1

We zijn in het midden aangekomen. We steken de koppen bij elkaar, slaan de handen ineen en maken de balans op. We voelen ons goed, zijn aardig voor elkaar. We communiceren uitstekend. Rotte plekken worden snel en volledig vervangen. Er is weinig boven, weinig onder, nauwelijks rechts of links. In plaats daarvan is er midden bij de vleet. Iedereen kan er goed van leven, gewoonweg in overvloed.
De oude problemen zijn eindelijk uit de weg geruimd. Waar we vandaan komen is uitgebreid, in ieder geval voldoende verklaard, waar we heen gaan zal nog blijken, voorlopig blijven we in het midden. We zijn wie we zijn en waar we zijn.

 

2

De weg was lang. Heel wat krukken werden versleten om hem te kunnen gaan. We hebben alles bewaard en verzameld, onze musea zijn de trots van het land: mythen en mythologieën, goden- en heldensagen, epen, sprookjes en gezangen.
Ook hebben we een rijke sortering romans, gedichten en verhandelingen tot in de tegenwoordige tijd, de tijd van het midden. Niets is aan onze belangstelling ontsnapt, of het nu de metafysica is of het gedrag van de dieren. Wie bij ons iets wil weten over de geschiedenis van de zakdoek of over de sociale geschiedenis van de zeep wordt bediend. Onze bibliotheken zijn goed gevuld. Alles hebben, was onze wens. Nu hebben we alles.

 

3

Onze maandelijkse sociologendagen zijn beroemd in de hele wereld, het om het andere jaar plaatsvindend jaar van de filosofie verheugt zich in een levendige belangstelling, het theaterfestival van het midden moest wegens de grote toeloop verlengd worden tot een heel jaar. Ook de muziek werd niet verwaarloosd: de dagen van de nieuwe muziek vinden telkens plaats in de eerste drie weken van een maand, de vierde week is voorbehouden aan discussies, de zondag werd gereserveerd voor gehoorgestoorden. Oude en oudere kamermuziek alsmede symfonische werken en liederen worden praktisch altijd en overal uitgevoerd, gaat u maar eens naar een supermarkt, een café of een bank. De banken hebben ook het beschermheerschap van de beeldende kunsten op zich genomen, zowel wat betreft de schilderkunst als ook de moeilijke rest. Daardoor werd ook het zogenaamde ‘kunstzinnige lijden’ uit de wereld geholpen, de voortdurende ‘worsteling’, de ‘twijfel aan zichzelf’, zoals we dat kennen uit de ongelukkige kunstenaarsbiografieën van vóór de tijd van het midden. Wie mooi schildert wordt verzorgd door de bank, wie het abc voor literaire doeleinden gebruikt wendt zich tot de staat, harpisten en hoboïsten vallen onder het ressort van verzekeringsmaatschappijen, de betere tenoren worden overgenomen door de auto-industrie, de rest door de fijnmechanica enz.
‘Twijfel aan onszelf’ veroorloven we ons niet meer. Wie toch symptomen vertoont wordt aan het buitenland gesleten, hetzij door het wetenschappelijke bureau van een partij, door het Goethe-Instituut, of rechtstreeks op aanbeveling van het ministerie van buitenlandse zaken. In het buitenland is Duitse ‘twijfel aan zichzelf’ nog altijd zeer gewild, vooral bij kunstenaars, maar ook filosofen kunnen mooie resultaten boeken, met name in de Verlichtingsbranche.
Moeilijkheden hadden we met de pedagogen, die eeuwige kankeraars, vooral onder de didactici. Pas toen we hun beloofden dat ze – met volledig behoud van salaris – nooit meer contact met kinderen hoefden te hebben, waren ze stil. Ook de academies staan bij ons in volle bloei sinds we hun critici beter betalen.

 

4

Wie betaalt dat eigenlijk allemaal?
Daar komen we straks nog op.

