Het milieu en zijn invloed op de ontwikkeling van de cultuur

Wij leven meestal in gesloten ruimtes. Deze vormen het milieu waaraan onze cultuur ontspruit. Onze cultuur is in zekere zin een product van onze architectuur. Willen wij onze cultuur op een hoger plan brengen, dan zijn wij gedwongen onze architectuur te hervormen. En dit zal alleen dan mogelijk zijn, als wij de ruimtes waarin wij leven hun gesloten karakter ontnemen. Dat echter kunnen wij alleen door de invoering van de glasarchitectuur, die het zonlicht en het licht van maan en sterren niet door een paar ramen tot die ruimtes toelaat – maar meteen door zoveel mogelijk wanden die geheel van glas zijn – van kleurig glas. Het nieuwe milieu dat wij op die manier voor onszelf creëren, moet ons een nieuwe cultuur brengen.

De dubbele glaswanden, licht, verwarming en koeling

Omdat lucht een van de slechtste warmtegeleiders is, is de dubbele glaswand voorwaarde voor de gehele glasarchitectuur. De wanden kunnen een meter van elkaar verwijderd zijn – of een nog grotere tussenruimte hebben. Het licht tussen deze wanden straalt naar buiten en naar binnen. Zowel de buitenste als de binnenste wanden kunnen kleurig geornamenteerd zijn. Als daarbij teveel licht door de kleur wordt opgeslokt, dient men de buitenwand heel doorschijnend te houden; het verdient dan wel aanbeveling het licht tussen de wanden naar buiten toe van een kleurige glazen afscherming te voorzien, opdat het wandlicht ‘s avonds aan de buitenkant geen schrille indruk maakt.

Het aanbrengen van verwarmings- en gloeilichamen tussen de wanden zal in de meeste gevallen geen aanbeveling verdienen, omdat daardoor teveel warmte of kou aan de buitenlucht wordt afgegeven.

Wel kan men verwarmings- en koellichamen in de vorm van hanglampen in de binnenruimte aanbrengen, aangezien lichtlampen daar deels overbodig zijn, als de wanden voor het licht zorgen.

Uiteraard is het aan te bevelen voorlopig alleen in de gematigde zone glazen huizen te bouwen en niet meteen in de equatoriale- en poolstreken; in de warmere zone zal men niet zonder een wit gehouden dak van gewapend beton kunnen, maar in de gematigde zone is een dergelijk dak geen noodzakelijkheid.

Voor de verwarming zijn ook elektrische verwarmingstapijten aan te bevelen, die eventueel de gehele vloer kunnen bedekken.

Het meubilair in het midden van de kamer

Dat het meubilair in het glazen huis niet tegen de kostbare, kleurig geornamenteerde glazen wanden gezet mag worden, mag een ‘vanzelfsprekendheid’ heten. Deze revolutie in het milieu is met de beste wil van de wereld niet te vermijden. Schilderijen aan de wanden zijn natuurlijk totaal onmogelijk.

Op dit punt zal de glasarchitectuur een zware strijd te voeren hebben. Maar de macht der gewoonte moet doorbroken worden. En de associatieve voorstellingen uit grootvaders tijd mogen geen doorslaggevende rol meer spelen in het nieuwe milieu.

Al het nieuwe heeft met het oude nu eenmaal een zware strijd te strijden; het kan niet anders, wil het nieuwe de overhand krijgen.

De ‘zakelijke stijl’

De geëerde lezer zou wellicht het gevoel kunnen krijgen dat de glasarchitectuur een beetje koud is.

Maar – in het warme jaargetijde is dat toch heel aangenaam.

In elk geval wil ik staande houden dat ook de kleuren in het glas heel gloeiend kunnen werken; misschien dat zij een ‘nieuwe’ warmte uitstralen.

Opdat het tot dusver gezegde een wat warmere atmosfeer krijgt, wil ik hier op de meest verhitte wijze de ornamentloze, zogenaamde ‘zakelijke stijl’ bestrijden, omdat hij onartistiek is.

Dit is al vaak van andere zijde gedaan. Het moge hiermee nog een keer gedaan zijn.

Als overgangsperiode lijkt de ‘zakelijke stijl’ mij wel acceptabel; hoe dan ook heeft hij het imiteren van oudere stijlen de nek omgedraaid. Deze oudere stijlen waren het product van baksteenarchitectuur en meubelen van hout.

