Co Westerik: man in het water, vrouw in boot (1959)

Albumblad van voor jaren:
hoe wij, op zondag gevaren
in de gehuurde roeiboot,
onder de bomen paarden,
onhandig op hout en daarna de
boot lieten drijven en baadden.

Vervolgens ik opgedroogd
tot in mijn okselharen
alleen terug in de boot.
Koud in mijn ondergoed,
klevend als een dood
rimpelvel aan mijn lijf,
mijn borsten week uitgedijd.

Jij bleef er nog wat in,
met verkorte benen, je voeten
aangevreten door planten,
je geslacht dik deinend als bloemen.
Ik dacht, had ik dat binnenin
willen voelen tot in mijn tanden.

Als ik nu naar ze kijk
voel ik weer de lome
angst voor voorbijgaan komen
van die twee lieve dode
anderen daar, opgesloten
in verledenheid als een fles.

Geen kijken dat ze meer redt
van de onherstelbare foto
waarop ze zijn bijgezet
 
 
Uit: Simulatiespel, 1973
 
 

Westerik 1

man in het water, vrouw in boot 1959, olieverf en tempera op doek, 118 x 150 cm


 
 
Co Westerik: vrouw in kleine ruimte (1978)

Hoe kom je zo gevangen. Je had je zelf
een wandeling door hoge zalen gedroomd
met uitzichten naar alle zijden open,
witte gordijnen door de wind gewelfd

tussen ijle zuilen. Hier ben je doodgelopen
tussen de lijnen van een ander spel,
alsof een boos kind je heeft opgesloten
in het laag perspectief van zijn kijkdoos.

Je hals gebogen om je niet te stoten
aan de deksel. Je zachte nek
onder de zwaarte van je dikke haar
gereed als voor een zwaard of de liefkozing
van vingertoppen die je niet verdraagt.

Of van woorden. Ik trek ze terug. Niets maakt
deze gedachte muren ongedaan
opdat het grote buiten om je stroomt.

Te kleine kamer die je zelf meedraagt
in alle ruimten waar je binnen gaat.
 
 

Westerik 2

vrouw in kleine ruimte 1978, olieverf en tempera op doek 40 x 50 cm