 

5

Onze diplomatie van het midden was in ieder opzicht succesvol: we zijn het erkende hart van Europa, we betalen het meest – en we stralen het meeste uit. Geen stakingen meer in Italië, een gestabiliseerde middenklasse in Engeland, in Frankrijk een (zij het socialistische) heer aan de top die de verzoening zoekt en op manieren is gesteld, een volgzaam Portugal dat onze opdrachten bitter nodig heeft en deze dankbaar in ontvangst neemt, Spanje democratisch plus koning, Scandinavië goed bestuurd. Ook de rest kan gerepareerd worden als we onze diplomaten mogen geloven, waar niemand in den lande aan twijfelt. Onze diplomaten zijn van adel.
Blijven nog over de landen van de oostelijke flank die nu ook naar het midden opdringen, naar ons, waar het er een beetje luxueuzer aan toegaat, waar het fatsoenlijk is en reëel. We zullen de verzoekschriften zorgvuldig controleren. Europa, het continent van de verschrikkelijkste oorlogen van deze eeuw, zal, omdat het opschuift naar het midden, in vrede de volgende eeuw begroeten. Dat is, in alle bescheidenheid, ons werk!
Een oorvijg hier, een trap tegen het scheenbeen daar, dat kan bij opvliegende volkeren (Catalanen, Basken enz.) of bij volkeren die graag een glaasje lusten (Ieren, Zuid Tirolers) nog wel eens voorkomen, maar de hoofdtendens, de volledige integratie die ons idee van het midden beoogt, is niet meer tegen te houden. Alle centrifugale krachten die Europa ooit uiteenrukten, die haar gezicht vervormden, zijn samengestroomd in het midden, waar ze getemd en geharmoniseerd hun zegenrijke werk mogen doen.
Van avant-garde hebben we folklore gemaakt waar iedereen plezier aan beleeft.

 

6

Waar komt al die rijkdom vandaan?
Nog even geduld alstublieft.

 

7

We eten alles wat de wereldmarkt oplevert, ook vruchten uit de landen van de Derde Wereld, als ze netjes verpakt zijn. Op zo’n manier helpen we deze landen zich op eigen kracht te ontwikkelen. De verpakkingsmachine moeten wij hun leveren, zo ver zijn ze nog niet. Maar met de vruchten, ook noten, is het helemaal in orde.
Aan ontwikkelingshulp geven we bovendien natuurlijk nog geld weg dat we eigenlijk thuis bitter nodig hebben. Overal gaten die gedicht moeten worden, van de uitkeringen tot de cultuur. Toch geven we graag, want het midden moet uitstralen, dat is onze filosofie. Ter verspreiding van die filosofie van ons organiseren onze partijen, bonden en kerken het hele jaar door colloquia, die over gebrek aan belangstelling niet te klagen hebben; ook vertegenwoordigers uit warmere streken zijn welkom. Vooral hun wordt daar duidelijk gemaakt, hoe en waarom we – bij voorbeeld in de landbouw – steeds armer worden omdat we steeds minder produceren, hoewel we eigenlijk veel meer konden produceren als men ons maar onze gang liet gaan. We maken onszelf kunstmatig armer, zeggen we tegen de vertegenwoordigers van de zonnige landen, binnenkort zijn we zo arm als jullie. Dan lachen een paar van die vertegenwoordigers, zoals je vaak ziet op foto’s van deze colloquia.

 

8

Bent u nooit bang dat het midden zou kunnen verdwijnen?
Ook daarover wil ik het straks hebben.

 

9

Waar alles geoorloofd is, is zelden ruzie, als u me kunt volgen. Ook wij laten bijna alles toe. Ook bij ons mag bij voorbeeld georakeld worden over het verdwijnen van het schrift, over het vervagen van een van de grote cultuurtechnieken, maar in boekvorm alstublieft, fatsoenlijk. Ook wij mogen nadenken over de verdwijnende zin van het leven, over de opheffing van het subject, maar van aangezicht tot aangezicht, met mensen die er als het ware trots op zijn ‘Ik’ te kunnen zeggen. Ook over verliezen kan op algemeen begrijpelijke manier worden gesproken, zonder polemiek. Ook voor ons is bij voorbeeld structuur geen vreemd woord en structuurcrisis maakt ons niet radeloos, maar zulke modieuze begrippen kunnen hier te lande de levendige dialoog, de saamhorigheid van het midden, niet vervangen. Terwijl aan de randen van Europa nog wordt geleuterd over de verantwoordelijkheid van de intellectueel, over zijn maatschappelijke betekenis, die door de betrokkenen doorgaans als te gering, om niet te zeggen perifeer wordt geclassificeerd, waardoor opposities ontstaan, slechte stemming, wrijvingen, heeft hij bij ons alles gekregen wat hij maar wilde.
Op een theater of museum meer of minder komt het ons niet aan, hebben we tegen elkaar gezegd, en juist het subversieve hebben we met alle middelen gestimuleerd. Wie anders dan de kunstenaars moeten het kwade tonen? Het ondoorgrondelijke, het toevallige?
Identiteiten tot stand brengen, daar gaat het om in het midden. Rationaliteit en irrationaliteit, orde en chaos moeten met het oog op het midden worden gebundeld, dan zijn we, ook voor onze buren, berekenbaar.

