Over de reden waarom deze piraat de naam geitje (Kid) kreeg, is men het niet eens. Het document waarmee William III, koning van Engeland, hem in 1695 zijn opdracht op de galei de Adventure verstrekte, begint met de woorden ‘Aan onze toegewijde en geliefde kapitein William Kid, gezagvoerder, enz. Heil.’ Maar het is zeker dat het toen al om een aangenomen naam ging. Sommigen zeggen dat hij zo elegant en verfijnd was dat hij altijd zachte geitenleren handschoenen droeg met een omslag van Vlaams kant, ook in de strijd en tijdens manoeuvres; anderen houden vol dat hij zelfs bij de ergste slachtpartijen uitriep: ‘En ik, die zo zacht en vriendelijk ben als een pasgeboren geitje!’ Weer anderen beweren dat hij het goud en de juwelen opborg in zeer soepele zakken van geitenleer en dat hij met die gewoonte begon op de dag dat hij een schip vol kwik plunderde en duizend leren zakjes met kwik vulde, die nog steeds begraven liggen in de flank van een heuveltje op het eiland Barbados. Het volstaat te weten dat er op zijn zwartzijden vlag een doodshoofd en een geitenkop was geborduurd en dat hetzelfde in zijn zegelring stond gegraveerd. Mensen die op zoek zijn naar de talrijke schatten die hij aan de kusten van de continenten Azië en Amerika verborg, laten een klein zwart geitje voor zich uitlopen, dat zou gapen op de plek waar de kapitein zijn buit begroef, maar niemand heeft succes gehad. Blackbeard in eigen persoon, die was ingelicht door Gabriel Loff, een vroegere matroos van Kid, vond in de duinen waarop nu Fort Providence is gebouwd, niet meer dan een sporadische druppel kwik, die door het zand heen was gesijpeld. En al dat gegraaf is nutteloos, want Captain Kid verklaarde dat zijn geheime bergplaatsen voor altijd onbekend zouden blijven vanwege ‘de man van de bebloede kuip’. Kid werd inderdaad zijn leven lang achtervolgd door die man, die sinds Kids dood rondspookt bij diens schatten en ze bewaakt.

Lord Bellamont, gouverneur van Barbados, ergerde zich aan de enorme buit die piraten rond de West-Indische eilanden binnenhaalden, bemande de galei de Adventure en kreeg van de koning toestemming Captain Kid als gezagvoeder te benoemen. Kid was al een tijd jaloers op de beroemde Ireland, die alle konvooien plunderde, en beloofde Lord Bellamont Irelands oorlogssloep te veroveren en hem met al zijn mannen voor executie terug te brengen. De Adventure had dertig kanonnen en honderdvijftig man aan boord. Eerst deed Kid Madeira aan en betrok er zijn wijn, daarna Bonavist, om zout in te slaan, en ten slotte Saint-Iago, waar hij alle benodigde proviand innam. En van daar zeilde hij naar de toegang tot de Rode Zee en verder naar de Perzische Golf waar zich ergens een eilandje bevindt dat Sleutel tot Bab heet.

En daar riep Captain Kid zijn mannen bij elkaar en liet hen de zwarte vlag met de doodskop hijsen. Op de bijl zwoeren allen volledige gehoorzaamheid aan de piratenwet. Iedere man had stemrecht en mocht aanspraak maken op een gelijke portie verse proviand en sterke drank. Kaarten en dobbelen waren verboden. Lampen en kaarsen moesten om acht uur ‘s avonds zijn gedoofd. Als iemand later op de avond wilde drinken, dan deed hij dat maar op de brug, in het donker onder de blote hemel. De mannen mochten geen vrouw of jonge knaap ontvangen. Wie er een in vermomming binnensmokkelde zou met de dood bestraft worden. Kanonnen, pistolen en messen moesten onderhouden en gepoetst zijn. Ruzies zouden aan land beslecht worden, op de sabel en het pistool. De kapitein en de kwartiermeester hadden recht op twee delen, de meester, de bootsman en de kanonnier op anderhalf, de andere officiers op een en een kwart. Sabbat was de rustdag voor de musici.

