Al de avond ervoor had ze haar kleren keurig op een stoel in de slaapkamer gelegd en de kledingstukken die dat nodig hadden aan een knaapje gehangen, zodat ze de volgende ochtend bij het opstaan niet lang na hoefde te denken en direct in haar outfit kon stappen. Dat was: een mantelpakje waarin zij serieus en tegelijk zakelijk maar vooral charmant overkwam tussen al de bepakte heren op het symposium.
Frau Traut was geen zakenvrouw van het harde kaliber. Zij was juist degene die op het hoofdkantoor een menselijke sfeer wilde creëren, zoals ze het noemde, en daarom steevast zorg droeg voor elke vorm van gezelligheid. In haar ogen waren dat bloemen, een praatje hier en daar, zingen als er iemand jarig was. Af en toe gruwde zij ervan dat haar overwegend mannelijke collega’s zich zo onpersoonlijk opstelden en nooit eens interesse in andermans privé-leven toonden, of haar eens bedankten voor haar inbreng, maar aan de andere kant wist ze ook dat ze niet het onmogelijke moest verwachten en complimenteerde ze zichzelf omdat er tenminste iemand was die weet wat knus is. Ja, dat was het woord. Als het maar knus was, dan was Frau Traut dik tevree.
Miss Treat was net bij de negenenveertigste keer opdrukken beland toen ze hoorde dat het centrifugeren van de wasmachine ophield. Snel en daarom halfslachtig werkte ze de vijftigste af, schortte de buikspieroefeningen tot later op, want de was moest zo snel mogelijk drogen. Dat was: het nodige ondergoed en bloezen voor onder het pak, dat gelukkig al in vijfvoud gestoomd klaar hing in de kast. Security, het bedrijf waarvoor zij werkzaam was, zorgde daar wekelijks voor.
Ze hing de bloezen te drogen en hoopte dat er morgenvroeg eentje droog zou zijn, opdat ze op en top verzorgd haar uren bij de ingang kon draaien. Er zou wat dat betreft niets op haar aan te merken mogen zijn. Een goed verzorgd uiterlijk dwong respect af. Dat was les één geweest. Zorg voor een strak kapsel, een gestreken bloes, een in de vouw zittend pak, een onberispelijk voorkomen kortom. Het feit dat ze zich bepaald niet vrouwelijk voelde in het donkerblauwe uniform maakte haar sterker.
Frau Traut, jong getrouwd, vroeg oud, hield niet van uitgesproken zaken. Ze neigde naar de romantische aanpak, waarbij het omfloersen hoger aangeschreven stond dan het klip en klare. Liever iets gedaan krijgen via een omweggetje dan recht door zee je gelijk binnen halen, en daarbij de kans lopen iemand voor het hoofd te stoten.
Toen haar onlangs gevraagd werd of zij naar het internationale congres wilde gaan om het bedrijf te vertegenwoordigen, maar zij daar helemaal geen zin in had, heeft ze geen nee gezegd. Ze durfde niet. Ze wilde niet. En eigenlijk kon ze ook niet in die week wegens andere belangrijke afspraken, en toch hield ze dat voor zich. Maar wie niet rechtstreeks weet te weigeren, wordt sluw. Ze dacht, misschien kan ik mijn werk daar op een voorzichtige manier in de soep laten lopen, zodat ze me daar nooit meer voor zullen vragen. En als ze me daar nooit meer voor vragen, hoef ik daarop ook nooit meer nee te zeggen.
Het leek haar een gouden vondst. Voortaan zou haar nee bij de ander al in de oren klinken nog voordat haar iets gevraagd werd! Een negatio praecox. Het beleefdste nee ooit. Argumenten en andere draaikonterij uit angst, onwil of tijdgebrek hoefden niet eens boven tafel te komen. En wat niet boven tafel kwam, bleef ongezegd. En wat ongezegd bleef, was ongevaarlijk. Aldus Frau Traut.
Miss Treat daarentegen vond omwegen tijdverlies. Waar een wil is, is een weg, en meer was er niet nodig. Voor hetzelfde geld had ze met die instelling bij de politie ingetekend: zij vuurde nog eerder een kogel af dan een vraag.