 

10

Ik weet wat u nu wilt vragen – ik kom daar zo meteen over te spreken.

 

11

Hoogste doel van het midden blijft het gezin in welke vorm dan ook. Vader, moeder, kinderen en één of twee huisdieren, luidt ons devies. Het kan ons niet schelen hoe de kinderen heten en van wie ze zijn en of ze in een legaal huwelijk of in een relatie worden verwekt. Door de mogelijkheid van het ongehinderd bijeenvoegen van de namen ontstaan fraaie combinaties die het gezinsleven verrijken. Een voorbeeld: Christa-Marie Dornbusch-Plečko en Hans-Gert Pittigrilli-Von Schulz kondigen de geboorte aan van hun dochter Ina-Katharina Plečko-Von Schulz, die na de onmiddellijk in het verschiet liggende scheiding van haar ouders weer Ina Weber, zoals de grootouders van moederskant, mag heten, later als kunstenaarsnaam de naam van de eerste man van haar moeder erbij zal nemen, Darboven-Treusch, die deze van een regisseur had, met wie de dochter tenslotte in een gelukkige relatie samenwoont en wiens pensioen ze na diens overlijden voor een groot deel zal gebruiken voor het stichten van een nieuw gezin. Op deze onopvallende manier, die de individuele speelruimte in de vormen van het generatieverdrag niet beperkt, stimuleren we de continuïteit van het gezin dat in deze zuivere vorm als enige mogelijkheid lijkt te deugen om het moderne maatschappelijke systeem van het midden in stand te houden. Al het andere zou chaos betekenen. Oude mensen, geesteszieken, notoire melancholici of anderszins gehandicapten die buiten het gezin wonen, mogen vanzelfsprekend hun namen behouden en zijn überhaupt graag geziene gasten, vooral op zondagavond. Onze inrichtingen, klinieken en overigens ook onze gevangenissen en andere sociale instellingen zijn goed bezet zowel met mensen als met personeel. Zelfs al zou de verwachte toevloed van aidspatiënten zich hebben voorgedaan, dan zouden we wat betreft de voorzieningen uit de voeten hebben gekund. Maar ze hebben – en ik onderdruk hier een ‘natuurlijk’ – het midden gemeden.

 

12

Maar het geld zal toch érgens vandaan moeten komen, om al die instellingen te betalen?
Juist daarover wil ik het straks hebben.

 

13

In de midden-maatschappij moeten alle krachten ongeveer in evenwicht zijn, even zwaar of even licht, net wat u wilt, anders zou de balans uit zijn evenwicht geraken. Het midden van het midden moet helemaal leeg blijven, de lege naaf van de staat. We hebben er veel tijd voor nodig gehad om de belangen van partijen, verenigingen en organisaties zo te uniformeren, dat het totaalbeeld als ‘bewogen leegte’ zichtbaar wordt. Steeds weer moesten randverschijnselen zo worden gemodelleerd en particuliere belangen gefatsoeneerd, dat ze zich samenvoegden tot een leeg beeld. Denkt u maar aan de liberalen! Ook is het ons eindelijk gelukt de Groenen te plaatsen in het lege midden, waar ze thuishoren. Hun schalkse optreden doet ons veel plezier bij het beheer van de leegte, hun dappere nee laat ons ja duidelijker naar voren komen.
Op grond van de traditie zitten de afgevaardigden van de partijen in onze parlementen nog steeds gescheiden, wat ook de televisie voordelen biedt voor de overzichtelijkheid, maar in werkelijkheid zijn we één grote familie.
Het midden van het midden, ons allerheiligste, is geheel en al doorzichtig en roerloos, zogezegd een leeg gezicht, gezuiverd van alle interessen, van alle persoonlijke trekken. Een welhaast boeddhistische leegte, als u deze uitdrukking toestaat. Daar zijn we natuurlijk bijzonder trots op.

