Het geblaf, wat wil het zeggen? in de nevel,
we hebben geen intentie, het is het toeval dat
zich plotseling openbaart, die luie oude vrouw weet
het, het is niet langer privé meer, jouw
angst leest ze met de oogholte, jouw uitzinnig
betoog begrijpt ze in de lege hersenen.
Maar ik-hier-nu, smartelijke spanning, ik weet
dat het niet voldoende is, ik weiger de conclusie,
ben niet toegeeflijk, het maakt niets uit, de onbezorgdheid
fronst zich. Met de jaren wordt alles
symbolisch, begrijpen is een horen zeggen, poëzie
niets anders dan paralogie van de gewone praatjes.

 
 
Het geblaf de oude vrouw zijn niet los van elkaar, maar
er is geen verbinding, of althans die is verkalkt
ofschoon, als hij wil, met de jaren wordt de voetstap
schever, kan, de ademnood is bijna over,
jouw syntaxis hart en zorg terugbrengen.
Andere logica. En kan in de droge drek
van natuurlijke groene arabesken met witte
en oker strepen dat beetje kinderlijke esthetische verlangen
verhoren dat in je blijft als de echo van de fluit
Beheers, verzoek ik je, je medelijden met de razende
aspecten, luister naar het geblaf zonder te denken
aan de honden, bedek haar gezicht met een krant.
 
 

Eh, de hemel verbleekte, het gekletter kwam,
de muziek is die van de afvoerbuizen,
de regen dooft de schoorsteen niet, als je het goed ziet
is het, afweer wolken verstikt door de bliksem
riolen waarschuwingsmechanismen, tautologisch.
De mastodont te hoog aangepast verdween
toen het milieu veranderde; en moge in de regen
of de nevel ieder ander binnen jou gaan en komen
(wederkerig) want, utopie is meer waar
dan het heimwee, de oude vrouw regeert het geblaf.
Ruisen, van waar naar wat, het opeengestapeld einde
der afgodsbeelden doet pijn, maar het is al later, het is later.

 
 
 
 

Uit: Povera Juliet e altre poesie, Milaan 1965

Giuliani publiceerde nog een bundel gedichten: Il tautofono, Milaan 1968. Zijn critische essys zijn gebundeld in Immagini e maniere, Milaan 1965.