand aan deze rust, door een bas wordt gezongen.
Maar wat vindt u dan van deze:
Created by DPE, Copyright IRIS 2009

Symfonie 101 in D (‘De klok’), deel 2 (Andante), m. 97
 
Deze koester ik sinds jaar en dag. Vergeten de klok op tijd op te winden. Onmiskenbaar Haydn. Geen twijfel mogelijk.
 
Zoals ik al zei: ik verzamel highlights. Anderen doen dat met delen van composities, of delen van delen, of zelfs maten, net als Vestdijk, ik bepaal mij tot rusten. Ik isoleer ze en kopieer ze. Ik schat dat ik op deze manier mijn complete platen-, banden- en cd-verzameling kan comprimeren tot iets dat op één cassettebandje past.
Op het ogenblik verdiep ik mij in het probleem van de classificatie. Dat bezorgt mij slapeloze nachten. Ik maak hoe dan ook een indeling op componist en compositie, ook één op genre, maar het echte werk begint pas met de typologie, waarin je zowel een functioneel als een expressief criterium kunt hanteren.
Neem nu deze rust, ontleend aan een compositie die De Tijd heet:
Louis Andriessen, De Tijd, m. 52 (inclusief de uitklank van m. 51)
Louis Andriessen, De Tijd, m. 52 (inclusief de uitklank van m. 51)
 
Is dit de tegen-tijd of de anti-tijd? Mij vergaat het bij deze rust altijd alsof mijn hoofd even onder water wordt geduwd. Komt dit dus onder de A van aquatische rust?
Of déze generale pauze, uit een compositie van de onbetwiste meester van de rust:
Stravinsky, Orpheus, 'Pas-de-deux' m. 78

Stravinsky, Orpheus, ‘Pas-de-deux’ m. 78
 
Aangrijpend en eenduidig, deze stilte. Sommige dingen gaan het menselijk uitdrukkingsvermogen eenvoudigweg te boven. Zoals de verbijstering van Orpheus die tóch omkijkt en zijn Euridice voor de tweede keer verliest. Maar hoe deze meest eloquente aller rusten te rubriceren? Onder de D van doodse stilte, met een verwijzing naar de V van verbijstering?
Eén rust wil ik in deze preliminaire openbaarmaking van ‘de rust dat wonder’ niet verzwijgen. Het is de, voor zover mij bekend, langste rust in de muziekgeschiedenis. Zo lang, dat ik op dit ogenblik alleen het begin ervan ten gehore durf te brengen.
none
 
Wat u hoort is geritmiseerde stilte. Het is het begin van het negende deel, tevens dramatisch hoogtepunt, van een twaalfdelige symfonie. Die symfonie heet Stimmen … verstummen, auteur is de Russische componiste Sofia Goebaidoelina. Wie ooit een live-uitvoering van het stuk heeft bijgewoond, weet dat dit deel bestaat uit een solo-cadens voor de dirigent. Het orkest zwijgt intussen, maar dit zwijgen, aldus de componiste, wordt door de nauwkeurig voorgeschreven gebaren van de dirigent van een hogere betekenis vervuld. En de opname van dit deel? Het antwoord van de componiste luidt: ‘Als deze hogere betekenis werkelijk wordt gerealiseerd, zal de opname-apparatuur dit wel degelijk registreren en weergeven.’
The rest is silence
 
The rest is silence.
 
 
 
Uit: De kunst van het kruitverschieten van Elmer Schönberger