 

14

Strijd tussen vleugels van een partij kennen we niet meer. We strijden eigenlijk helemaal niet meer, zoals u ziet. Als we al iets doen dat strijd moet voorstellen, dan is het eerder een worstelen; om precies te zijn: een vriendschappelijk worstelen. Veeleer een bekloppen, bijna een strelen. Een teder beroeren, een licht aanraken. Waar vroeger in het parlement strijd was, wordt tegenwoordig in het midden teder aangeraakt. Dat is ook beter voor de huid.

 

15

U wilde verklaren, hoe we aan het geld komen, waar de overvloed vandaan komt.
Volkomen terecht, maar alles op zijn tijd.

 

16

Ook de vrouw wordt door ons gerespecteerd. Ze is nu bijna overal goed vertegenwoordigd en geenszins alleen maar als seksobject en moeder, bovendien nog met volledige naam. Wiezoreck-Zeul, Däubler-Gmelin, Adam-Schwätzer en hoe ze allemaal heten mogen, om slechts een paar voorbeelden te noemen. Allemaal goed verankerd in het midden sinds de quotumregeling effect sorteert.
Dankzij haar veelsoortige gebruiksmogelijkheden is de vrouw tegenwoordig haast overal te zien en te horen, ze is in ieder geval niet meer weg te denken. De voorzitter van de Bondsdag, de voorzitter van de Bondsraad, de Bondspresident, de Bondskanselier en veel andere representanten zijn tegenwoordig zelfs met vrouwen getrouwd, sommigen met verschillende achter elkaar, waardoor steeds meer vrouwen in de directe nabijheid van de beslissende processen komen. Vrouwenwerk wordt in het midden zo hoog als maar enigszins mogelijk is betaald, ook dat vervult ons met een zekere trots.

 

17

We gaan graag van het midden weg omdat we graag naar het midden terugkeren. Omdat heel Europa nu min of meer midden is, zijn we in heel Europa te vinden. We zijn – praktisch en als ideale constructie – Midden-Europa, wanneer we thuis zijn.
Als graag geziene brenger van deviezen reizen we af en toe ook naar andere landen.

 

