vd Keuken 1

vd Keuken 2

vd Keuken 3

vd Keuken 4

vd Keuken 5

vd Keuken 6

 
Bert’s American Zen
 
Bert haalde me naar Ann Arbor, Michigan. Hij was er writer in residence geweest. Later gingen we naar Minneapolis. Er was daar een heuse afdeling Nederlands, je kon er de taal leren. Op beide campussen werden er voorstellingen van mijn films gegeven. Samen discussieerden we met het publiek. Bert deed dat heel genereus, mij aanvullend en steunend, soms een correctie aanbrengend of een vergezicht openend. Hij voelde zich verantwoordelijk voor het slagen van onze kleine tournee, dat was duidelijk.
De leukste voorstelling viel samen met een optreden, in hetzelfde gebouw, van generaal Alexander Haig. Nadat we de film van die dag hadden ingeleid en het licht gedoofd was, verlieten we discreet de zaal en voegden ons bij de demonstranten die voor de deur, waarachter de ex-Vietnam-houwdegen zijn lezing gaf, stonden te schreeuwen. We schreeuwden mee: Weg met Haig! Bert had daar veel schik in. Voor het einde van de film waren we weer boven. Het licht ging aan, het publieksgesprek begon.
 
Er waren twee mooie momenten. Bij de éne overdag toegestane gin-tonic, die wij elke middag om één uur dronken, uitkijkend in het grote park dat voortdurend doorkruist werd door studenten op weg van college naar college. Een complete wereld.
Dromerig waren de tochten met de grote Dodge (of Chrysler) die Bert en Thea tot hun beschikking hadden. Achter het stuur van dit schip was Bert opeens klein, een parmantig oudergeworden kind, voortdeinend onder de vlammen van de Amerikaanse herfst.
Ik heb in een bijdrage aan het boekje Schierbeek 70 al eens beschreven hoe wij na het zien van Woody Allens Zelig een middag doorbrachten in een bar in downtown Minneapolis. Zelig was weer lachen geweest. Nu zaten we in het licht dat door een klein venster binnenviel en zich een meter voorbij onze tafel in het halfduister verloor. Daar, in de filmische diepte tussen bar en biljart, scharrelden de shady characters. En hier, waar wij zaten, stond de tijd stil, precies op de grens tussen dag en nacht. En hier, in één minuut, ononderbroken en zonder doorhalingen, schreef Bert een intro-tekst voor mijn film ‘De Tijd’. Natuurlijk, die minuut was een minuut omdat de tijd stilstond, omdat we de tijd de stilstand toestonden. We hielden van die stilstand, van die ruimte die zich altijd maar herhaalt, van die trage beweging door de bijna-leegte van Amerika. Misschien dat daar het gelukkige gevoel vandaan komt, als ik eraan terugdenk: zo thuis te zijn in niets. Misschien schreef ie wel eeuwig.