Al in 1982 stelde Bernlef (in Raster 22) vast dat de foto in de Nederlandse poëzie een embleem was geworden. Daarbij noemde hij dichters als Kouwenaar, Zonderland, Tentije, van Toorn, Reints, Faverey, Otten, Nijmeijer, Ten Berge; moeiteloos had dit rijtje met andere namen kunnen worden aangevuld. Bernlef zelf komt uitvoerig aan bod in een recente beschouwing van Graa Boomsma (in zijn boek Een lek in het zwijgen) over de schrijver in zijn rol van waarnemer; behalve een aantal dichters behandelt Boomsma prozaschrijvers als Ritzerfeld, Nooteboom, Schierbeek en Schippers. Het gaat dus niet om uitzonderingen en evenmin om een bepaalde stroming.

Wat hebben schrijvers met fotografie? Melchior de Wolff haalt in zijn bijdrage in dit nummer de fotograaf Walker Evans aan die de fotografie van alle grafische kunsten de meest literaire noemt en omgekeerd vaststelt dat er typisch fotografische schrijvers zijn. De Wolf f pleit ervoor, het immateriële van de fotografie – het raadsel van de ontroering, dat meestal tot een onbekende grootheid wordt verklaard-zo rationeel mogelijk te benaderen. John Berger geeft daar, onder meer door zijn vergelijking van foto en herinnering, en van foto en verhaal, een aanzet toe.

De bedoeling van het thema Foto’s in schrift is niet geweest, die relatie theoretisch te behandelen. Toen de redactie een aantal schrijvers een serie van vijf foto’s voorlegde met de vraag daarover iets te schrijven, in welke vorm dan ook, ging het erom: boe zien de betrekkingen tussen foto en schrift er in de praktijk uit-er werd als het ware een concours tussen beide uitgeschreven.

Als Hans Aarsman, een van de vier collega’s die fotograaf Theo Baart voorstelde, fotografie ‘een goed wapen tegen de verbeelding’ noemt, geven de diverse bijdragen wellicht een indicatie, waarin het verschil tussen literaire en fotografische vertelvormen te zoeken is. En behalve een kijkje in de keuken van de – hier kunstmatig op gang geholpen – literaire verbeelding, laten de reacties zien hoe de verhaalvorm van foto’s creatief gelezen kan worden. Wat gebeurt er (op papier) als een schrijver de verstarring van de foto probeert op te heffen door er (weer) leven in te brengen.

Het resultaat van dit schrijven in opdracht is afgesproken werk. H. C. ten Berge dichtte (in Nieuwe gedichten) over deze afspraak:

 

We spreken af. dit is een werkelijkheid

van toen

                     teruggebracht

tot afbeelding van zes bij negen

 

Je weet het is geen leven

maar een dood

moment dat nauwgezet

tot leven wordt geschreven