18

Onze televisie is de televisie van het midden, maar de buitenste randen blijven gekleurd, d.w.z. zwart/wit, een kalmering voor de ogen al met al. We worden met beelden overspoeld, luidde in vroegere tijden het verwijt, dat we met succes hebben ontkracht, niet op de laatste plaats door verstandige selectie. Onze evenwichtigheid culmineert in het midden, in de beste zendtijd, ze neutraliseert zich tot leegte, onze filosofie. Iedereen heeft eraan meegewerkt, onbaatzuchtig! – de partijen, de kerk, de vakbonden, kortom alle verenigingen van de leegte.
Het mooiste resultaat van onze gemeenschappelijke inspanningen is de talkshow die we stap voor stap over het hele programma willen uitbreiden: bewogen leegte, als u begrijpt wat ik bedoel. Iedereen mag over koetjes en kalfjes praten. Als iedereen een keer aan de beurt is geweest, is het volgende millennium voorbij – en dat met steeds minder beelden.
Terwijl de geïllustreerde tijdschriften zich in hoge mate totaal bij het midden hebben aangesloten, de leegte als het ware kleurrijk illustreren en daardoor met het zelf verworven inzicht de geconcentreerde gelijkvormigheid van de televisie continueren, is het de kranten voorbehouden vragend om het midden heen te cirkelen, om het in zijn uniciteit te laten stralen. Elke natuurramp, elk menselijk falen wordt van een commentaar voorzien dat het compromis eist, de verzoening bezweert, de verbondenheid predikt, kortom: het midden als utopie ontwerpt.
Ook bij ons waren er in de vóór-midden-tijd utopistische ideeën in omloop, werd men verontwaardigd over verre oorlogen, ver afgelegen ongeluk. Dat is goddank voorbij, zoals ons laatste filosofencongres ons nadrukkelijk heeft bevestigd. Door ons praktisch compenserend optreden is elk potentieel aan protest in het midden weggesmolten. We zijn de in zekere zin gerealiseerde utopie. Nu gaat het goed met iedereen, waarvoor we ook de pers een hartelijk woord van dank niet willen weigeren.
Op een ander deel van het potentieel aan protest hebben we overigens beslag gelegd door middel van omvangrijke zelfverwerkelijkingsprogramma’s, die onder de bevoegdheid van de minister van cultuur vallen. Wie er altijd naar vraagt hoeveel geld de neger voor de pinda krijgt in plaats van te genieten van de smaak van de pinda, is psychisch onstabiel. Een lege dop zogezegd, waarin het protest kan penetreren. Het antwoord van het midden is gemakkelijk gegeven: omdat werk bij ons schaars is – onze achilleshiel! – en dienovereenkomstig wordt verafgood, hebben we aanzienlijke gebieden bij wijze van proef toegewezen aan de vrije tijd, kijk bij voorbeeld bij onze ambtenaren, en wel met doorslaand succes. In plaats van te treuren over het afgenomen werk zijn ze actief geworden in de zelfverwerkelijkingsbeweging, die tegenwoordig meer tijd in beslag neemt dan het werk, dat nog slechts wordt opgevat als bijzaak van het vermaak. Zo’n ambtenaar geniet van de smaak van de pinda en zal er niet naar vragen of de neger – die overigens aan geheel andere belastingtarieven is onderworpen – evenveel verdient als hij. Resultaat: blije gezichten in de ambtenarij, het hart van de staat van het midden.

 

19

Ontstaat er toch eens een conflict in ons midden, dan organiseren we congressen. De eerste zes rijen van onze vliegtuigen en een groot aantal intercitytreinen zijn altijd gereserveerd voor congresgangers. In gesloten zalen moet alles ter sprake worden gebracht, het midden verlangt onverbiddelijke openheid. U heeft er geen idee van waarover allemaal gepraat kan worden! En hoe vaak! Voor het congres ‘Lyriek en samenleving’ konden we verleden jaar meer dan honderd keer boeken, zelfs in dorpen, maar ook milieuproblemen zijn populair, het filosofische in algemeen perspectief, problemen van de geboorte, kunstmatig of voortaan normaal, of onze mobiele historische continu-conferentie met het thema: ‘Hoe was het mogelijk’, die al jaren door het land rijdt en altijd is uitverkocht omdat de argumenten zo snel en kleurrijk veranderen. Omdat de congressen zo dicht op elkaar liggen en elkaar deels overlappen, weet je vaak helemaal niet waarover wordt gepraat. Ook brengt de oververmoeidheid menige congresganger tot vrolijke intermezzi, als iemand plotseling opschrikt en vraagt: ben ik hier bij de neofascisten of bij de pijnlijke geboorte – maar dat zijn natuurlijk uitzonderingen.
Het gisteren in Bergisch-Gladbach afgesloten filosofencongres dat gewijd was aan de vraag: ‘Zijn we op de wereld geworpen of geplaatst?’ moet nu een week lang herhaald worden om enigszins aan de vraag te voldoen. Het is verbazingwekkend wat de mensen interesseert. Natuurlijk lange gezichten bij de filosofen die hoogstens met één herhaling rekening hadden gehouden, maar geen gemor, want natuurlijk wordt er voor herhalingen geld betaald (80% bij de eerste, 50% na een week), de bijdragen worden via de radio uitgezonden, verschijnen in vaktijdschriften, later in de congresberichten, ten slotte in verzamelbundels en daarna in de verzamelde werken die vanaf het veertigste levensjaar gebruikelijk zijn. Zo kun je de vraag ‘geworpen of geplaatst?’ lang aanhouden, soms zelfs nog in anthologieën die in koffiezaken worden aangeboden, die overigens ook de populaire roman een kans geven, zelfs het wetenschappelijke boek.
Graag ziet men dat een politicus van het midden een cassette met groeten aan het congres stuurt, die echter inmiddels ook in de detailhandel verkrijgbaar zijn, zodat ze ook in de familie voor verstrooiing zorgen, voor gespreksstof. Wie tien groetadressen verzamelt krijgt gratis de praktische opbergdoos.

