Het filosofische werk van Gaston Bachelard, die van alles was: wiskundige, epistemoloog, wetenschapshistoricus, psycholoog en psychoanalyticus, maar zich mettertijd vooral fenomenoloog noemde, komt in dit nummer nauwelijks aan bod. Voor de literatuur is belangrijk genoeg wat hij over de verbeelding geschreven heeft; dat is heel wat, alleen al de onderzoekingen naar de beeldvorming van en rond de elementen Vuur, Water, Lucht en Aarde. Daaruit is wat hier volgt een representatieve keuze.

Uit de essays, die ook of juist voor literaire lezers belangrijk zijn, al was het maar omdat Bachelard als geen ander stap voor stap laat zien hoe lezen in z’n werk gaat, is hier door drie redacteuren van Raster een keuze gemaakt, waarbij ieder zijn aandeel van commentaar voorziet.

Piet Meeuse wilde zien wat voor systeem er in Bachelards essayistische aanpak van de elementen zit en vertaalde daartoe de inleidingen bij twee boeken over water en lucht. Ter demonstratie vertaalde hij ook gedeelten uit een hoofdstuk over vliegdromen en een hoofdstuk uit Poëtica van de ruimte. Uit hetzelfde boek vertaalde Jacq Vogelaar twee hoofdstukken, die beide over de ingewikkelde verhouding groot en klein gaan, waarin Bachelard zijn benadering kenschetst als ‘lezen met de loep’ en zichzelf ‘filosoof van het adjectief’ noemt.

Van het enige boek dat van Bachelard ooit vertaald is, Psychoanalyse van het vuur, het eerste grote essay over de beelden van elementen, zijn hier, omdat er voor het hele volgende werk belangrijke opmerkingen en waarschuwingen in staan, het voorwoord en de conclusie opnieuw vertaald. Die programmatische teksten bieden een mogelijkheid om Bachelards laatste geschrift, dat een kwart eeuw later ook weer over vuur ging, maar nu in de intieme gedaante van de kaarsvlam, in perspectief te zien. Nicolaas Matsier vertaalde het hele boekje en licht toe waarom dit schrijven hem, ondanks alle stilistische sporen van de tijd, zozeer aan het hart gaat: ‘Misschien komt het in feite alleen maar hierdoor dat je door de knieën gaat voor de vele schitterende aforismen die er terloops en zonder waarschuwing opflitsen in de tekst van Bachelard’.

Denker in beelden: je kunt het lezen als aanduiding dat de schrijver over poëzie zich, soms tot zijn eigen verbazing, zelf ontpopte als dichter. Matsier stelt in zijn bijdrage voor, Bachelards leesetudes als essay-gedichten of gedicht-essays te beschouwen.