De ornamentiek in het glazen huis zal zich dus waarschijnlijk geheel zelfstandig ontwikkelen – de ornamentiek van het Oosten, van tapijten en majolica zo transformeren, dat van imitatie in de glasarchitectuur hopelijk nooit gesproken kan worden.

Laten we ‘t hopen!

De glasvezel in de kunstnijverheid

Dat glas zich ook tot spinbare vezels laat maken, is door velen vergeten.

Toch is dat verhaal al meer dan veertig jaar oud. Misschien nog ouder. Ik weet het niet.

Deze glasvezels zouden in de kunstnijverheid een heel nieuwe industrie tot leven kunnen wekken; divanovertrekken, stoelleuningen enz. zijn mogelijk van glasvezel.

De schoonheid van de aarde als overal de glasarchitectuur zal zijn

Het aardoppervlak zou zeer veranderen als overal de baksteenarchitectuur verdrongen zou worden.

Het zou zijn, alsof de aarde zich omgordde met een tooi van briljanten en email.

De pracht en heerlijkheid daarvan is niet voorstelbaar.

En wij zouden dan overal op aarde iets kostelijkers hebben dan de tuinen uit Duizend-en-éen-nacht.

We zouden een paradijs op aarde hebben en hoefden niet reikhalzend uit te zien naar het paradijs in de hemel.

De deur

In onze technische tijd is de ontwikkeling heel snel gegaan; dat vergeten wij vaak. En het is niet duidelijk waarom de ontwikkeling plotseling langzamer zou verlopen. Vijftig jaar geleden had nog geen enkele stad in Duitsland waterleiding of drainage. Over nog eens vijftig jaar zal men zich een woning zonder vacuümstofzuiger niet meer kunnen voorstellen. En er zal nog veel meer zijn, dat ons nu nog utopisch voorkomt, hoewel dingen die uitvoerbaar zijn, zoals de glasarchitectuur, nooit ofte nimmer utopisch genoemd mogen worden.

En zo zal ook de deur in het glazen huis een andere zijn dan de deuren die vandaag de dag in baksteenhuizen gebruikelijk zijn.

Zelfsluitende deuren zijn tegenwoordig gemeengoed. Maar ook zelfopenende deuren kunnen binnen afzienbare tijd gemeengoed zijn. Het is niet nodig dat de buitendeuren vanzelf opengaan, maar als de binnendeuren automatisch openen, dan is dat als een vriendelijk gebaar van de huisbewoner, hoewel daar niet de minste handbeweging van hem aan te pas komt.

Het mechanisme is gemakkelijk te realiseren met behulp van een licht indrukbare plaat; het bestaat trouwens al in sommige Berlijnse lokaliteiten: uitgevonden en gepatenteerd!

Het geheel is nog voor uitbreiding vatbaar; je zou ook tegelijkertijd kristallen lichamen in de deuropening in beweging kunnen brengen – of een schijnwerper laten aanflitsen. Dat is een vriendelijker ontvangst dan door een verveelde livreibediende.

De deuren kunnen bestaan uit doorzichtig glas met kristaleffect of ook uit kleurig geornamenteerde stukken glas.

In elk geval dient iedere kamer toch wel een soort entree te bezitten – dat maakt het binnentreden een beetje feestelijker.

En ook de buitendeuren kunnen van glas zijn.

De metropolen in hun huidige vorm zijn nog geen vijftig jaar oud. Ze kunnen even snel verdwijnen als ze gekomen zijn. Ook de spoorrails van de stoomtrein zijn niet onsterfelijk.

De stofzuiger – ook in het park – tegelijk als insectenverdelger

De stofzuiger zal ons in de meest nabije toekomst even onontbeerlijk voorkomen als de waterleiding.

En de stofzuiger zal ook in het park zijn toepassing vinden, omdat de met parket belegde paden vrijgehouden dienen te worden van stof.

Dan zal men uiteraard de stofzuiger ook als insectenverdelger gebruiken. Het spot bepaald met alle gezond verstand dat de stofzuiger vandaag de dag nog niet gebruikt wordt om insecten te verdelgen.

Dat de stofzuiger al zijn toepassing heeft bij het verwijderen van straatstof, veronderstel ik als bekend.

De ventilatoren die de gebruikelijke vensters verdringen

Dat aan de ventilatoren in een glazen huis een ‘hoofdrol’ toekomt, zal men als een natuurlijke zaak beschouwen.

Maar de ventilatoren zullen ook alle vensterachtige beglazing verdringen.

Als ik in mijn glaszaal ben, wil ik van de buitenwereld niet horen of zien.

