Geen zoon

 

1

Al dat mooie weten, de precieze maat

van de volmaakte katapult, en van welk hout

pijlen te snijden voor je boog, waar staan

Orion en de Kleine Beer, hoe moet

 

je met een natte koperen stuiver (en waar vind je die)

mieren de doortocht naar de jam versperren,

hoe zoek je het noorden met je polshorloge

en de stand van de zon, hoe maak je vuur

 

met je vergrootglas en droog gras. Jongens en de natuur,

daar stond het allemaal in. En vader wist de rest

van hoe een jongen zich uit de nood moet redden.

 

Niet doorgegeven want geen zoon. Dochters van volle glorie

wel degelijk, maar wat ze te vertellen

over de aarde en dingen: in geen jongensboek

lees je wat zij al wisten voor ze konden lezen.

 

2

De kleine jongen uit het dorp komt langs

en zit op het terras. Tussen zijn voeten

zit zorgelijk zijn zwartwitte jonge hond

en luistert of hij wel gelukkig is.

 

Ik heb nu een stiefvader, zegt hij, mijn echte vader

is twee jaar dood, meneer. De hond kijkt op

en spitst zijn oren. Ik vraag of hij wel aardig

is, die nieuwe vader. Hij aait de hond en zegt: Och ja,

 

ik geloof het wel. En in mijn hoofd

valt het boek open bij de tekening met pijlen

van hoe je uit de draaikolk zwemt: eerst lood-

recht naar de bodem en daar ijlings

 

opzij en weg ‘met enkele krachtige slagen’.

Maar zwijgen past mij. Ook stiefvaders zijn vaders.

Het wordt al donker, zegt hij. Hoort u daar de vos

keffen achter het bos, meneer? Ga dan maar gauw,

 

zeg ik, je hebt nu voor onderweg nog licht.

Jongen en hond. Stipjes voor het avondrood

diep achterin de laan. Het boek valt dicht.

 

Taalgrens

 

De Schoolstraat doorgestreept. Rue de l’école

maakt niet alleen plaveisels anders en de klank

van snelle kindervoeten daarop, van gruis naar asfalt,

klompen naar sportschoenen, maar brengt ook

 

accenten rood aan op geraniums in vensterbanken,

licht op blinde zijgevels, maakt de vrouw in het zwart

op het pad met de kruiwagen vol brandhout

ouder dan ik eerst dacht. Als jij hier zou bestaan,

 

droeg je een naam uit een geschiedenis

waarin ik niet voorkwam, was er een nieuwe taal

nodig om je te spellen woord voor woord.