Midden onder de meeting duikt er een schäfer op door een valluik in de vloer. Ik gooi een windjack over hem heen, maar zijn tong blijft als een hijgende, natte das zichtbaar. ‘Bepaalde kameraden lijken de Marxistische kleuterschool nog niet ontgroeid en halen eenheidsfront en volksfront nog steeds door elkaar.’ Grijnst hij nu niet als een valse barbier? Blijf van mijn broekspijpen af!
‘De arbeidersklasse moet voorop gaan, anders wordt het niet meer dan een grote volksfronthutspot van van alles en nog wat.’ Hij bijt naar mijn agenda, de ongedisciplineerde schäfer. ‘We spijkeren een minimum programma in elkaar voor diegene die zich aan wil sluiten, we moeten vertrouwen op het revolutionaire potentieel van de massa’s.’
Tijdens de koffiepauze valt de meeting in opgewonden diskussiegroepjes uiteen, maar dat kreng begint te grommen zo gauw ik aanstalten maak op om te staan. ‘Als de opportunisten niet hier gekomen zijn om samen te zweren dan zijn ze wel gekomen om te liquideren, maak je maar geen illusies.’
Als de meeting wordt voortgezet voel ik zijn stekende ogen in mijn nek. Zo meteen valt hij ook mijn vrouw nog aan. ‘Al dat mooie gepraat over steun aan de onderdrukte volkeren blijft humanitair gezwijmel zo gauw men inziet dat de anti-imperialistische strijd vóór alles vereist: de gewapende opstand van de arbeidersklasse hier in Europa.’ Laat mijn broekspijp los, vooruit! Een paar van de kameraden staan op en beginnen elkaar voor rotte vis uit te maken. ‘Over persoonlijke tegenstellingen beginnen betekent dat men de zaken door elkaar haalt, wat wij onder ogen moeten zien is dat antagonistische politieke tegenstellingen tussen ons zijn ontstaan.’
Zijn priemende ogen voel ik nog steeds in mijn nek. Waarom kunnen honden niet glimlachen? Tenslotte waag ik het zelf een bijdrage te leveren ten gunste van een breed eenheidsfront, maar midden in een zin kan ik niet verder. Hij begint te blaffen en pist op mijn notities. Zweet ik of bloos ik? Iemand anders heeft alweer het woord. ‘Als wij niet al het solidariteitswerk concentreren op de twee hoofdzaken, Indochina en Palestina, steunen wij de grote mogendheden.’
Twee uur later is de roerige meeting verdaagd naar Allerheiligen en de schäfer lijkt in slaap gesukkeld. Ik voel in ieder geval een zware vacht mij omsluiten wanneer ik in de lege zaal wegdommel.
In mijn droom zitten wij allen om de tafel en bespreken hoofdproblemen op een verbazingwekkend nieuwe manier:
rustig en konstruktief
rustig en konstruktief.
rustig en konstruktief.
Wanneer worden wij vrienden, kameraden?
 
 
Naar de inleiding