Een haatdragend leven had zij achter zich, die Miss Treat. Al vroeg mepte ze er graag op los of kneep klasgenootjes stiekem in de billen. Maar dat was pas nadat zij had afgeleerd anderen hard uit te schelden of in het gezicht te spugen. Ze hield het in, maar ook dat is een omweg en leidt tot tijdverlies, dus die opgekropte nijd kwam in latere jaren regelrecht naar boven en uitte zich in een naar sarcasme, met extreme neigingen naar het sadisme. Dat was: de diagnose. Na enkele lange jaren van gedragstherapie die de scherpe randjes er wist af te slijpen, kreeg Miss Treat een vaste baan als bewakingsagente van grote-zalencomplexen. Het was haar op het lijf geschreven.
De volgende ochtend stapte Frau Traut enigszins aarzelend in haar reeds klaar liggend mantelpak. Om nooit meer voor het blok gezet te worden, om nooit meer gedwongen te worden een resoluut nee te moeten zeggen, om in de toekomst onder dergelijke confrontaties uit te kunnen, kwam het er nu op aan. Ja, zo voelde het, met haar snode plannetje op zak. Ze nam zich voor onvergetelijke blunders te maken, ontelbare vergissingen, zogenaamd onbedoeld er een warboel van te maken.
Ze deed haar halfhoge pumps aan, sloeg de regenjas over haar arm en trok de deur zachtjes achter zich dicht.
Al enkele uren eerder was Miss Treat opgestaan na een goede nachtrust. Ze herinnerde zich een aantal kleurrijke dromen waarin zij de grote held was. Spannend speurwerk, heftige achtervolgingen, wildwestscènes, alle daders en dieven was ze te snel af geweest. De beelden stonden haar zo helder voor ogen dat ze zich onoverwinnelijk voelde. Ze kon de hele wereld aan.
Ze pakte een bloes van de lijn, helemaal droog, streek hem, nam efficiënt eerst een boterham en een kop koffie tot zich, trok daarna pas bloes en uniform aan zodat er geen vlekken op konden komen. Kordaat stapte ze de deur uit, naar haar werk.
Daar aangekomen neemt ze positie in.
Op dat moment bevond er zich een derde persoon binnen in het congrescentrum. Derde was daar al lekker vroeg aan het schooien geweest, maar helaas op heterdaad betrapt toen hij zijn hand in de jaszak van een oplettende bezoeker had gestoken om diens portemonnee te jatten. Hij zette het op een rennen, zag in de verte al de uitgang naar buiten, die kant moest hij op. Botsend tegen mensen aan, een standaard omver lopend, half struikelend en dan weer opkrabbelend rende hij door de meute. Hij had al zicht op de draaideur, nog even en hij kon zich door de draaideur naar buiten duwen, hij voelde de zachte mat onder zijn voeten, zijn hand tegen het koude glas, langzaam, veel te langzaam kwam het in beweging.
Keurig op tijd staat Frau Traut voor de ingang van het congresgebouw. De grote neonletters op de gevel hadden haar naar de juiste ingang geleid. Achter een pilaar verscholen kijkt ze nog snel even in haar zakspiegeltje en werkt haar lippen bij. Ze strijkt haar haar recht, dat door de war was gewaaid, wil haar spullen weer opbergen, maar het make-uptasje valt op de grond. Alles rolt weg, het meeste vindt ze terug. Eens even kijken, nee, de lippenstift niet. Ze kijkt nog eens goed, maar die is kennelijk weg gerold. Met onuitgesproken tegenzin besluit ze dat ze nu echt naar binnen moet gaan. Ze trekt haar rok vanachteren recht. Dat ding blijft maar omhoog kruipen.
Miss Treat, in gedachten nog nagenietend van haar nachtelijke heldhaftigheden, wordt opgeschrikt door een vreselijk tumult in de gang. ‘Houdt de dief’ wordt er geroepen en het volgende moment al ziet ze Derde voor haar neus de draaideur in glippen. Ze had haar arm nog wel uitgestoken, maar door zijn vaart had ze hem niet te pakken gekregen. In een split second ziet ze zich de man achtervolgen op straat, loeiende sirenes, gierende remmen. Ze stapt de draaideur in, komt terecht in het compartiment direct na de man, die nog net niet buiten is… en opeens zit alles muurvast. Ze duwt verder, maar er is geen beweging in te krijgen. Terug ook niet.