Gevoel ik behoefte aan lucht, wolken, woud en weide – dan kan ik naar buiten gaan of mij naar een buitenveranda met ‘doorzichtige’ ruiten begeven.

De lichtpilaren en de lichttorens

Pilaren waren tot dusver alleen om te stutten. De ijzerbouw heeft minder stutten nodig dan de baksteenbouw; de meeste stutten zijn in het glazen huis overbodig.

Om nu de pilaren in grotere glashallen nog lichter te maken, kan men ze uitrusten met lichtelementen achter een volledige omlijsting van glas. Daardoor maken die lichtpilaren niet meer de indruk van iets te stutten en doet de hele architectuur veel vrijer aan – alsof alles zich zelf droeg. De glasarchitectuur zal iets zwevends krijgen door die lichtpilaren.

Torens moeten altijd het waarmerk zijn van een plaats of stad. Het spreekt vanzelf dat men er naar moet streven de torens ook ‘s nachts goed te doen uitkomen. Daarom moeten alle torens onder de heerschappij van de glasarchitectuur lichttorens worden.

Oriëntatie voor de luchtscheepvaart

De luchtscheepvaart zal er ongetwijfeld op uit zijn ook de nacht te veroveren.

Alleen daarom al moeten alle torens lichttorens worden.

En – om de oriëntatie te vergemakkelijken, zal men iedere lichttoren anders bouwen, anders verlichten en uitrusten met glaslichamen van de meest uiteenlopende vorm.

Uniformering van de lichttorens is om die reden volstrekt uitgesloten.

Het signaalwezen in de torens kan nog zo eenvoudig zijn, de toren zelf moet zozeer verschillend zijn van alle andere, dat de luchtschipper onmiddellijk geïnformeerd is waar hij zich bevindt.

De verticaal in de architectuur en haar overwinning

De baksteenarchitectuur uit vroeger tijden wist in haar koepels vaak de verticaal te overwinnen. In wanden echter leek het onmogelijk het verticale te verlaten.

Dat zal in de glasarchitectuur heel anders zijn.

Het grote palmenhuis in de Botanische Tuin in Berlijn heeft al geen loodrechte wanden meer; de kromming naar boven begint al op drie meter hoogte.

De overwinning van de ‘conventionele’ verlichtingseffecten

‘Verlichtingsarchitectuur’, zo zal de glasarchitectuur door haar tegenstanders die natuurlijk niet zullen uitblijven, honend genoemd worden. Maar die spot moet als onrechtvaardig worden aangemerkt, omdat toch niemand op de gedachte zal komen een glazen huis zo te verlichten als heden ten dage een bakstenen huis verlicht wordt. Het glazen huis immers is, als het van binnen geïllumineerd wordt, een geheel zelfstandig lichtelement, dat door zijn vele lichtelementen onmogelijk zo schril kan aandoen als de primitieve lichtelementen van thans.

Door het instellen van beweegbare spiegelruiten kan men schijnwerperlichten duizendvoudig en in alle mogelijke kleuren ten hemel zenden.

Spiegels (met voordacht te gebruiken!) en schijnwerpers samen zullen de conventionele verlichting verdringen. De nieuwe verlichting zal in hoofdzaak ten goede komen aan de luchtscheepvaart – en tegelijk dienen als oriëntatiemiddel.

De natuur in een ander licht

De hele natuur zal na de invoering van de glasarchitectuur in alle cultuurgebieden in een heel ander licht komen te staan. Het vele kleurige glas moet de natuur een andere toon verlenen, alsof er een nieuw licht over de hele aarde en haar natuur zou zijn uitgegoten.

Daarbij is het helemaal niet nodig dat men de natuur door een gekleurd stuk glas bekijkt. Is er een overvloed van kleurig glas in gebouwen, voortsuizende auto’s, lucht- en waterverhikels, dan gaat er van die glaskleuren ongetwijfeld zoveel nieuw licht uit, dat men met recht zou kunnen beweren dat de natuur in een ‘ander’ licht was komen te staan.

Terrassen

Terrassenformaties zijn bij hogere glazen gebouwen en in het geval van meer dan één etage ongetwijfeld noodzakelijk, aangezien de glazen vlakken anders niet bij het vrije licht en de vrije lucht kunnen komen, waar zij toch heenwillen, daar zij in het donker hun taak alleen ‘s nachts kunnen vervullen – en niet overdag.

Deze terrassenformaties zullen de bloedeloze frontaalarchitectuur van de baksteenhuizen natuurlijk weldra verdringen.