Het eerste schip dat ze tegenkwamen was een Hollander, onder bevel van Schipper Mitchel. Kid hees de Franse vlag en zette de achtervolging in. Op het schip wapperde meteen ook de Franse driekleur, waarop de piraat het aanriep in het Frans. De Schipper had een Fransman aan boord die antwoord gaf en Kid vroeg hem of hij een paspoort had. De Fransman bevestigde dit. ‘Juist,’ antwoordde Kid, ‘bij God, op grond van uw paspoort houd ik u voor de kapitein van dit schip.’ En meteen liet hij hem aan de ra ophangen. Toen liet hij de Hollanders een voor een komen. Hij ondervroeg hen, deed alsof hij geen Vlaams verstond en beval bij iedere gevangene: ‘een Fransman – de plank!’ Er werd een plank aan een spier vastgemaakt. Alle Hollanders renden naakt de plank over, voor het mes van de bootsman uit, en sprongen in zee.

Op dat moment verhief Moor, de kanonnier van Captain Kid, zijn stem: ‘Captain,’ riep hij, ‘waarom doodt u al die mannen?’ Moor was dronken. De Captain draaide zich om, greep een kuip en sloeg hem daarmee op zijn hoofd. Moor viel met gespleten schedel neer. Captain Kid liet de kuip schoonmaken, waar gestold bloed en haren aan waren blijven plakken. Geen enkel lid van de bemanning wilde er de dekzwabber nog in dopen. Ze lieten de kuip waar hij was, vastgesjord aan de reling.

Vanaf die dag werd Captain Kid achtervolgd door de man van de kuip. Toen hij het Moorse schip Queda inpikte, met Hindoes en Armeniërs en tienduizend pond goud aan boord, zat de man met de bebloede kuip bij de verdeling van de buit op de dukaten. Kid zag hem duidelijk zitten en vloekte. Hij daalde af naar zijn kajuit en dronk een kop bombou leeg. Toen hij terugkwam op de brug liet hij de vroegere kuip in zee smijten. Vervolgens liet hij de Armeniërs ophangen. Nadat ze de rijke koopvaarder Mocco hadden geënterd, konden ze niets vinden dat groot genoeg was om het aandeel stofgoud van de Captain in te wegen. ‘Een kuip vol,’ zei een stem achter Kids rug. Zijn mes sneed slechts door lucht en hij veegde zijn lippen af, waar schuim op zat. De bemanningsleden leken niets te hebben gehoord. Na de aanval op de Hirondelle en de verdeling van de buit strekte Kid zich uit in zijn kooi. Toen hij wakker werd was hij overdekt met zweet en riep een matroos om hem wat waswater te vragen. De man bracht het hem in een tinnen bak. Kid keek hem strak aan en brulde: ‘Is dat een manier voor een vrijbuiter? Misbaksel! Dat is een kuip vol bloed!’ De matroos vluchtte. Kid liet hem van boord zetten op een onbewoonde plek met een geweer, een fles kruit en een fles water. Hij had geen enkele andere reden om de buit op verschillende eenzame plaatsen onder het zand te begraven dan de vaste overtuiging dat de vermoorde kanonnier elke nacht het goud met zijn kuip uit het ruim kwam halen om de rijkdommen overboord te gooien.

Kid werd op volle zee gepakt ter hoogte van New York. Lord Bellamont stuurde hem naar Londen. Men veroordeelde hem tot de galg. Hij werd opgehangen op Execution Dock in zijn rode pak en met zijn handschoenen aan. Op het moment dat de beul de zwarte muts over zijn ogen trok, verzette Captain Kid zich en riep: ‘Godsamme! Ik wist het wel! Hij weer met zijn kuip!’ Het zwart geworden lijk bleef geboeid en wel meer dan twintig jaar hangen.