 

20

Maar wie betaalt al die congressen?
Deze allang verwachte vraag zal ik zo meteen beantwoorden.

 

21

We zijn erfgenamen. Elk huis, elk appartement in al deze huizen, elke tuin, elke bloem in al die tuinen is van iemand. Al die gevulde conto’s, de schilderijen in de kluizen, het goud om de halzen van de vrouwen is het bezit van de burger dat doorgegeven wordt aan de erfgenamen. Daar komen nog waardepapieren bij, aandelen, obligaties en wat dies meer zij. Hoe minder kinderen we krijgen, des te meer krijgen die weinige kinderen. Denkt u alleen al eens aan de huizen in het buitenland, de raceboten, de wijngaarden in Italië. Dat is allemaal van ons. En het wordt meer, of u het gelooft of niet, met minder werk. De staat van het midden bezit daarentegen niets, hij is arm, hij zit diep in de schuld. Dat houdt hem elastisch, jong. Steeds komt hij aanzetten en wil geld, als een verwend kind. Maar wij lenen het hem graag tegen een goede rente. Dat vermeerdert onze inkomsten, zoals iedereen zal begrijpen en daarom zijn we de staat dankbaar en zien zijn armoede door de vingers.

 

22

Onze wetenschappen houden we uit elkaar om het midden zonder conflicten vorm te geven. Vooral de strikte scheiding van natuur- en geesteswetenschappen gaat ons ter harte. Een filosoof in een laboratorium brengt onrust, en wat heeft een chemicus met de transcendentie aan de pet? De objectieve wetten van de natuur en de historiciteit van versmaten zijn voor ons twee heel verschillende dingen.
Geschiedenis is verleden tijd en moet onderzocht worden. Weet u wanneer de zakdoek in gebruik kwam? De onderbroek? De knevelbinder in onbruik raakte? Rijk materiaal, en vrijmoedig vooruit tot in het recente verleden, dus tot nu. Bij een enquête onder jongeren is gebleken dat men dacht dat de televisie in de vroege 18de eeuw is ontwikkeld, en dat de uitvinding van de thee in Engeland plaatsvond. Hier is nog werk aan de winkel.
Ook het filosofisch grondslagenonderzoek is rijk aan problemen: waarom praten we met elkaar? Waarom zwijgen we als we niet praten? Zijn we tot het zijn gedwongen, tot de schijn veroordeeld? Ook het zo-zijn staat weer centraal, vooral in Bielefeld en omgeving.

 

23

Mag ik nog één keer op mijn vraag over…
Wilt u me alstublieft niet onderbreken!

 

24

Het communisme is in het midden als sneeuw voor de zon verdwenen: door onze voorbeeldigheid. Socialisme belichamen we zelf op een hoger niveau. Marx en marxisme komen in het midden alleen nog voor in moppen die we elkaar vertellen bij onze kunstmatige kampvuren. Kent u de mop van de trendmatige daling van het winstpercentage? Kostelijk!

 

25

Tegenover het geslachtelijke, als het zich in een voldoende zuivere vorm manifesteert, staan we zonder bezwaren positief, ook als het zich homoseksueel openbaart. Criterium is dat het kosteloos uit de hoorn des overvloeds van de natuur wordt afgestaan, niet door te manipuleren, laat staan door te kopen.

 