Kerken en tempels

Grote kerkgebouwen zullen in Europa door de onnatuurlijke opeenhoping van mensen in de grote steden zeker gepland en ook uitgevoerd worden.

Of het hier in individuele gevallen mogelijk zal zijn pure glas- en ijzerarchitectuur onder afwijzing van de baksteenarchitectuur ingang te doen vinden, weet ik niet.

Maar wel weet ik dat de grotere goedkoopte van de glas- en ijzerbouw deze tot een succes zal maken. Deze grotere goedkoopte treedt natuurlijk pas op, als een groot aantal firma’s elkaar beconcurreren – hetgeen te verwachten is.

De vrije sektes in Amerika zullen met de bouw van glazen tempels vermoedelijk de eersten zijn die op religieus gebied de glasarchitectuur een flinke stap voorwaarts helpen.

Het zou hier nodig zijn te benadrukken dat de gehele glasarchitectuur haar oorsprong heeft in de gotische dom. Zonder dom zou de glasarchitectuur ondenkbaar zijn; de gotische dom is haar preludium.

Restaurants, cafés, hotels en sanatoria

Het lijkt mij een vaststaand feit dat als eerste de restaurants, cafés en hotels zich genegen zullen tonen door middel van glasarchitectuur een groter publiek te trekken. Dit immers heeft altijd een zwak voor al het nieuwe.

Maar ook de sanatoria zullen glazen behuizingen willen hebben; de invloed van een prachtige glasarchitectuur op de zenuwen valt toch niet te betwisten.

De kristalkamer, via een doorschijnende vloer verlicht

Op een glastentoonstelling zouden vooral ook belichtingsexperimenten ondernomen moeten worden.

Men weet nog niet hoe een zaal aandoet, die alleen via een doorschijnende vloer verlicht wordt.

Men zou daar over het licht kunnen lopen. Dit en nog vele andere dingen zou men moeten uitproberen.

Naar mijn idee zou een ‘glasbouwmaatschappij’ het kapitaal voor terrein en tentoonstelling beschikbaar moeten stellen. Is de belangstelling eenmaal algemeen, dan zal zo’n maatschappij ook niet lang op zich laten wachten.

Spoorwegstations en glasarchitectuur

In spoorwegstations, die voor een deel toch alleen maar tot taak hebben tegen regen en wind te beschermen, is de glasarchitectuur zo op haar plaats, dat daar verder niets over gezegd hoeft te worden.

Het ‘reizen’ nu

Tegenwoordig reist men uit pure nervositeit.

Men wil iets anders.

En hoewel men weet dat alle hotels en stadsparken, bergdorpen en badplaatsen op een wanhopige manier op elkaar lijken, reist men er toch naar toe. Men reist, hoewel men weet dat er elders niets beters te vinden is.

Het reizen in de toekomst

In de toekomst zal men ‘reizen’ om nieuwe glasarchitectuur in ogenschouw te nemen, die er op alle plaatsen van de aarde steeds weer anders zal uitzien.

Omwille van ‘glasarchitectuur’ te reizen, heeft ontegenzeglijk zin; men mag immers op andere plaatsen met recht en reden nieuwe glaseffecten ‘verwachten’. Het is ook aannemelijk dat negen tiende van de dagbladen alleen nog maar over nieuwe glaseffecten zal berichten.

De dagbladen hebben het nieuwe ‘nodig’ – daarom zullen ze het glas niet vijandig gezind zijn.

De algehele verandering van het aardoppervlak

Steeds weer zijn er dingen die ons als sprookjes in de oren klinken, terwijl ze helemaal niet fantastisch of utopisch zijn. Tachtig jaar geleden kwam de stoomtrein en bracht, wat niemand zal ontkennen, een algehele verandering van het aardoppervlak.

Naar wat wij tot nu toe gezegd hebben, moet dus het aardoppervlak algeheel veranderd worden – en wel door de glasarchitectuur. Waar zij komt, de glasarchitectuur, daar brengt zij een ‘algehele verandering’ van het aardoppervlak. Natuurlijk komen daar ook nog andere factoren bij, maar die laten wij hier buiten beschouwing.

Door de stoomtrein is de baksteenmetropoolcultuur tot leven gebracht, waar wij allemaal onder lijden.

De glasarchitectuur zal pas komen, als de grote stad, de metropool, uiteengevallen is.

Dat dit gebeuren moet, is eenieder die een verdere ontwikkeling van onze cultuur voor ogen heeft volstrekt duidelijk. Daarover nog te praten, is niet de moeite.

