Jakob ging Rachel halen, of hij was voor Esau op de vlucht, in ieder geval: hij was ergens ‘s nachts en hij moest een rivier over, de Jabbok. Daar stond een engel op hem te wachten, Jakob wist niet dat het een engel was. Die zei: niet deze rivier over. Hij begon met Jakob te worstelen omdat die toch door wou.
Ze worstelden de hele nacht. Toen raakte de engel zijn heup aan en die was ontwricht. Jakob is de rest van zijn leven mank gebleven.
Op dat moment begreep Jakob dat hij met een engel van doen had. Hij gaf zich over maar de engel liet hem nu juist door, hij mocht de Jabbok over. Hij zegende hem en prees zijn moed, en zei dat hij een heel volk zou voortbrengen.
Toen zag Jakob overal ladders waarlangs engelen omhoog en omlaag klommen naar en van de hemel.
Zo herinner ik me het verhaal van Jakobs gevecht met de engel.
 
Als jongetje vond ik dit net als de meeste bijbelverhalen een uitermate onlogische geschiedenis. Waarom vochten ze eerst een hele nacht en raakte de engel toen pas de heup? Had Jakob zijn heup zo goed weg weten te houden? Ik stelde me een soort duw- en trekpartij met de kont naar achteren voor. Maar dan had de engel toch makkelijk iets anders kunnen ontwrichten? En waarom deed de engel zoiets pijnlijks en definitiefs met iemand waar hij blijkbaar zo over te spreken was? Hoe kom je een rivier over met een heup uit de kom?
Maar ik was een kind natuurlijk, ik beschouwde het als normaal om dingen nog niet te snappen. Jakob was trouwens toch al een onprettige bijbelfiguur; wat hem overkwam kon mij weinig schelen.
 
Heden ten dage staan mij vrijwel alle platen uit de tweedelige kinderbijbel van Anne de Vries nog bij, ik meen dat ze van Isings waren, en ook nog een paar uit de kinderbijbel van W.G. van de Hulst. Eigenlijk komt uit dat laatste boek alleen één vreselijke plaat, een soort brunaille, voor mijn geestesoog: Lots vrouw en dochters kijken om naar het verwoest wordende Jericho en worden tot zoutpilaren. Dus ik ken juist de plaat nog die ik altijd zorgde over te slaan om niet te hoeven zien.
Maar bij dit verhaal van Jakob herinner ik me een illustratie uit een modernere, smaakvolle kinderbijbel, vermoedelijk bestemd voor mijn jongere broertjes en zusjes. Een geaquarelleerde of gegouachte gestileerde jodenman met een pijpekrul langs zijn oor, onder een gevederde van dezelfde afmetingen. Neutrale gelaatsuitdrukkingen. (Zelf emoties invullen: ikonig.) 70-er-jaren-NCRV-gids-omslagig. Blauwig van kleur.
 
Een tijdje terug sprak ik met mijn uitgever, een vrij klein iemand met een rood hoofd en een bril, over de herkomst van het begrip jakobsladder. Hij beweerde iets, ik iets anders. Ik weet niet meer wat de kwestie was; maar wel dat hij gelijk bleek te hebben. Ik heb het in de Bijbel nagezocht.
Nu sla ik Genesis 32 wederom op. Er klopt weinig van mijn herinnering: Jakob is helemaal niet van plan de Jabbok over te steken, hij blijft juist in zijn eentje achter, terwijl hij vrouwen en kinderen vooruitstuurt. De engel probeert hem niet tegen te houden; er staat gewoon: en een man worstelde met hem totdat de dageraad opging. (Statenvertaling). Dat is wel erg lapidair! Schitterend!
De man in kwestie is bovendien geen engel, zoals ik dacht, maar God zelf. Geen klein verschil, theologisch gesproken. En het is God die uiteindelijk weg wilde, niet Jakob; Jakob hield Hem tegen en niet andersom; tenzij Hij hem zegent. (Dat tegenhouden gebeurt trouwens na het worstelen en het ontwrichten.)
De jakobsladder komt in het hele verhaal niet voor, maar vier hoofdstukken eerder wel, in Genesis 28, waar de HEERE boven aan dezelve staat en Jakob land en volk belooft. Dat zal wel zijn geweest wat mijn uitgever eerder beweerde: dat het twee verschillende verhalen waren. Dat was ik dus in de gauwigheid ten tweeden male vergeten.

 
Opeens verdenk ik mijn kinderbijbels even. Heeft niet één ervan, om tijd te winnen, Bethel (jakobsladder) en Pniël (heup) samengevoegd? De strekking is tenslotte identiek… en ik zou weer iets meer op mijn geheugen mogen vertrouwen. Maar nee, onmogelijk! De protestantse ouders van die tijd, bijbelvast als ze waren, hadden onmiddellijk gemerkt dat er hier met de bijbelse waarheid gesjoemeld was. De valse kinderbijbels zouden, onder geweeklaag, linea recta tot de versnipperaar in zijn gegaan.
Maar die kinderbijbelmakers maakten toch ook van vier evangeliën één goedlopend verhaal… maar nee. Dat is heel iets anders. Dat is verantwoorde compilatie, geen verdraaien.
Ik, ik alleen heb schuld! Ziet ons hier staan, met schuld belaân, misvormd door duizend zonden!
(De kinderbijbels heb ik niet meer bij de hand om het toch nog even na te kijken.)

 
Er staat trouwens nog een kostelijk detail in Genesis 32, dat zeker in de kinderbijbel ontbroken zal hebben: Daarom eten de kinderen Israëls de verrekte spier niet, die op het gewricht der heup is, tot op dezen dag, omdat hij het gewricht van Jakobs heup aangeraakt had aan de verrekte spier.