Van zeep verzadigd water schuimt al bij de minste beweging. Wil zich met lucht verbinden, beklimt de stormbaan van de hemel. Vat de lucht bij de arm, klimt op de knie van de hemel … werpt zich in de armen van de lucht … bespringt de hemel. Heeft zelfs ‘aerostatische’ pretenties. Verraadt een zekere geestdrift, en heeft aerostatische pretenties. Oogst op die manier soms wondere, glansrijke, doch kortstondige successen.
In ieder geval, het lijkt veel mededeelzamer geworden. Laat het zich dan ook mededelen! Intiem met zeep verbonden, zal het dit tegelijk met zichzelf mededelen.
… Doch steeds wanordelijk, want steeds incidenteel. Veel meer dan om een stelselmatig verlangen, gaat het hier om een neiging. Een spreekvaardigheid en/of -faciliteit.
… We zijn er nu bijna. Nu ons onderwerp verzadigd is, is er geen woord dat niet meer dan één toespeling ontwikkelt. We zijn in staat een onafgebroken reeks bellen te produceren, die we, afzonderlijk of in groepjes, kunnen laten schieten, en dat zonder er te veel aan te knoeien: want we weten dat ze uitéénspatten bij, ik wil niet zeggen de minste provokatie, maar bij het minste kontakt, zelfs bij een zuchtje, of een kritische blik – zoals ook bij de lichtste overdrijving, verergering van hun inwendige ijdelheid…
Tijdens dit avontuur komt het weleens voor dat we het stukje zeep zelf verloren hebben, en het op de tast weer moeten opvissen, danig geslonken, gedeeltelijk opgelost, vermurwd, kringen onder de ogen, onherkenbaar als iemand die ‘het ervan genomen heeft’.
Moeten we dit nu betreuren? – Beslist niet. De meest geslaagde bellen, de enige geslaagde, zijn ongetwijfeld de minst bewerkte. Want, hoe kan men een zeepbel nog bewerken? – behalve dan (voorzichtig) met dezelfde adem die haar ter wereld brengt.
Men hoeft haar alleen maar met gelijkmatige adem aan te blazen, met de juiste aanmatiging, met een tegelijk afgemeten en aanhoudende zielsvervoering, hoewel ook weer niet té overdreven – totdat het zich kwasi-spontaan van de pijp losmaakt.
Tegenwoordigheid van geest is een vereiste, op het moment van uitademen … (van afstoten).
Overbewerkte bellen spatten uitéén, en vallen als waterdruppels terug. Het getuigt van overmoed ze nog eens te willen overmaken! Er is maar één oplossing: ze weer te mengen met de vloeistofmassa, ze daar zonder enig leedwezen in te laten verdwijnen.
…Dit alles is veel meer, denk ik, dan een doorgevoerde metafoor…
Dit alles is veel meer, denk ik, dan een doorgevoerde metafoor. Deze zeepbellen zijn in alle (hun eigen) opzichten wezens. Buitengewoon leerzaam. Zij verheffen zich van de aarde, en voeren u met zich mee. Nieuwe onverwachte eigenschappen, tot nu toe onbekend, genegeerd, voegen zich bij de reeds bekende, om tot de volmaaktheid en persoonlijkheid van een wezen-in-alle-opzichten bij te dragen. Zó ontkomen ze aan het gevaar symbolen te worden. En hun aspekt verandert. Ze vertonen niet langer een aspekt van nuttigheid, bruikbaarheid voor de mens. Het gaat hier meer om een kreatie dan om een explikatie. Er ligt iets meer in de konklusie opgesloten dan in de premissen, omdat er een premisse werd toegevoegd, die, op onbegrijpelijke wijze, de bol heeft weten te krommen, geheel te sluiten, en hem in staat heeft gesteld zich los te rukken en op te stijgen.
En de geluksstemming die zich, bij het zien van dit schouwspel, van de mens meester maakt, is niet bedrieglijk: hij is gelukkig omdat hij iets bereikt heeft.

*

Hierbij dan enkele van deze zeepbellen, voor het merendeel trouwens onschadelijk en ondoordacht.
Voor wie – behalve door middel van een nogal kinderachtig en ouderwets spelletje bezig aan z’n intellektuele opmaak, een pijp zou willen nemen en literaire bellen blazen.
Maar nee, het gaat slechts om zeep en het handen wassen, in navolging van mijn voorganger Pontius Pilatus – van wie ik zo trots ben, te hebben nagezegd: ‘Wat is waar?’ -, want hij heeft z’n handen schoongewassen van de dood van de Rechtvaardige (of de verhevene), en was op die manier de enige persoon uit het verhaal, die de geschiedenis met schone handen is ingegaan, nadat hij z’n plicht had gedaan zonder veel ophef, gewichtige symboliek, gejammer of verwaandheid.

Per slot van rekening, als ik de vergelijking nog verder doorvoer, is dit minder om zelf bellen aan te blazen, dan om de vloeistof voor u te bereiden (of de oplossing, zoals men zo toepasselijk zegt), u te verleiden met een ‘verzadigingssopje’, waarin u zich, naar mijn voorbeeld, op uw beurt eindeloos kunt uitstorten (en bevredigen) …

(uit: Zeep, Tango, 1973)