Het in de achttiende eeuw gebonden manuscript, getiteld Histoire Naturelle des Indes, belandde in 1983 in The Pierpont Morgan Library. Het bevatte prachtige afbeeldingen van planten, dieren en inwoners van de Caraïben op het einde van de zestiende eeuw, toen de Spanjaarden de Nieuwe Wereld al naar hun beeld herschapen hadden en er hele vloten Franse en Engelse ontdekkingsreizigers, slavendrijvers en avonturiers arriveerden. Onder hen de beroemde Sir Francis Drake, die Spaanse slaventransporten begeleidde en daarna met de Fransen samenwerkte. In zijn gevolg moeten twee Fransen zijn meegereisd, waarschijnlijk Hugenoten. Zij tekenden op wat ze ter plaatse zagen, dat wil zeggen: van de Indianen maakten ze tekeningen die een soort beeldverhalen van hun zeden en gewoonten werden; de planten zullen ook wel natuurgetrouw zijn weergegeven, zo ook enkele dieren, maar andere hebben zulke fantastische vormen aangenomen dat ze vermoedelijk ontleend waren aan middeleeuwse bestiaria en andere gedrukte bronnen. In elk geval hadden ze de meeste dieren en vissen die ze tekenden en beschreven, van horen zeggen; zoals trouwens Columbus vóór hen ook meer uit de tweede dan uit de eerste hand weergaf. De twee Fransen hielden zich wel aan de gangbare indelingen: planten gescheiden van dieren, de oceaan van het land, de dieren van de mensen. In het manuscript staan achtereenvolgens 62 botanische illustraties, 89 van vissen, dieren en vogels, en 43 van Indianen en Spanjaarden. De planten en dieren zijn geïsoleerd van hun natuurlijke omgeving, omdat de belangstelling van de onderzoekers, die geen botanici of biologen waren, vooral uitging naar het dier als species. Ook de Franse onderschriften zijn een mengeling van feiten en legenden. Het manuscript verscheen in 1996 in boek vorm (W.W. Norton & Company, New York / Londen). (J.F.V.) 

 

 

 

 

 

 

1. DE MANIER WAAROP DE INDIANEN JAGEN EN KONIJNEN VANGEN  Ze omheinen een wei met een soort hek dat zij in hun taal barbacone noemen, maaien het gras waar de konijnen doorgaans komen en afhankelijk vanuit welke richting de wind waait, maken ze daar een vuur. Als de konijnen dat ruiken lopen ze weg en komen dan bij het ge noemde hek, waar de Indianen hen opwachten en met stokken dood slaan. 

 

2. TIBERON (HAAI)  Deze vis is heel boosaardig in zee, wanneer een zeeman het water induikt om wat voor reden dan ook draait de vis zich op zijn rug en bijt een been of arm af die hij opeet. 

 

3. CENT PIERNE (DUIZENDPOOT) Een erg giftig beest. Het leeft op plaatsen waar wijn of azijn is. Het loopt alleen ‘s nachts rond. Iemand die door dit dier wordt gebeten, leeft daarna nog maar vierentwintig uur. Het zoekt de indianen in hun bed op om ze te doden. 

 

4. PIOUCHE DE MER  Van evenveel waarde als een luis 

 

5. STEENADELAAR  De vogel heeft in zijn maag een heel speciale steen voor vrouwen in het kraambed. Als men de steen wil gebruiken, legt men hem op de linkerdij van de vrouw en zij zal onmiddellijk baren. 

 

6. BERGVARKEN  Dit dier heet bergvarken omdat het in de bergen leeft. Het kan goed klimmen. Het heeft een navel op z’n rug. 

 

7. PERIQITE LEGERE (LUIAARD)  Het is de aard van dit dier om te klimmen met zijn buik omhoog en het klimt op die manier sneller dan een mens zou kunnen op z’n voeten. De huid van het dier is uitstekend voor mensen die aan vallende ziekte lijden. Het hoofd van de toevalslijder wordt ermee bedekt en dan merkt men hoe heilzaam de huid is. 

 

8. RIVIERKAAIMAN  Deze vis leeft in de bossen en zoetwaterrivieren. Hij heeft een speciale steen in z’n kop voor mensen die aan kiezels in hun urine lijden of aan nierstenen. De Indianen leggen de steen in het vuur tot hij helemaal rood is en om hem af te koelen doen ze hem in het drankje van degene die aan keien lijdt. Als de patiënt het gedronken heeft, worden de stenen die hij uitdrijft in zijn lichaam gebroken en tot modder vergruizeld. Hij (het dier) heeft daarom vier klieren onder zijn oksels die een heerlijke geur afscheiden.

 

9. INDIAAN VAN TRINIDAD  De manier om papegaaien te vangen is deze: als ze groot zijn, maken ze een val met een touw eraan. In de val zetten ze een papagaai met z’n poten vastgebonden en ernaast een diertje dat catille heet en de papegaai bijt. Wanneer de papegaai kreten slaakt en de andere papegaaien bij het horen van zijn stem te hulp komen en zich vrijwillig bij hem voegen in de val, trekt de Indiaan als hij dat ziet aan het touw en de papegaaien zijn gevangen.  

 

10. MANTTE (MANTA ROG) Een grote maar niettemin gevaarlijke vis. Als de negers naar parels duiken in zee stort hij zich op hen om ze te verdrinken en daarna op te eten. 

 

11. PIAHOUNA  Dit is een soort mossel waar een vis uit komt die lijkt op een zeepaling met de kop van een slang. Hij wordt gevonden in zoetwater en is niet eetbaar omdat hij bitter is, onwelriekend vanwege de modder, naar olie smaakt en zoetachtig. 

 

12. TIGRE FERMILLIERE (TIJGER EN ANTEATER)  Wild dier. Wanneer dit kleine dier genaamd anteater een tijger tegen komt op zoek naar een prooi draait het zich op z’n rug en klauwt zich vast aan de nek van de tijger en doorboort zijn hals met z’n snuit en nagels en laat niet los voordat hij ter plaatse sterft. 

 

13. MOUCHE (VUURVLIEG)  Hij geeft ‘s nachts zo’n krachtig licht dat men mensen gemakkelijk op twee of drie stappen kan herkennen, en hij vliegt door de lucht.