Deze bloemlezing van literaire en niet-literaire fragmenten is beslist niet bedoeld als puzzel of quiz. De namen van de auteurs zijn in de noten achterin genoemd om de proef op de som te kunnen nemen, in hoeverre het van de verwachtingen van de lezer afhangt of een tekst voor pathologies wordt aangezien of niet. Wanneer ze niet door de literatuur gesanktioneerd waren, zouden veel teksten van Artaud of Walser ongetwijfeld in hun statussen begraven zijn.

Het feit dat het om fragmenten gaat belemmert enigszins het zicht op het karakter van de teksten, dat vaak juist gekenmerkt wordt door eindeloze monotonie, herhaling en uitweiding. Zoals van afzonderlijke schilderijen, ook door deskundigen, nauwelijks te zeggen valt of het werk van geesteszieken is, maar reeksen schilderijen daarover meestal geen twijfel laten bestaan, geldt dat voor teksten al evenzeer. Het spektrum van pathologiese retoriek blijkt beperkt. Wanneer men meerdere gestoorde teksten (in de zin van écrits bruts) leest, valt op dat er een vast bestand aan taalbewerkingen bestaat; dat relativeert enigzins de ‘originaliteit’ van dergelijke teksten. Daar komt nog bij dat vele van de pathologiese taalfiguren en paragrammen ook al in de literatuur gebruikt en verbruikt zijn.

De keuze is er vooral op gericht geweest, een zo groot mogelijke verscheidenheid van teksttypen te laten zien. Naast teksten uit nederlandse inrichtingen zijn er buitenlandse teksten vertaald. Voor beide geldt dat ze een selektie vormen en daardoor niet representatief zijn voor wat erover de hele linie geschreven wordt. Voor de buitenlandse teksten is het ook nog zo, dat ze uit bundels afkomstig zijn die zelf al weer selekties uit selekties zijn, waarbij bovendien een aantal teksten, vaak juist de interessantste, vanwege de onvertaalbaarheid niet in aanmerking kwam.

Ten slotte is er nog een bedenkelijke kant aan een dergelijke bloemlezing, dat het natuurlijk een groot verschil uitmaakt of een tekst vijftig jaar geleden of nu geschreven is; dat klemt vooral bij teksten die zonder kontekst (al was het alleen maar een nosologiese beschrijving) in de lucht komen te hangen.

Bovendien is het gebruik van de schrijfmachine in recentere teksten ongetwijfeld, als het gaat om verschrijvingen, een belangrijke faktor. Hoe dan ook, het is zeker niet de bedoeling geweest een rariteitenverzameling aan te leggen – in dat geval zou dit dossier moeiteloos uit te breiden zijn geweest met voorbeelden uit notariële akten, proefschriften, bijsluiters, reglementen, sportverslagen, politieke redevoeringen, godsdienstige traktaten, leerboeken, dwangbevelen enz. enz.