26

Ja, met de natuur hadden we problemen, ook met de bescherming ervan. Die verwarrende veelsoortigheid die nauwelijks uit elkaar te houden is! Wie kan nou elke kever beschermen? Elke gevederde vriend? Om van de lagere planten maar helemaal niet te spreken! Moeten we de boekvink verbieden uit onze meren te drinken? We zijn tegen verboden. Maar ook hier heeft het midden voorstellen voor oplossingen gedaan die solide zijn. Ten eerste hebben we de soorten radicaal gereduceerd, uit het onoverzichtelijke gekrioel een representatieve selectie gemaakt. Dat was moeilijk en alleen met hulp van de industrie voor elkaar te krijgen. Ten tweede hebben we het biologie-onderwijs beperkt, grote delen van de geschiedenis herschreven.
Het resultaat mag gezien worden: nu is een boom niet meer dwergahorn of rode beuk of bonsai, hij is alleen nog boom. Boom, zoogdier, insect, heel eenvoudig. Muis is een uitzondering, ook hond, kat en paard. De rest is zoogdier of kip.
En de boom kun je – in tegenstelling tot bonsai – goed beschermen. Wij beschermen de bonsai – dat kan niet; we beschermen de boom als boom. Kijkt u zelf, overal bomen. En er in: vogels, zoals iedereen kan horen. Ook de vis werd in de gaten gehouden! En hele kleine diertjes, waarheen men zich ook keert, tot en met eencelligen. Je beschermt geen eencelligen, je beschermt dieren. Onze runderen worden met hormonen gemest, dat maakt hen en ons gelukkig. Neem eens het vliegtuig en kijk omlaag naar het midden: alles groen. Wij zijn groen. Alles in volle kracht en pracht, niet op de laatste plaats dankzij onze industrie.

 

27

Natuurlijk is het midden rekbaar.

 

28

Het codewoord van het midden luidt postmodern, een geschenk van onze esthetici, dat we graag en vaak gebruiken. Modern was strijd, discussie, gekibbel. Postmodern is vrede. Vrede met de natuur, de buren, met onszelf. We zijn identiek met onszelf. Dat is mooi, ook bevrijdend, als u zo wilt. De herovering van de schoonheid, zoals de opvoeders in de kunsten zeggen, is ons doel. Niet alleen in de mode, ook in de politiek. Werpt u eens een blik in een zaal van het midden waar een plenaire vergadering plaatsvindt: mooie gezichten, vol expressie, geconcentreerd, als het ware van binnenuit stralend, gewoon mooi. Postmodern.

 

29

De maatschappij van het midden communiceert. Wie praat is welkom bij ons, ook uit de onderste lagen. Zwijgzaamheid wordt abnormaal gevonden, de koppige wordt geminacht, de piekeraar maakt weinig kans. Laat alles eruit, doe je duit in het zakje, geen woord mag verloren gaan. Zelfs hoesten helpt, ook grommen en brommen stimuleert.

 

30

U mag zo meteen interrumperen.

 

31

Ik wil niet verzwijgen dat ook uit ons midden af en toe stemmen opklinken die onze filosofie en de daaraan conforme levensvorm saai vinden. En wel omdat het alleen nog maar gaat om beschermen en behoeden. Ziekenfonds, pensioen, levensverzekering, uitkering bij overlijden, jaarlijkse vakantieregeling – dat verveelt menigeen allemaal omdat het zo regelmatig wordt overgemaakt. We hebben tegen degenen die het saai vonden gezegd: vanaf vandaag is er geen pensioen meer – toen was er plotseling een drukte van belang. We hebben tegen hen gezegd: haal de ziekte-uitkering zelf af, het salaris, toen waren ze beledigd. De verveling zit dieper, was het antwoord. Zulke mensen zitten in restaurants en dwepen met Dionysus, louter Nietzsche-adepten. Zijn ook zelden in een sportclub te vinden, kunnen nauwelijks lopen. Dwepen met Griekse goden maar kunnen nauwelijks lopen. Vreselijk. Willen zich sprongsgewijs ontplooien, kriskras, niet rechtlijnig zoals alle anderen. Onder hen mengt zich ook de apocalypticus die geen fiducie heeft in de vrede. Is altijd en eeuwig teleurgesteld omdat alles goed gaat, verheugt zich over elk ongeluk, ook als er alleen maar twee fietsers tegen elkaar botsen. Ze houden van de catastrofe, van de crash, die Nietzsche-adepten. Maar o wee als ze hun pink breken of als het bier niet fatsoenlijk is getapt, dan worden ze onaangenaam, krijgen vlekken, een onzuivere huid. Ook de surfclub mijden ze, het straattheater. Willen revolutie. Maar hoe willen ze in het midden een revolutie ontketenen? Onmogelijk. Het geld zou er zijn, daaraan ligt het niet. Maar voor een revolutie is meer nodig, is onze mening.

 

32

Ik denk dat ik hiermee al uw vragen beantwoord heb.