UIT HET BINNENLAND

Even onmogelijk je wind te herinneren

zonder vlag of boomblad als het donkere gat

van je lichaam zonder namen te noemen

 

De loopbaan van het lichaam is een andere

dan van de bewoner (terwijl hij plannen maakt

zint in ‘t verborgene een andere code op afbraak).

 

Een kristal midden in een berg (een berg

lijkt stil maar in het binnenste wordt gewerkt

aan scheuren andere vlak- en drukverhoudingen

in een tempo dat wij stilstand noemen).

 

Of zoals je een meeuw nakijkt boven akkerland

onzichtbare termiek regelt zijn wiekslag

het dalen en stijgen boven de roerloze koeieruggen).

 

Tegen een achtergrond van tegengestelde bewegingen

leer je rekenen en taal, dat de tijd een rivier is

(en je ziet de zalm die zich slag voor slag naar boven slaat).

 

Iedere nacht sluit het lichaam zich (als een bloem

reageert het op duisternis door zich samen te ballen).

 

Wat wij dromen noemen zijn de flitsende schaduwen

van een systeem dat – als een stad bij nacht –

van buiten façade is, van binnen één wemeling.

KORRESPONDENTIES

Tussen de kieren van het droombegin

worden de glimmers op de berkebast

pupillen met knipperende wimpers omkranst

 

Slapend kijk ik me het bos in

de dwaaltuinen van het wortelstelsel

de vochtige gangen van worm en mol

 

Op de schaal van het ei verschijnen

stippen: een tekening of partituur

van binnenuit gedirigeerd

 

Achter muren tegen buizen getikt: taal

uit het hoofd te leren, de mond gesloten

tegen liplezers beschermd

 

Door de slaap uitgestoten

word ik wakker aan de bosrand

met zijn duizenden zwijgende takken

 

Korrespondenties zonder afzender of geadresseerde

pluizen van de paardebloem varen om mij heen.

WOLF

 

I

Het hele land een raderwerk

van voorzieningen, voorschriften

 

Maar nu ondergesneeuwd

 

Een grasgroene brievenbus aan een paal

Het dagblad in zijn wikkel

De wielsporen van de postbode

 

Het sneeuwt op de voorpagina

Laatste wolf trekt in noordelijke richting

waar de telefoondraden zwijgen

en een volautomatische centrale voortbewogen

door een kunstmatig aangelegde waterval

zijn stroom naar alle onbewoonde huizen stuurt

 

Laatste wolf in noordelijke richting

waar buslijnen afbreken als dorre takken

en het sneeuwt in een lege melkbus

in het saffraangele paardegebit

 

Laatste wolf, hoor hem hijgen

terwijl je de krant krakend openslaat

en het raderwerk inkijkt

 

Een recept voor spaghetti all’ oglio

Een safari naar Dakar

 

Hoor!

 

Het klinkt als tandwielen onder een deken

een dof malen als van ondergrondse motoren

 

Een wolf gevolgd door een helicopter

Alsof hij weet waar hij heengaat

meldt de reporter hoog boven

de boomgrens en verliest

hem dan uit het oog.

II

 

Nu niets meer over hem wordt vernomen

zie ik hem komen: wolf aan –

hollend tussen kale rotsen

 

Het laatste huis, dan is hij alleen

met de sneeuw en de stenen en

staat plotseling stokstijf stil

 

Even trillend alsof een herinnering

door hem heentrekt aan

lage schimmelende stallen

 

Hij schudt zijn vacht, als teken

vallen de woorden in de sneeuw

 

Nu is hij onzichtbaar

 

Alleen vervolgen sporen hun weg.

WINTERWEGEN

Niet alleen vossesporen, de achterwaarts

wijzende patrijzenprenten in de sneeuw,

maar ook de winterwegen,

smalle looppaden tussen schuur en erf

op geen kaart te vinden

 

Ieder huis rust als een spin

in ‘t midden van zijn eigen wegennet

 

Een tijdelijke taal

zoals het blaffen van een hond

stemmen achter een bosrand

 

Taal die niet begrepen hoeft te worden

als een kinderkrabbel: teken van

iets dat achter de rug is

 

Wanneer de winterwegen smelten

blijft het vermoeden van een landkaart

onder onze voeten

 

De eerste zwaluwen hoog in de

lege lucht, zij kunnen hem lezen wellicht

zij volgen andere wegen.