Derde, die nog maar één stap van de vrije buitenwereld verwijderd is, klapt met heel zijn lijf tegen de glazen deur. Het stokt! Snel kijkt hij achter zich, je hebt dat wel eens dat de draai even onderbroken wordt, als iemand klem dreigt te komen zitten, maar dit duurt nu al langer. Hij zit vast. Godverdomme, ze hebben de deur natuurlijk van de stroom gehaald of iets laten blokkeren, zodat hij daar vast kwam te zitten. Waarom had hij zich niet aan zijn belofte gehouden nooit meer te stelen? Ach, het was makkelijker gezegd dan gedaan. En daar stond hij nu… Wat te doen? Ze draaien dadelijk vast de deur terug of vooruit, maar waar hij er ook uitkomt, ze nemen hem gevangen. Geen ontsnapping mogelijk. Maar wat is dat? Die bewakingsagente staat er ook in vast! Zij staat te trekken en te duwen in het compartiment naast hem. Moet je die kwade kop van haar zien. Wat kan daar de bedoeling van zijn?
Frau Traut loopt naar de draaideur en wordt getuige van een merkwaardig spektakel. Ze ziet er een man en even verder een vrouw in vast staan. Ze hoort hen niet, maar ze lijken hard te roepen en werpen zich tegen de wanden aan. De draaideur zit vast! Maar wat een oploop veroorzaakt dat, denkt Frau Traut. Als ze goed kijkt, langs die man en beveiligingsagente heen, ziet ze daarachter een hele horde druk gebarende mensen. Iedereen is in rep en roer. Er komen nu ook bewakers rondom haar staan. Wat is er toch loos? Proberen ze haar duidelijk te maken dat zij weg moet gaan? Staan ze daarom zo te zwaaien?
Miss Treat wordt kwader en kwader. Voor het oog van iedereen gaat ze enorm te keer. De drift kookt in haar. Met haar vuisten ramt ze tegen het glas, ze schopt tegen de deur. Wat een blamage hoe ze hier vast staat, nog geen meter van de dader verwijderd, en ze kan niets doen.
Ook Derde krijgt het steeds benauwder. Alsof hij tussen twee vuren in staat. Hij weet niet wie van de twee vrouwen hij in de gaten moet houden, de furieuze Miss Treat achter hem of de vragende Frau Traut voor zich. Als een opgesloten roofdier blijft hij alle kanten op kijken. Vaag hoort hij een keihard ‘NEE!’ en als hij omkijkt, ziet hij Miss Treats hoofd als een verboden-in-te-rijdenbord: knalrood met tanden als witte streep horizontaal erdoorheen. Snel peilt hij de vrouw vóór zich, maar die bukt zich net.
Frau Traut buigt diep voorover, daar ligt haar lippenstift op de grond klem tussen de draaideur! Ze raapt hem op, ze hoeft niet eens kracht te zetten want zo vast zat het nou ook weer niet, en daarmee treedt het mechaniek weer in werking. Zich van geen kwaad of goede daad bewust gaat ze naar binnen, waardoor Derde naar buiten draait en daar in de boeien wordt geslagen.
‘No! No!’ klaagzong Miss Treat op repeat, die als mosterd na de maaltijd naar buiten keerde en die haar hele reputatie naar de haaien zag gaan. Zij was zo graag de grote held geweest, maar meisjes die daarom vragen worden altijd overgeslagen.
‘Nein!’ riep Frau Traut laut, die er onopgemerkt binnen een mislukking van had willen maken, maar die in plaats daarvan alle aandacht op zich gericht wist. Zij werd beloond voor haar succesvolle en daadkrachtige optreden, ze had er een stokje voor gestoken en over dat stokje was de dief gestruikeld.
Het ‘Nee, nooit meer’ van de draaideurcrimineel gonsde daar nog lang rond.