Wij weten allemaal wat kleur betekent; zij maakt maar een klein deel van het spectrum uit. Maar dàt willen we hebben. Infrarood en ultraviolet is voor onze ogen niet waarneembaar – maar wel is ultraviolet waarneembaar voor de zintuigen van mieren.

Al kunnen wij er ook niet van uitgaan dat onze zintuigen zich van vandaag op morgen verder zullen ontwikkelen, dan toch is het gerechtvaardigd aan te nemen dat wij voorlopig mogen bereiken wat wij bereiken kunnen – juist dat deel van het spectrum dat wij met onze ogen kunnen zien – juist de kleurenwonderen die wij in staat zijn in ons op te nemen.

Dat echter vermag enkel en alleen de glasarchitectuur te bewerkstelligen, die ons hele leven – het milieu waarin wij leven – algeheel moet veranderen.

Het is dus te hopen dat de glasarchitectuur inderdaad ons aardoppervlak ‘algeheel verandert’.

De psychische effecten van het glasarchitectuur-milieu
De vreemde invloed van kleurig glaslicht is al door de oude priesters van Babylonië en Assyrië onderkend; zij waren de eersten die kleurige glazen lampen in hun tempels hingen.

En de gekleurde glazen lamp vond later via Byzantium ook in Europa ingang in de kerken.

Uit die kleurige lampen werden ten tijde van de Gotiek de gekleurde glasvensters; dat deze een bijzonder feestelijke indruk maken, zal dus verder niet verwonderlijk zijn.

Deze feestelijke indruk van het gekleurde glas moet echter ook een eigenschap zijn van de glasarchitectuur; haar invloed op de menselijke psyche kan derhalve alleen een goede zijn, omdat haar effect overeenkomt met dat van de gotische domvensters en de babylonische tempellampen.

De glasarchitectuur maakt de menselijke woonsteden tot kathedralen en moet ook hetzelfde bewerken.

De geworteldheid van de bevolking als de glasarchitectuur er eenmaal is

Als de huiselijkheid zo is, dat in haar ook de wildste fantasieën verwezenlijkt lijken, dan houdt het verlangen naar het ‘andere’ eenvoudigweg op. Men reist alleen nog om elders kennis te maken met een bijzondere vorm van glaskunst en deze eventueel mee naar huis te nemen – d.w.z. haar thuis in een soortgelijke compositie te laten namaken.

Dit geeft echter een gevoel van geworteldheid en maakt het zenuwslopende ‘reizen’ tegen.
Misschien ontdekt men ergens de kunst om glasvezels te vervaardigen als brokaat, zodat de glasvezels van verschillende zijden bekeken ook verschillende kleureffecten te zien geven.

Misschien dat men ooit in staat zal zijn kantwerk van glasvezels te maken, om die vervolgens op een monochrome donkerder glaswand te bevestigen; dat zou een effect van intimiteit kunnen opleveren.

Ook die intimiteit maakt de huiselijkheid zo, dat men haar ongaarne verlaat; het zou ongeveer het effect van gordijnen zijn.

Men zou dus misschien alleen nog reizen om nieuwe vormen van glaskunst te leren kennen; en iets nieuws zou nog heel wel mogelijk zijn door het oude te combineren. Maar ook iets totaal nieuws is van grote uitvinders van onze en een toekomstige tijd wel degelijk te verwachten.

De glascultuur

Op grond van wat wij gezegd hebben kunnen we spreken van een ‘glascultuur’.

Het nieuwe glas-milieu zal de mens geheel veranderen.

En er valt nu alleen maar te wensen dat de nieuwe glascultuur niet al teveel tegenstanders vindt.

Integendeel, te wensen zou zijn dat de glascultuur steeds minder vijanden mocht vinden.

Hangen aan het oude – dat is in sommige dingen een heel goeie zaak; in elk geval blijft het oude erdoor bewaard.

Wij willen ook aan het oude hangen – de piramides in Egypte moeten zeker niet worden opgeruimd.

Maar ook naar het nieuwe willen wij streven – met alle krachten waarover wij de beschikking hebben – en mogen die gedurig groter worden!

*Dit zijn 25 van de oorspronkelijk III paragrafen die tezamen Scheerbarts ‘Glasarchitektur’ uitmaken. De (zeer willekeurige) nummering van het origineel is weggelaten; een aantal voor Scheerbart karakteristieke stilistische onvolkomenheden is wel overgenomen.

Scheerbart