Hond, het komt en het komt zo verschrikkelijk
dichtbij, je gezicht, mijn hand
terwijl de ruimte groeit en groeit om elkaar
in te verliezen, te verliezen
kijk me niet aan met een blik
kijk me niet aan met een vraag
laat me, blijf bij me, ook als je me laat gaan
ik wil het niet zien, maar het moet
zegt dit schilderij
ik zie de plooien in je vuile huid
je melkglazen oog, de spelonken van je snuit
je onzichtbare zwarte muil
van veel te dichtbij nu
en mijn oude hand, zijn vingers,
zijn geaderde rug, mijn eigen
nog breekbaar levende hand
van veel te dichtbij nu
ik wil het niet zien, maar het moet,
hoe die hond en die hand
in honderden andere
veranderen, hoe wij dat
niet meer zijn
Bor I.M. (in Memoriam) 1986, olieverf en tempera op doek 87,5 x 93 cm