Uitlegging waarom een ouwe eenogige aan nierziekte gecrepeerde kat rechtstreeks naar de hemel gaat

voor Wammes
 
Omdat een kat zeven levens heeft
als een soldaat op weg naar Tipperary
Omdat de hemel naar lichten reikhalst
(En daar is altijd stromend water)
Omdat katteogen sterren worden na hun dood,
speciaal de irissen van eenogigen
die zonnen worden met zeven planeten
Omdat ik later uit mijn zwart raampje
opkijk naar ‘t kattevel van de nacht
 
Omdat ‘t anders bar leeg zou zijn in ‘t heelal
 
 
 

Uitlegging over het nut van nachtschaden

 
De gevaarlijke tabak en de vrolijke mensen
lopen over de zee
De zee is blauw, groen en grijs
als een vlakte van mossen,
als een stroom ondraaglijke gedachten
Op allebei de oevers wiegelen nachtschaden,
onafzienbare aardappelakkers;
alsem, heggerank en genadekruid
Boeken met bladzijden van doornappel
tuimelen in zee, krullen de golven om
Er waaien zaden over de zee
nadat de bilzekruidbekers geleegd zijn
De zee is een goede kok
De tabak en de zee
 
 
 

Uitlegging van het rapenveld

 
Dat is lang geleden
Maar ik sluit mijn ogen,
dan sta ik weer op het rapenveld
De violette vrolijke regen!
De goedmoedige rapenakker…
Dan sta ik weer op de rapenakker
 
Het rapenveld met rapeloof
blauw met een zweem van violet
en het onbestemde, als van muziek –
zoals rapenland moet zijn
 
Groen wapenveld van ‘t bos
– Fluitende draf van wild gedierte
Verzonken wapendepot
in de schaduw van het bos, bij gras
‘t Is het gras dat de wereld draagt,
niet de eik
 
Ach, rapen
verzonken dikbuikige engelen
Jullie vleugels groengenerfd loof
Jullie vleugels, blauw-overschaduwd
Vertel mij niets
Het rapenveld, met vlammende rapen
– als woeste gesternten –
verspert vastberaden de terugkeer
naar het rapenveld
 
(1982)
 
 
 

Uitlegging waarom het altijd sneeuwt op aarde

 
Uit de elektrische treinen sneeuwen vonken
Midden in de nacht in de neersneeuwende stilte
zie je de vonken van voorbijrazende treinen
en van de verre sterren, verder dan onweer
Altijd vallen er vlokken sneeuw
uit de grote kasten van de raadselachtigheid
van de verborgenheid en van ‘t verdwenene
Veertjes stuiven er van de broedende dood
Uit de kasten van droefheden en leugens,
uit de broeikassen waar
met ijzersterke insekticiden
een gloednieuw druivenras wordt gekweekt
Van de akkers met hun altaar van rogge,
uit de Bank met haar zilveren wijngaard
Uit de linnenkast van de dagen,
uit de oogkassen van de glinsterende nacht
valt aanhoudend, onophoudelijk sneeuwwit stof
– en het houdt niet op met sneeuwen op aarde